vrijdag 24 april 2009

Arachnafobia

Okee, ik beken: ik ben ontzettend, buitengewoon, verschrikkelijk bang voor spinnen. Fobisch kun je het wel noemen. De kleintjes, de echt kleintjes dan hè, die kan ik nu wel aan. Die mogen blijven zitten wanneer ze op een plek zitten die ik als onschadelijk bestempel en lopen ze wel in de weg, dan durf ik ze helemaal zelf dood te maken. Ja, dood. Je denkt toch zeker niet dat ik zo'n beestje levend op mijn handen naar buiten vervoer.

Toen ik nog jonger was, vroeger dus, gilde ik mijn longen eruit bij elk formaat spin. Maar ik zag zelf ook wel in dat mijn omgeving mij dit niet in dank af nam. Mijn paniek werd niet meer serieus genomen en mijn angst werd belachelijk gemaakt wanneer de spin in kwestie amper met het blote oog waar te nemen was. Ik heb mezelf dus langzamerhand geconditioneerd om niet meer in paniek te raken bij de standaard huis-tuin-en-keukenspinnetjes. Nog steeds roep ik liever de hulp van iemand anders in om de grotere exemplaren weg te halen, maar ik probeer dat tegenwoordig rustig en kalm te verzoeken aan de dichtstbijzijnde hulplijn. En dat ik dit resultaat zelf heb weten te bereiken, daar ben ik best trots op.

Het hebben van twee katten blijkt een prima voorzorgsmaatregel te zijn om het aantal spinnen in huis tot een minimum te beperken. Maar helaas dringt er af en toe toch een het huis binnen. Zo zat ik een tijdje terug nietsvermoedend op de bank televisie te kijken toen Hobbes (a.k.a. Hoberius) op nog geen paar meter afstand 'ergens' mee aan het spelen was. Ik kon vanaf de bank niet goed zien wat het was, dus ik boog me wat naar voren om het eens beter te bekijken, ondertussen met een hoog stemmetje gezellig kletsend tegen de kat dat hij zo leuk aan het spelen was.

Nog geen seconde later klom ik gillend over de banken om zo snel mogelijk naar de gang te vluchten. Een enorm dikke zwarte spin was het onderwerp van Hobbes' spel. Ik had nog de tegenwoordigheid van geest om mijn mobiele telefoon mee te grissen in mijn vlucht en compleet overstuur en in paniek belde ik mijn moeder. Toen zij doorhad dat het huis niet in brand stond, er geen ernstig ongeluk gebeurd was en ook de katten nog leefden, maar dat ik in paniek was om een spin, raakte zij al snel gepikeerd. "Wil je niet zo gillen in mijn oor?", "Ik hang op hoor als je zo blijft gillen" en "Wat verwacht je dat ik kan doen?" waren natuurlijk geheel logische reacties. Maar ja, ik zat midden in een soort arachnafobische paniekaanval en was alleen maar bang dat de spin, die zich nog samen met Hobbes in de woonkamer bevond, ineens verdwenen zou zijn.

Want het enige dat nog enger is dan een grote zwarte spin in je woonkamer is een grote zwarte spin die ineens verdwenen is. Er zat dus niets anders op dan bij de buurman aan te bellen. Met een rood betraand gezicht stond ik voor zijn deur. Ik had ook nog het geluk dat de bovenbuurman bij hem op bezoek was. Stamelend legde ik uit dat er een enorme spin in mijn woonkamer zat, waarop twee buurmannen mij gniffelend aankeken. Prachtig leedvermaak natuurlijk, zo'n zelfstandige en geëmancipeerde vrouw compleet overstuur door een beest dat vele malen kleiner is dan zij. De buurman was wel zo lief om de spin weg te halen, nogmaals te controleren dat hij echt, echt, echt weg was en mij bovendien te verzekeren dat het inderdaad een behoorlijk grote spin was.

Ook op Twitter is het wat betreft achtpotige monsters niet meer veilig. Nietsvermoedend klikte ik deze week op een link van @Contentgirls. Een enorm grote, harige spin verscheen in beeld. Ik kon er nauwelijks naar kijken en het was erg lastig om het kruisje te vinden om het schermpje dicht te klikken. @Contentgirls was genoodzaakt om in een kamer te blijven totdat haar partner thuiskwam om het monster weg te halen. Dit deed mij beseffen hoe hulpeloos ik zou zijn wanneer de buurman niet thuis is. Ik zie dus een business opportunity: een help-haal-die-spin-weg-alarmdienst. Nu nog mensen vinden die dit tegen betaling willen doen.

zaterdag 18 april 2009

De sport die bij mij past

Ik wou dat ik het kon zeggen: "sporten is mijn lust en mijn leven". Maar helaas is het tegenovergestelde waar. Ik heb tot nu toe nog geen sport gevonden waarvan mijn hart letterlijk en figuurlijk harder gaat kloppen. En trust me, ik heb vele pogingen gedaan.

