vrijdag 9 juli 2010

Zomer- en wintermensen, niets aan te doen

Langzaam glijdt mijn zonnebril van mijn neus. Met de rug van mijn hand veeg ik het zweet van mijn neusbrug en vervolgens af aan mijn katoenen zomerjurk. De ventilator blaast warme lucht in mijn nek; mijn haren heb ik in een provisorische staart gebonden met een keycord. Warm is niet het goede woord, heet dekt de lading ook niet: het is een allesomvattende hitte. Elke beweging zorgt voor een extra laagje plakkerig zweet. De deodorant die "24 uur" bescherming biedt, heeft de strijd ook allang opgegeven en lijkt te berusten in zijn lot slechts een gele vlek in een wit hemdje te zijn.

Op straat zie ik een meisje met een lichte tred en een fleurig jurkje over de zinderende straatstenen huppelen. De hitte lijkt haar niets te doen. Het zweet dat bij mij zorgt voor uitgelopen make-up en futloos haar, zorgt bij haar voor een lichte schittering op haar bruine huid. Waar ik puffend en steunend mezelf voortsleep door de deken van warme lucht en mijn benen voelen alsof ze vastzitten in drijfzand, lijkt de warmte haar een extra zetje in de rug te geven. Zomer- en wintermensen, niets aan te doen.

Ik draai mijn hoofd weer af en lik het zoute zweet van mijn bovenlip. De thermometer geeft 35 graden aan. Code geel volgens het KNMI, maar de bevestiging dat het echt zo heet is, helpt niet mee om het hoofd koel te houden. IJsjes, koud water, voetenbadjes, mooie mannen die me koelte toewapperen met enorme palmbladeren; traag dwalen mijn gedachten af. Ik zucht nog eens diep en neem me voor morgen naar het strand te gaan. Mijn lijf bestaat uit drie verschillende tinten: lichtbruine voeten onder witte benen met bruine armen en een bruin hoofd. Het gaat een uitdaging worden om dat deze zomer nog egaal te krijgen, maar een poging kan nooit kwaad.

"Het is zo warm dat de mussen dood van het dak vallen", maar ondertussen heb ik nog nooit een mus ter aarde zien storten met een tongetje uit zijn snavel. Ik gun het zo'n mus ook niet. Meeuwen zijn een ander verhaal, die herrieschoppende en vuilnis plunderende beesten kan ik missen als kiespijn. Maar een meeuw die op je hoofd valt, daar pas ik dan weer voor. De ventilator draait zijn overuren en verplaatst nog wat warme lucht. Zou zo'n emigratie naar Noorwegen veel gedoe zijn?

zondag 4 juli 2010

De maand is voorbij: doet ze het of doet ze het niet?

Het zit er op. Ik mag de televisie gewoon weer naderen én aanzetten. Een hele maand geen tv kijken; toen ik het bedacht én online aangekondigd had, vroeg ik me af waar ik in godsnaam aan begonnen was. Ik moet bekennen dat ik licht trillende handjes kreeg bij de gedachte alleen al. De eerste twee weken stonden dan ook in het teken van 'afkicken'; ik moest echt een hardnekkige gewoonte doorbreken en had steeds in mijn hoofd: "even de relaxen en de tv aan doen. Oh nee, dat mag niet...".

Maar na twee weken was die tv-aanzet-neiging compleet verdwenen en had ik mezelf al een ander ritme aangeleerd. Een ritme waarin de tv niet meer voor kwam. Ik merkte dat ik me 's avonds veel minder moe voelde dan wanneer ik de hele avond passief voor de buis had gehangen. Een veel frisser hoofd, gewoon door geen tv te kijken. Mike, it's amazing!

Van tevoren was ik al gewaarschuwd dat mijn optimistische veronderstelling dat ik zonder de tv zeeën aan tijd over zou houden wellicht wel eens tegen kon vallen. Dat blijkt inderdaad zo te zijn. Ook zonder tv te kijken is het nog nodig om 's avonds te ontspannen en het constant afwerken van je to do-lijstjes hoort daar niet bij.

En nu, dat is de vraag. Doet ze het of doet ze het niet? Met trots kan ik melden dat ik tot op de dag van vandaag de televisie nog niet aangeraakt heb. En wat mij betreft blijft hij ook lekker uit. Iemand nog een tv kopen ;)?

zondag 13 juni 2010

Een fris hoofd

De eerste twee weken zonder televisie zitten er op! Wat was er niet? Twee weken geen Jan de Hoop (ja, ik mis Jan nog steeds..sue me!), geen verkiezingsdebat of uitslagenavond gezien en geen vuvuzela-irritaties.

Maar wat was er dan wel?

Tijd? Dat viel tegen. Want ongeveer gelijktijdig met #mgtv ontstond er een hardnekkige verkoudheid waardoor ik tot op de dag van vandaag hoest als een zeehond met bronchitis. En zo'n zeehond kun je, bleek, het beste in bed stoppen met fijn leesvoer in de hand. Zo zagen een aantal avonden er dan ook uit. Hierdoor ben ik wel bijna door 'Ik haal je op, ik neem je mee' heen, heb ik 'Bloghelden' bijna uit, ben ik al gestart in 'Niemandsland' en heb ik twee Viva's en een Intermediair gelezen.

Steun. Een verjaardag maakte de zaterdagavond een piece of cookie. Gastvrouw Gea vermeldde bij binnenkomst zelfs dat ik met een gerust hart de woonkamer kon betreden: de tv stond niet aan. Dinsdagavond kwamen twee collega's mijn beroemde curry proeven en woensdagavond kookte de vriend van collega Joanne voor me. Zij waren zelfs zo aardig om de verkiezingsuitslag alleen via de radio te volgen.

Nu het WK van start is gegaan, is de tv-dichtheid in de openbare ruimte ook sterk toegenomen. Nu draait deze uitdaging er voornamelijk om thuis niet meer voor de tv te hangen, maar je moet de kat, eh...zeehond natuurlijk niet op het spek binden. Als ik het kan vermijden, doe ik dat dus. Zo zat ik gisteren tijdens een lunch netjes met mijn rug naar de tv:



Dit scherm op Den Haag Centraal was bijna niet te ontwijken:



Nu ik op de helft ben, kan ik al een aardige balans opmaken. Ik mis de tv 's avonds helemaal niet. Ik vind het heerlijk om nu alle tijd voor een boek te hebben en merk dat ik veel minder moe ben. Toch vind ik het lastig om activiteiten te verzinnen die niets met een computerscherm, Twitter, iPad, boek of tijdschrift te maken hebben en waarmee ik wel gewoon even kan relaxen.

Ik mis de tv 's ochtends nog wel. Rustig wakker worden voor de tv met een kop koffie en een bakje muesli blijkt muurvast in mijn systeem te zitten. Een goed alternatief hiervoor heb ik nog niet gevonden. Het voordeel is wel dat mijn ontbijttijd drastisch gedaald is.

Maar het grootste voordeel van twee weken geen tv is dat ik een stuk frisser in mijn hoofd ben en dat ondanks de onsmakelijke symptomen van de verkoudheid! Ik kop de volgende twee weken dan ook met gemak in, schat ik zo.

donderdag 3 juni 2010

Ontwenningsverschijnselen #mgtv

De uitdaging gaat me niet in de koude kleren zitten. Amper bekomen van de eerste tv-loze avonden lag ik dinsdag de gehele dag ziek in bed.



Na vele uren extra slaap, was ik klaar met mijn bed en wilde ik niets liever dan onder mijn dekbed op de bank tv-kijken. Desnoods een paar van die slechte Tell Sell-reclames of zielige dieren die gered moeten worden op Animal Planet. Maar nee, dekbed, bank en boek it was.

Gelukkig sta ik niet alleen in mijn strijd tegen de tijdvretende tv. Via Twitter en de reacties op dit blog laten veel mensen weten ook al tijden geen tv meer te kijken. Sommigen hebben het hele apparaat zelfs weggedaan of het kabelabonnement opgezegd. Omdat ik nog rekening te houden heb met mijn zusje en huisgenote Mariska, zal dat hier niet gaan lukken. Maar de tips die ik binnenkrijg, zijn wel erg handig! Om ze bij de hand te houden, verzamel ik ze hier in de rechterkolom. Ik hoor gelukkig alleen positieve ervaringen van een leven zonder tv, dus dat geeft de burger moed. En met alle succeswensen en steunbetuigingen zou ik fluitend de maand door moeten komen.

Om het risico op verveling tijdens de maand zonder tv zoveel mogelijk te beperken, kreeg ik van @Boekenmeer een ebook aangeboden: Niemandsland van Guurtje Leguijt. Bedankt Arjen! Het boek staat klaar in mijn iBooks.

Ik ben nu halverwege het boek Bloghelden van Frank Meeuwsen. Het boek, prachtig opgemaakt door @10inc en @Rust, beschrijft de geschiedenis van 10 jaar webloggen in Nederland en leest heerlijk weg. Zeer geschikt om de eerste dagen #mgtv door te komen.

Voor weblogbegrippen was ik er met mijn eerste weblog ook redelijk vroeg bij: september 2002. Toen was ik nog heel schattig Pretty in Pink en schreef ik überkneuterige blogstukjes. Toch lazen ruim 100 unieke bezoekers per dag mee met mijn 'avonturen' tijdens een Oriflameparty, de kerstdagen of onze nieuwe vissen in de vijver...Dat waren nog eens tijden! Dat ik met die pareltjes Bloghelden niet gehaald heb, verbaast me. Gelukkig heeft Frank het goed gemaakt door een blog te wijden aan mijn uitdaging.

maandag 31 mei 2010

Dag 1 en 2 #mgtv: Zou Jan de Hoop mij al missen?

Zondagochtend bij het wakker worden schoot het door mijn hoofd: ik ga dus echt een maand lang geen tv meer kijken. Twijfel stak meteen de kop op: ik heb wel vaker een wild idee en na een nachtje slapen lijkt het ineens allemaal weer anders. "En hoe moet ik dan even rustig wakker worden op de zondagochtend?" "En dan mis ik de finale van America's Next Top Model!" Hierdoor wist ik meteen weer waarom ik deze uitdaging met mezelf ben aangegaan: ik wil me helemaal niet druk maken over het wel of niet missen van een programma!

Vol goede moed begon ik aan dag 1 van een 'Maand geen TV' (hashtag #mgtv op Twitter). De ochtend was een eitje: een paar van die suffe gezondheidsprogramma op RTL4, waarvan ik de titels niet eens weet, mis ik echt niet. De rest van de dag was ik aan het spreken op een regionale bijeenkomst van Stichting B12 Tekort, piece of cookie. Maar in de trein terug begon er al iets te kriebelen.



Ik was moe, snotverkouden en het eerste dat in mijn hoofd op kwam was: "straks even lekker op de bank tv kijken". Nee dus. Een beetje twitteren op mijn iPad en daarna lekker op tijd mijn bed ingedoken. Dag 1 #mgtv overleefd.

Vanochtend ontbijten zonder Jan de Hoop. Het was te doen en ik vermoed dat hij mij niet gemist heeft.