Mijn sportcarrière begon redelijk rooskleurig. Zo zat ik op jonge leeftijd al op gymnastiek en presteerde ik het zelfs om een zilveren medaille te behalen bij een clubwedstrijd. Blijkbaar was ik in mijn jonge jaren prima in staat om acrobatische toeren uit te halen aan de rekstok of om een radslag te maken op de mat. Helaas verloor ik dit 'talent' vrij vlot toen ik in de pubertijd kwam. Met mijn 1.85 meter heb ik diverse groeispurts doorgemaakt en mijn lange lijf bleek niet meer in staat tot lenige acties.

Mijn lengte bleek wel zeer geschikt voor handbal. Ik begon als cirkelloopster, bij dameshandbal betekent dat ongezien gemeen proberen te doen in de cirkel. Daarna werd ik keepster, ideaal met mijn lengte natuurlijk. Helaas viel het team uit elkaar en was het exit handbal. En toen begon de sportzoektocht pas echt.

Steps, dat leek me wel wat. Danspasjes doen op een soort voetenbank met opzwepende muziek erbij. Na drie lessen herhaaldelijk over, naast en op het bankje hupsen, had ik dat wel weer gezien. Vooral de aanblik van jezelf in de enorme spiegels terwijl je wanhopig de pasjes probeert bij te houden en niet van het voetenbankje te vallen, maakte het er niet beter op.

Nee, fitness. Dat was het helemaal. Fijn in je eigen tempo aan wat apparaten hangen en zo binnen no time een strak, gespierd lichaam kweken. Helaas bleek het dodelijk saai te zijn. En op de een of andere manier wist ik steeds (want toch hardleers) de verkeerde fitnessschool uit te zoeken. Ik kon de tijd nooit doden door naar mooie gespierde mannen te kijken, altijd hingen er zwetende, puffende huisvrouwen naast me aan de apparaten.

Ondertussen had ik al eens een paar goedkope skates gekocht en aangestoken door een enthousiaste vriendin besloot ik om 500 gulden uit te geven aan een paar professionele skeelers. Complete beschermingsset erbij, alsof het niets kost. De opmerkingen dat het toch wel veel geld was en of ik wel zeker wist dat ik het echt leuk zou vinden, negeerde ik. Natuurlijk, skeeleren zou het helemaal worden! Ik zag me al met hoge snelheid over fietspaden en wegen zoeven, zo licht als een veertje, met lange slagen over het asfalt. Een keer heb ik erop gestaan. Na een val in de berm en zeer pijnlijke enkels zijn de skeelers de kast niet meer uitgekomen.

En toen was daar badminton. Vraag me niet hoe ik daar ineens op kwam, maar opeens moest en zou ik op badminton. Weer naar de sportwinkel, ditmaal voor een badmintonracket. Ook ik leer van mijn eerdere sportfouten, dus ik ging voor een bescheiden modelletje. Ik weet nog net hoe ik zo'n pluim moet raken, maar verder heb ik een seizoen lang onder het net staan kletsen.

Na een aantal jaren redelijk sportvrij te zijn geweest, op nog wat wanhopige fitnesspogingen na, viel mijn oog op de vechtsport Pencak Silat. Een conditioneel zeer zware verdedigingssport. Ondanks de blauwe plekken en een week rondlopen met de handafdrukken van een mede-pencakker op mijn dijbenen, heb ik het toch ruim een jaar volgehouden. Helaas gooide mijn eigen lijf dit keer roet in het eten en moest ik vlak voor het examen voor de eerste slip afhaken.

Na Pencak Silat ben ik eigenlijk zoekende gebleven. Vorig jaar heb ik nog een nieuw badpak en een prachtige Speedo-badmuts gekocht om elke week baantjes te gaan trekken. En er staat een (dit keer tweedehands) paar rolschaatsen in de kast. Maar elke week “even lekker sporten” zit er nog steeds niet in. Ik vrees dat ik mijn haat-liefdeverhouding met sporten zal moeten accepteren.

zondag 12 april 2009

Rammelende eierstokken

Wanneer je qua leeftijd richting de 30 gaat, wordt het thema voortplanting steeds minder een ver-van-je-bed-show. De eerste vriendinnen gaan trouwen en zetten daarna een mini-versie (of twee) van zichzelf op de wereld. En zo veranderen de gesprekken langzamerhand in de gesprekken waarvan je vroeger zei dat je ze nooit zou voeren.