Loeren naar de zwarte kast in de hoek van de kamer zit er nog dieper ingesleten dan ik dacht: ik vraag me dus blijkbaar af wat ik moet doen nu ik geen tv mag kijken. Terwijl ik echt meer dan genoeg te doen heb!

Ik merk nu al duidelijk dat tv kijken voor mij puur een gewoonte is. Ook staat het voor mijn gevoel synoniem aan ontspanning: 'even lekker niets doen', 'even relaxen', 'even met de voetjes omhoog'. Volgens verschillende sites duurt het drie weken tot een maand voordat je een nieuwe gewoonte aangeleerd hebt. Een maand geen tv moet dus precies genoeg zijn...

zaterdag 29 mei 2010

De uitdaging: een maand geen tv

Ik heb een chronisch gebrek aan tijd. Altijd wil ik meer doen in de 24 uur die een dag heeft. En elke keer frustreert het me dat het niet lukt. Mijn hoofd loopt over van ideeën, mijn to do-lijstjes nemen reusachtige proporties aan en mijn agenda puilt uit. Maar waar haal ik extra tijd vandaan? Voor me uit starend op de bank zie ik ineens de oplossing: de t.v.

Ik keek eens goed naar het zwarte apparaat dat zo'n prominente plek inneemt in de woonkamer en besefte dat ik veel te vaak een beetje voor de buis hang, niets te doen. Niets te doen! Dat past niet echt bij een hoofd vol ideeën, reusachtige to do-lijstjes en een uitpuilende agenda. Maar het tv-kijken is een gewoonte geworden en staat in mijn hoofd synoniem voor 'even lekker niets doen'. Maar zodra ik het ding aanzet, verandert het 'even' in een hele avond en voordat ik het weet, is het alweer de hoogste tijd om te gaan slapen.

En word ik nou echt blij van het kijken naar een groepje Amerikaanse meiden die strijden om de zoveelste titel America's Next Top Model? Is mijn leven leeg en zinloos als ik een aflevering van Ugly Betty mis? Het antwoord is natuurlijk: nee! En daarom daag ik mezelf uit deze sleur te doorbreken.

Vanaf morgen, zondag 30 mei 2010, raak ik een maand lang de afstandsbediening niet meer aan. Geen 'dan wens ik u een hele mooie dag' van Jan de Hoop meer 's ochtends, geen gezever van RTL Boulevard meer tijdens het eten (waarom kijk ik dat überhaupt?!?), geen series meer die ik echt-absoluut-niet-mag-kan-en-wil-missen en vooral geen lamlendig gehang op de bank meer, starend naar weer een flutprogramma als ik een avond thuis ben.

Aangezien ik hopelijk meer dan genoeg tijd overhoud, zal ik op dit blog bijhouden hoe dit experiment verloopt: mijn ups en downs en wat ik zoal met al die vrijgekomen tijd doe. Hopelijk kan ik in de komende maand ein-de-lijk eens al die boeken die al tijden op mijn nachtkastje liggen lezen, bloggen dat het een lieve lust is, ideeën die al tijden liggen te verstoffen uitwerken en mijn iPad-hoesjesbusiness tot een groot succes maken. En het belangrijkste doel van deze maand geen tv: in mijn (nieuwe) functie als voorzitter Stichting B12 Tekort weer nieuw leven inblazen.

Ik ga de uitdaging met mezelf en het grote zwarte tv-monster aan!

zondag 9 mei 2010

Kort verhaal, geschreven voor de Elle Literatuurwedstrijd

Een aantal maanden geleden schreef Elle een literatuurwedstrijd uit. De opdracht luidde: schrijf een verhaal met daarin irrealistische ingrediënten. Magisch realistische en surrealistische verhalen vind ik geweldig en dus deed ik een poging. De winnaar staat inmiddels in de Elle en dat ben ik helaas niet. Graag deel ik mijn verhaal alsnog:

Traag knipper ik met mijn valse wimpers. Mijn ademhaling gaat moeizaam. Mijn huid voelt gebarsten en mijn armen en benen kan ik niet meer bewegen. Zijn ze er nog wel? Ik kan niet zien waar ik ben, maar weet wat er gebeurd is. Ik ben afgedankt en dit is mijn einde.

Op mijn negende vond ik een Elle tussen een stapel oude kranten en de platgedrukte verpakking van een pak muesli. Een lang blond meisje met perfect witte tanden in een stralende glimlach leek me te hypnotiseren met haar staalblauwe ogen. Vanaf het moment dat ik dat covermodel zag, wist ik dat ik wilde worden zoals zij. Perfect.

Ik had er alles voor over. Ik zocht uit hoe ik aan de Elle kon komen en besteedde er elke vrije minuut en al mijn zakgeld aan. Elke tip, elke beautytruc volgde ik nauwgezet op. Mijn wenkbrauwen epileerde ik tot de perfecte boogjes, mijn zout-en peperkleurige haar knipte en kleurde ik volgens de laatste trend, make-up bracht ik dagelijks met chirurgische precisie aan. Bij elke minuscule verandering voelde ik het tintelen van binnen.

Op mijn vijftiende werd mijn harde werken beloond. Terwijl ik probeerde te beslissen welke kleur oogschaduw ik zou kopen, werd ik op mijn schouders getikt door een gezette man. Aan zijn pols blonk een gouden horloge en zijn haren zaten glimmend strak naar achteren gekamd. Hij stelde zich voor als ‘Michael’ en liet me zijn visitekaartje zien. Mijn Engels was beperkt, maar het belangrijkste begreep ik onmiddellijk: hij werkte voor een gerenommeerd modellenbureau en wilde dat ik langs zou komen. Ik knikte ja. Een week later stapte ik in een vliegtuig en liet mijn grauwe Poolse omgeving achter. Geen informatie, alleen zicht op transformatie.

Bij aankomst in Amerika tekende ik een contract, gaf ik mijn paspoort en leven af en stapte ik een schijnwereld in. Mijn eigen werkelijkheid was ik al lang geleden ontvlucht, die had ik achtergelaten tussen de stapel oude kranten en de platgedrukte verpakking van een pak muesli.

Op de eerste dag van mijn nieuwe leven bleek dat mijn amateuristische werk niets voorstelde vergeleken met de veranderingen die het modellenbureau voor me in petto had. Er werd gemeten, gewogen, gekeurd en misprijzend geschud met hoofden. Er moest minder ‘mij’ en meer ‘model’ zijn. Het grote schaven en kneden, de weg naar perfectie, begon.

Ik herinner me nog de twijfel die af en toe de kop opstak. Ik wankelde op een dunne scheidslijn tussen zelfvertrouwen en perfectie en mijn oude incomplete zwakke ik. Het kneden en schaven was soms pijnlijk. Perfectie bleek hand in hand te gaan met afzien en hard werken. Maar langzamerhand werd de pijn minder, voelde het kneden zelfs fijn. Daar wat vulling, hier er wat af. Als warme was in de handen van mijn maker, veranderde ik langzaam in een pop en raakte ik mezelf, mijn niet-perfecte ik, kwijt.

Ik ontmoette mijn grootste vijand: eten. Ik telde elke calorie die mijn lichaam binnenkwam, woog mijn eten zorgvuldig af en kon dagen leven op alleen een appel en water. Als ik honger had zocht ik troost bij mijn vriend perfectie. Mijn lippen smeerde ik in met speciale olie waardoor ze groter werden en in mijn oren werden gaatjes geschoten. Als ik in de spiegel keek, herkende ik mezelf niet meer. Mijn glimlach was stralend wit, mijn haren blond en mijn ogen staalblauw. En wie was ik bovendien? Ik begon te vergeten.

Tijd. Daarmee betaalde ik de weg naar mijn succes. Mijn tijd was niet langer van mij, maar van mijn modellenbureau, de fotograaf, de ontwerper, de visagist, de sportinstructeur, de chauffeur. Fotoshoots, modeshows en feestjes volgden elkaar in rap tempo op. Mijn tijd bleek schaars en eindig, er was haast geboden. Ik bleek een houdbaarheidsdatum te hebben en deze kwam met rasse schreden dichterbij. Ik zag het in de ogen van mijn makers. Steeds vaker wachtte ik alleen maar. Wachten totdat ik weer een fotoshoot had, wachten op de volgende modeshow.

Vandaag werd ik eindelijk weer eens meegenomen. Na een lange rit stopten we bij een loods. Terwijl ik wilde uitstappen werd het ineens donker. Vaag voelde ik een paar sterke armen die me optilden, mijn armen en benen zwabberden in het luchtledige. “Sorry” hoorde ik iemand fluisteren.

En nu lig ik hier en is er niets. Een pop heeft alleen een leven als een ander dat wil. En dat van mij wil niemand meer.

woensdag 21 april 2010

De Haagse transformatie

Als ik iets doe, dan doe ik dat graag goed. Wanneer ik dus verhuis naar een voor mij tot dan toe onbekende stad, dan wil ik me die stad zo snel mogelijk eigen maken. Het was dus zaak mezelf te transformeren van nuchtere Noorderling naar rasechte Hagenees. Of in ieder geval naar iets dat minder lijkt op een nuchtere Noorderling en iets meer op iemand die in Den Haag woont. Tijd dus voor een inburgeringscursus.

Gelukkig vond ik al snel via Twitter een echte rasechte Hagenees die bereid was deze zware taak op zich te nemen. In 10 stappen zorgt hij ervoor dat ik qua kennis, accent en houding niet onder doe voor mijn stadsgenoten. Zo weet ik nu dat ik bij de bakkers Hans en Frans moet zijn voor een Haagse Kakker, een gevuld krentenbrood met spijs. En dat de eigenaar van de beste ijssalon in Den Haag, Florencia, omgekomen is doordat zijn stropdas bleef haken in de ijsmachine. En de beste snackbar in Den Haag? De Vrijheid, zonder twijfel. Nu moet ik nog wel zo'n Haagse Kakker eten, een ijsje halen bij Florencia en een friet met bij De Vrijheid, maar een kniesoor die daar oplet.

Ook mijn Haagse taalvaardigheid wordt getraind. Ik heb zinnen uit het Haags vertaald naar het Nederlands en als klap op de vuurpijl heb ik hét Haagse lijflied ingezongen met een Haags accent. Oh oh Den Haag! De oren van mijn inburgeringsdocent piepen waarschijnlijk nu nog. Hij vertelde tot tranen toe geroerd te zijn door mijn Drents accent met een Haags randje...Op het programma staat nog het schrijven van een Twitter sonnet waarin ik Den Haag lof toedicht.

En dan ben je zo goed bezig met het inburgeren: loop je elke ochtend trots je Haagse huis uit, de Haagse straat op, ondertussen "goedemôhgen, fène dag" roepend naar de buren, val je tijdens de lunchpauze op je werk genadeloos door de mand. Ineens liggen je collega's gierend van het lachen onder de tafel, enkel en alleen door het woord 'kapje', het eerste en laatste plakje van een brood. Hier dus 'kontje' geheten. Kontje! En ook 'slof', 'verstaffen' en 'waar heb je die weg?' is hier niet bekend. En ik maar denken dat ik Nederlands sprak. Die nuchtere Noorderling zit dieper in mij dan ik dacht...

zondag 14 maart 2010

Het OV in het Wilde Westen

Nu ik bijna twee maanden in het Wilde Westen vertoef, heb ik genoeg ervaring opgedaan met het plaatselijke openbaar vervoer om een heel boek te kunnen schrijven. Ik hou het voor nu bij een blog. Hoewel ik dat boek niet uitsluit.