Op verjaardagen worden de meegebrachte babyfoons op een prominente plek uitgestald, worden er vurige discussies gevoerd over welke dweilset het beste kleine babyhandjes van de vloer haalt en worden de Tell Sell-apparaten de hemel in geprezen. "Zo'n FlavorWave Turbo Oven lijkt me wel wat, zou dat echt werken?". Als happy single kun je alleen maar lijdzaam toekijken.

Gelukkig zijn er in mijn vriendinnengroep ook nog mede-singles die zorgen voor de juiste balans. Maar zelfs vriendinnen waarvan je het niet verwacht, blijken vanuit een onverwachte hoek bezig te zijn met voortplanting. Vol trots laat vriendin M. mij een klein plantje zien: "Kijk, allemaal nieuwe pepertjes!". Enthousiast legt ze uit hoe ze het plantje handmatig bevrucht heeft door het stuifmeel van bloemetje naar bloemetje te transporteren. En zie daar: vijf kleine pepertjes.

Ik kan bij dit tafereel maar aan een ding denken: zou dit de volgende vriendin zijn die ten prooi valt aan rammelende eierstokken?

woensdag 8 april 2009

Emancipatie?

Emancipatie is het streven naar gelijkgerechtigdheid, zelfstandigheid en eerlijker maatschappelijke verhoudingen (Bron: Wikipedia).

Natuurlijk ben ik een meid van deze tijd en zeker geëmancipeerd. Niks mannentaak, vrouwentaak: ik probeer het eerst zelf en lukt het me niet, dan gil ik wel. Zo snap ik niet waarom ik raar word aangekeken wanneer ik onder de motorkap hang. Ik ben heus geen automonteur in spe, maar doordat een vochtprobleem mijn auto al langer teistert weet ik ondertussen wel waar de verdelerkap zit, wat deze doet, hoe hij eraf moet én vooral hoe hij er weer op moet (altijd vervelend wanneer je hard roept: "ik kan het zelf wel!" en je blijft op het moment suprème in gebreke). Ook de bougies weet ik te vinden en een beetje spray om het vocht te verdrijven doet vaak wonderen. Regelmatig heb ik bij een aantal mannen de wenkbrauwen omhoog gekregen door ervoor te zorgen dat de auto weer startte.

Het controleren van de bandenspanning is zeker geen taak waarbij ik hulp nodig heb. Dat dit niet vanzelfsprekend is, bewijst een post op het Viva-forum van 17 maart 2008. In reactie op de vraag hoe je je autoband oppompt, postte een vrouwelijke forumbezoeker:

"Ik begrijp echt niet waarom je zoiets aan een (voornamelijk) vrouwenforum vraagt eigenlijk. waarom vraag je het niet gewoon aan iemand van inderdaad Kwikfit, of een autogarage?" (Zie hier)

Misschien had de man die me aansprak terwijl ik probeerde zo charmant mogelijk mijn banden op te pompen (hee, ik blijf een vrouw natuurlijk!) deze post ter harte genomen toen hij me vroeg of ik hulp nodig had. Enigszins beledigd heb ik zijn hulp afgeslagen.

Er zijn ook momenten dat ik wel graag de hulp van een paar mannen inroep. Het trucje met de verdelerkap werkt namelijk helaas niet altijd. Bij hetzelfde tankstation waar ik een paar weken eerder de hulp van een man had afgeslagen, weigerde mijn auto na het tanken pertinent dienst. Er zat dus niets anders op dan de auto weg te duwen. Op dat moment waren er meerdere mannen aanwezig die zeker zagen dat mijn auto niet wilde starten. Maar blijkbaar is het niet verstandig om mannelijke hulp af te slaan, ook niet bij de meest simpele taken. Geen enkele man maakte namelijk aanstalten om me te helpen de auto weg te duwen naar een parkeerplek.

Dus kon ik als geëmancipeerde en zelfstandige vrouw zelf mijn auto wegduwen en onhandig tegenhouden toen hij te hard heuveltje-af ging....Emancipatie, zucht!