Sinds de dag dat ik me wekelijks als een rasechte forens in de trein begeef, vraag ik me af: waarom moet er zo nors gekeken worden en waarom mag je vooral niet laten merken dat je je omgeving waarneemt? Er wordt hier in de trein nauwelijks een woord gewisseld, er worden blikken geworpen waarvan je normaal gesproken op de loop zou gaan (ware het niet dat je je in een rijdende trein bevindt) en wanneer je iemands luchtbel per ongeluk laat knappen door hem of haar aan te stoten, kun je je helemaal bergen.

Hoe ik ook mijn best doe om me aan te passen aan deze treinambiance, het lukt me niet erg goed. En ergens moet ik daar volgens mij juist blij om zijn. Ik praat namelijk gewoon tegen mensen in de trein. Ja, tegen wildvreemde mensen. Als er iets opvallends gebeurt of ik ram iemands schouder uit de kom met mijn laptoptas, dan bespreek ik dat met de desbetreffende medepassagier. Voor mij de normaalste zaak van de wereld, maar aan de verbaasde blikken te zien zijn veel mensen dat niet meer gewend. Gelukkig wordt er meestal wel heel vriendelijk gereageerd. Ik zie soms zelfs een glimpje dankbaarheid, omdat ik hen een excuus geef zich even uit hun luchtbel te begeven.

Er is nog iets wat ik niet begrijp. Het is hier vele malen drukker in de trein dan in het noorden en toch rijden hier de kleinste, oudste en smalste treinen die ik ooit gezien heb. Allemachtig, wat zijn die treinen hier klein! Ik kan niet fatsoenlijk in een vierzits zitten zonder de persoon tegenover me met mijn knieën aan te raken. En zie je in een drukke trein een zitplek bij het raam? Succes! Om op die plek te komen, zul je je in allerlei bochten moeten wringen, krampachtig moeten proberen niet op iemands tenen te gaan staan (wat altijd mislukt) en uiteindelijk kun je dan met samengeknepen billen naast iemand schuiven. Met je tassen op je schoot gepropt, als een wereldvreemde huisvrouw die eenmaal per jaar met de trein naar de Huishoudbeurs gaat. Dat er hier meer mensen op minder vierkante meters wonen en dat dat krap kan zijn, dat snap ik. Maar hee, je kunt het ook overdrijven.

Nog zo'n fijn vervoersmiddel: de bus. Nu heb ik het al sinds mijn jeugd niet op bussen. Ik fietste vroeger liever 24 kilometer door een hagelstorm dan dat ik in een klamme, stinkende, overvolle bus ging zitten. Maar door een zich herhalend fietsenprobleem (de voorband van mijn eigen fiets is ook al lek...) ben ik steeds op de bus aangewezen om naar de piepkleine trein te reizen. Meestal moet ik staan en daardoor ontwikkel ik momenteel zeer gespierde kuiten. Ik moet me namelijk zo schrap zetten om niet de hele bus doorgeslingerd te worden dat 10 minuten in de bus gelijk staat aan een uur krachttraining in de sportschool. Ook de armspieren worden getraind wanneer je aan zo'n prachtig, maar eigenlijk volstrekt onhandig lusje hangt.

Uitstappen is bij zo'n overvolle bus op z'n zachtst gezegd een uitdaging. Eerst moet je je langs een horde onbeweeglijke mensen wurmen, vervolgens vouw je je arm zodanig dat je kunt uitchecken met je OV-chipkaart en dan: spring! Als je een lange, blonde vrouw met een laptoptas op haar rug en een handtas over haar schouder uit de bus ziet springen, dat ben ik.

En zo kan ik nog wel even doorgaan; er valt altijd wel iets te beleven in het openbaar vervoer hier in het Wilde Westen. Maar als je me nu even wilt excuseren: ik ga mijn fietsband plakken.

zaterdag 6 maart 2010

Alles anders

Radiostilte sinds 10 januari van dit jaar. Dat valt bijna niet goed te praten. Nu heb ik een goed excuus. Althans, ik vind het een goed excuus. Jij mag daar uiteraard na het lezen van dit blog je eigen mening over vormen.

Het begon allemaal met een tweet op 4 januari van dit jaar. Voor ik het goed en wel doorhad, zat ik in volle tevredenheid hard te werken in een mooi oud grachtenpand in Delft. Groningen-Delft is geen afstand die je op dagelijkse basis wilt afleggen. Er moest dus onderdak gezocht worden en rap ook.

Een maand lang mocht ik bivakkeren bij vriendin A. in Rotterdam. Helemaal goed. Nu noemt ze de plek waar haar huis staat ‘Rotterdam’, maar het bleek gewoon een klein, aan Rotterdam schurkend dorp te zijn, IJsselmonde genaamd. Mijn beeld van de Randstad liep daar meteen een flinke deuk op: hoezo is alles altijd bereikbaar? No way! De laatste bus ging al om 19.20 uur.

Dit OV-mankement probeerde ik op te lossen met een grandioos fietsenplan. De fiets van vriendin A. stond namelijk ongebruikt in de gang. Op dag 1 vond ik na het drie keer verdwalen in de tunnels onder de ringweg, de weg naar het station. Rood aangelopen en met verkrampte benen, omdat het zadel voor mij veel te laag was. Op de terugweg heb ik bij een benzinestation de pompbediende lief aangekeken en daarna kon ik fluitend mijn weg vervolgen. Op dag twee vond ik de fiets met een platte voorband bij het station. Grommend ben ik teruggelopen naar de rand van Rotterdam. Einde grandioos fietsenplan.

Maar goed, ik dwaal af. Er werd ondertussen natuurlijk druk gezocht naar een eigen plek in het Wilde Westen. Lange tijd stond Utrecht op plaats 1 in de waar-gaan-we-wonen-top-vijf, maar deze gezellige studentikoze stad werd van de troon gestoten door Den Haag. Mooie stad achter de duinen en zo. Het complete gebrek aan kennis over Den Haag weerhield me er totaal niet van om hier daadwerkelijk te gaan wonen. Net zo snel als ik mijn nieuwe baan gevonden had, werd de verhuizing naar het politieke centrum van Nederland ingezet.

Bij de verhuizing vanuit mijn ouderlijk huis naar Groningen, nu alweer zo’n zes jaar geleden, bleek een trailer geschikt voor een paard, groot genoeg te zijn om alle spullen van mij en mijn zusje te vervoeren. Nu bleek bij het inpakken dat we de grenzen van onze woning in Groningen de afgelopen jaren goed hadden opgezocht. Er was een trailer met ruimte voor twee paarden nodig. We maakten met deze kar in elk geval wel een prachtige boerenentree in Den Haag.

Al mijn hele leven heb ik in het Hoge Noorden gewoond. Vanaf nu ga ik mijn geluk beproeven in het Wilde Westen. Een nieuwe echte baan, een nieuw huis, een nieuwe stad, dus zeg maar gerust: een heel nieuw leven. Als newbie in Den Haag zijn me al genoeg dingen opgevallen om de komende tijd weer flink te kunnen bloggen. De radiostilte is dus voorbij. Het le(v)zen kan weer beginnen!

zondag 10 januari 2010

Pak de trein: zo beleeft u nog eens wat!

De laatste tijd reis ik weer vaker met de trein. Lange reizen van twee uur of meer. Lang genoeg om uitgebreid mijn medepassagiers te bestuderen, een boek te lezen, weg te dromen op de muziek uit mijn iPod en door de ramen naar buiten te staren. Vaker met de trein reizen leidt (lijdt) ook tot vaker ergens stranden. Ik zal het verhaal van de trip naar Nijmegen niet weer oprakelen, die is voor het nageslacht bewaard.

Op 17 december trof de sneeuw Nederland voor het eerst en ik strandde wederom. Ditmaal in Utrecht. Toen ik 's middags vertrok vanuit een dichtbesneeuwd Groningen had ik al zo'n vermoeden dat de terugreis wel eens lastig kon gaan worden. Maar goed, ik ben niet vies van een beetje risico nemen en vol goede moed ging ik naar mijn afspraken. Om tien uur 's avonds arriveerde ik op Utrecht Centraal waar het grote heilige blauwe bord er zo uitzag:



Het leek wel alsof de NS een flashmob georganiseerd had: minutenlang stonden mensen om zich heen te staren of te bellen met het thuisfront om vervolgens collectief stil te zijn wanneer de beroemde NS 'ding-dong' te horen was. Wanneer het bericht: "Wegens de weersomstandigheden rijden er geen treinen, houd de omroepen in de gaten voor meer nieuws" voor de duizendste keer herhaald werd, zuchtten de mensen diep en gingen weer verder met staren, bellen en NS-personeel informatie ontfutselen. Maar zodra er omgeroepen werd dat er ergens één trein vertrok, braken er hordes mensen los uit het stilstaande publiek en renden met een wanhopige blik in hun ogen naar het desbetreffende perron.

Helaas zat daar steeds geen trein naar Groningen bij en van de berichten van het NS-personeel werd ik ook niet echt vrolijk. Er ging misschien, wellicht, maar we weten het niet zeker nog een trein ergens midden in de nacht via Arnhem naar Groningen, maar no way dat ik het ging riskeren om nogmaals te stranden op horrorstation Arnhem. Toen er zelfs gesproken werd over "een overnachting regelen voor gestrande passagiers", lees: veldbedden in sporthallen, besloot ik over te gaan op het inschakelen van hulptroepen. Ik heb die nacht heerlijk geslapen in de kamer van een vriendin en kon 's ochtends mijn reis naar Groningen weer uitgerust hervatten.

Bijna een maand later heeft de NS haar zaken nog steeds niet op orde en blijft het reizen met de trein op zijn zachtst gezegd een avontuur. Treinen rijden niet en als ze wel rijden, niet op tijd. Ze komen op compleet andere perrons aan dan de planning aangeeft en je aansluiting vertrekt vervolgens ook van een ander perron. Tijdens de treinreizen kun je nu nergens meer zeker van zijn, dus klamp ik bij de minste twijfel een conducteur aan. Vorig week werd ik nog half uitgelachen bij mijn vraag of de trein waar ik met één voet in stond wel naar Groningen ging: "wat grappig dat alle mensen zo onzeker zijn" lachte hij. Fijn dat het NS-personeel er de humor wel van inziet.

Afgelopen vrijdag waagde ik me aan een reis van 3,5 uur met maar liefst twee keer overstappen en wonder boven wonder reed alles op tijd en kwam ik op de geplande tijd aan in Groningen. Tja, verwachtingen worden snel overtroffen als je deze naar beneden hebt bijgesteld.

woensdag 6 januari 2010

Dee Kaa & IJ

Goed, ik beken. Ik ben niet altijd een begenadigd Bedrijfskundige geweest met een voorliefde voor organisaties, processen, Business Development en bedrijfskundige luchtfietserij. In een ver en grijs verleden heb ik twee jaar van mijn leven doorgebracht op Hogeschool Schoevers. Juist, die van de secretaresses. De verplichte typecursus blijkt achteraf zo ongeveer het enige nuttige te zijn dat ik heb opgestoken van twee jaar Toeristisch Management.

Het waren wel twee memorabele jaren en dat was voornamelijk te danken aan de diversiteit van mijn klasgenoten. Vooral de rijkeluisdochters (want mannelijke klasgenoten waren nauwelijks te bekennen) zorgden regelmatig voor hilarische hoogtepunten. Zo was het al snel duidelijk dat geld geen enkele rol speelde in hun leven. En daardoor was de waarde van geld al helemaal onbekend gebied. Tijdens een klassikale brainstormsessie over de bestemming van het volgende schoolreisje opperde de advocaatdochter 'New York'. Dat deze keuze iets boven mijn budget ging leek haar nogal te verbazen. Háár vader betaalde dat 'gewoon'.

Ondanks het Hbo-niveau van de opleiding, bleek kennis over gezonde voeding schaars. Tijdens het lunchen werd er door de allermagersten afkeurend neergekeken op mijn pistoletje. Zelf zaten deze meiden aan een pakje crackers met niets en een kopje thee. Wist je trouwens dat je van thee ook dik kunt worden? De manier om zo min mogelijk calorieën in je thee te krijgen is door het zakje eenmaal en vooral snel door het water te halen. Precies genoeg voor een ietsepietsje kleur.

De opening van de Bijenkorf in Groningen zorgde voor een ultiem voorbeeld van de kloof tussen de rijkeluisdochters en mij. Tijdens een pauze had ik alvast polshoogte genomen bij de nieuwe aanwinst in de grootste winkelstraat. Eenmaal terug hingen een aantal klasgenoten aan mijn lippen. Welke merken ze zoal verkochten? Ik somde een lijst met merken op die ik voorbij had zien komen: Diesel, Dept, G-Star en Dee Kaa & IJ. De ogen van mijn toehoorders werden groter en vol ongeloof werd mijn uitspraak herhaald: Dee Kaa & IJ? Dee Kaa & IJ? Het is Donna Karan New York! Ik zal nog eens aan ze denken wanneer ik in New York een DKNY-outfit scoor.

zondag 3 januari 2010

Goede voornemens?

De overvloedige kerstdagen zijn weer achter de rug, de poedersuiker is weer uit de mondhoeken geveegd en de champagneglazen staan weer in de kast. Tijd om de kale januaridagen op te vullen met goede voornemens. Of je ze nu hebt of niet, iedereen houdt zich er op de een of andere manier mee bezig. Ruwweg zijn er drie groepen te onderscheiden: de mensen met de standaard goede voornemens, de mensen die altijd heel hard roepen dat ze goede voornemens zo'n onzin vinden en de mensen met de ik-wil-een-goed-voornemen-dat-niemand-anders-heeft.

De eerste groep start elk nieuw jaar met dezelfde goede voornemens: afvallen, stoppen met roken, meer bewegen en 'meer tijd voor mezelf'. Op 1 januari, wanneer de ogen moeizaam open gaan na een nachtje feestgedruis en de kerstkilo's extra zwaar wegen, wordt er vastbesloten een strijdplan bedacht om het dit jaar wél te gaan halen. Gesterkt door de precies goed gepositioneerde reclame op radio en tv begint men enthousiast aan de uitdaging. Een week en een paar nieuwjaarsborrels later, blijkt het toch lastiger dan gedacht en in februari vallen de goede voornemens onherroepelijk in het water. Over het woord 'goede voornemen' wordt collectief niet meer gesproken en gelukkig houdt ook de commercie wijselijk haar mond.

De groep die om het hardst roept dat ze goede voornemens zo'n onzin vindt en dat ze zich hier helemaal niet mee bezig houdt, blijkt zich hier verbazingwekkend veel mee bezig te houden. Telkens wanneer het woord 'goede voornemen' valt, kunnen ze zich niet inhouden om te roepen: "Oh, daar doe ik niet aan! Als ik iets wil veranderen, dan kan dat het hele jaar door." Om vervolgens het hele jaar door juist helemaal niets te veranderen.

De laatste groep wil graag laten zien dat zij het dit jaar helemaal anders doen. Met een origineel goed voornemen laten ze zich graag van hun meest interessante kant zien. Het staat natuurlijk goed wanneer je op de nieuwjaarsborrel je collega's kunt aftroeven met een goed voornemen als: 'dit jaar wil ik dichter bij mijn innerlijke schoonheid komen' of 'ik ga me meer bezighouden met de onderkant van onze maatschappij'. Na het standaardrijtje 'afvallen-stoppen met roken-meer bewegen' zorgt dit voor een klein spotlightmomentje. Helaas zijn de anders-dan-anders voornemens, ondanks alle goede bedoelingen, vaak snel vergeten. En ook al is een goed voornemen een persoonlijk streven, desinteresse van je omgeving over je voortgang is killing.

Of ik nog goede voornemens heb? Natuurlijk! Ik wil graag afvallen, meer bewegen, meer tijd voor mezelf, dichter bij mijn innerlijke schoonheid komen en me meer bezighouden met de onderkant van onze maatschappij. Maar eerlijk gezegd vind ik goede voornemens zo'n onzin.

woensdag 30 december 2009

Bijgelovig

Elke keer dat ik wat afklop, bedenk ik me dat ik een stukje ongeverfd eikenhout voor in mijn tas moet regelen. De regels van bijgelovige rituelen luisteren namelijk nogal nauw en eigenlijk klop ik dus al jaren voor niets af. Op een paar gelukstreffers na, maar ik ben meestal niet in de directe nabijheid van een eikenboom. Nog mazzel dat het steeds zo goed is gegaan.

Ik betrap mezelf er regelmatig op dat ik best hoog scoor op de schaal van bijgelovigheid. Zo loop ik zonder erbij na te denken om een ladder heen en nooit eronderdoor. En ik pieker er niet over om een paraplu binnen te openen. Je snapt de horror die zich van mij meester maakte toen ik een tijdje terug het kantoor binnenstapte en hordes collega's met een opengeklapte paraplu op hun bureau zag. De elektrische luxaflex werkte niet meer en de paraplu's werden gebruikt als zonnescherm. Ik kon de drang om ze allemaal dicht te klappen nog net weerstaan.

Meestal gebruik ik de afzweringtechnieken als schadebeperking. Zo besloot ik laatst, vlak voor ik ging genieten van een welverdiende nachtrust, mijn telefoon nog even op te schonen. Ik drukte op een 'yes', toetste mijn pincode in en pas bij het opnieuw opstarten begon het me te dagen. Ik had mijn telefoon wel erg rigoureus opgeschoond: alles was teruggezet naar de fabrieksinstellingen. Vervolgens sliep ik die nacht bizar slecht en kwam ik 's ochtends bijna te laat op mijn werk doordat de kat vlak voor vertrek een beker water over een stekkerdoos gooide. En de brug stond open, ik zou het bijna vergeten.

Met een diepe zucht ging ik aan het werk en terwijl ik me veilig waande achter mijn bureau, kwam een collega even buurten. Ze nam plaats op de vensterbank en plantte haar voet mét schoen op mijn bureau. Ik schoot meteen in bijgeloofmodus. Een schoen op tafel brengt ongeluk en ondanks de voet die erin zat besloot ik acuut maatregelen te nemen. Ik beroofde een andere collega van een zakje zout en gooide dit over mijn linkerschouder. Even dacht ik er nog over om ook een glas stuk te gooien, maar dat gaf toch iets teveel rotzooi.

Of het nu toeval was of niet, na het zoutstrooien bleef verder ongeluk me bespaard. Goed voornemen voor 2010: een mooi ongeverfd stukje eikenhout op de kop tikken. Wat zal ik een goed jaar krijgen.

dinsdag 29 december 2009

Hypnose

Jaren terug (mag je al vroeger zeggen als je 28 jaar bent?) werd er op een doodnormale doordeweekse dag gebeld. Op zich niet zo vreemd, dat gebeurde wel vaker. Maar dit keer hing Rasti Rostelli aan de lijn. Die hypnotiseur met zijn enge doordringende ogen en dat eeuwige kettinkje op zijn hand. Goed, het was niet Rasti himself die belde bleek al snel. Maar de boodschap was helder: wij als gezin werden uitgenodigd om zijn nieuwste show bij te wonen. Gratis.

Onze nieuwsgierigheid won het van onze verbazing over deze wel erg aparte en wanhopige techniek om publiek te krijgen en zo zaten wij een paar weken later in een grote zaal helemaal klaar voor een spetterende show. Want hee, gratis betekent natuurlijk niet dat je niets mag verwachten. Het gevoel dat wij speciaal uitgenodigd waren verdween al snel als sneeuw voor de zon toen we de rest van ons dorp ook in de zaal zagen zitten.

Bij de intro ging het al mis. In een vlaag van verstandsverbijstering voelde ik mijn arm de lucht in gaan bij de vraag: "zijn er vrijwilligers?". Er daar stond ik dan op het podium, samen met een stuk of wat andere sufferds. Had Rostelli ons nu al onder hypnose gebracht om ons het podium op te krijgen? Daar liet hij dan heel knap niets van merken tijdens de instructies die we kregen om daadwerkelijk onder hypnose te komen. De ultieme test was het moment dat je rechterarm op commando omhoog ging, wat natuurlijk erg verdacht was achteraf.

Omdat mijn arm voor de tweede keer op rij een eigen leven leek te leiden, stond ik een aantal minuten later met een citroen in mijn mond. Een citroen die inderdaad ontzettend zoet en sappig was en ik had inderdaad vreselijke dorst. Gelukkig zijn er geen beelden van de gulzigheid waarmee ik de citroen naar binnen heb gewerkt. Ik heb nog net het schilletje niet opgegeten.

Vlak na het eten van de citroen werd ik wakker. Met een kort en streng knikje gaf Rostelli te kennen dat ik meteen het podium moest verlaten. Het gevoel dat ik nu alles zou missen van de wondere wereld van hypnose sloeg al gauw om in opluchting. De vrijwilligers die nog wel op het podium stonden, zagen kaboutertjes onder een theedoek, liepen huilend over het toneel toen de kaboutertjes verpletterd werden en haalden de raarste capriolen uit. Daar was die citroen van mij een lachertje bij.

In het programma 'Ik weet wat jij deed', wat overigens niet bijster goed gepresenteerd wordt door Jan Smit, zag ik laatst hoe gemakkelijk iemand weer onder hypnose gebracht kan worden. Ik besefte met een schok dat ik uit mezelf wakker geworden ben. Straks loop ik al die jaren in een hypnosesluimerstand rond en val ik met een knip van Rostelli's vingers meteen weer in slaap. Ik hoop dat hij nooit meer belt.