woensdag 30 december 2009

Bijgelovig

Elke keer dat ik wat afklop, bedenk ik me dat ik een stukje ongeverfd eikenhout voor in mijn tas moet regelen. De regels van bijgelovige rituelen luisteren namelijk nogal nauw en eigenlijk klop ik dus al jaren voor niets af. Op een paar gelukstreffers na, maar ik ben meestal niet in de directe nabijheid van een eikenboom. Nog mazzel dat het steeds zo goed is gegaan.

Ik betrap mezelf er regelmatig op dat ik best hoog scoor op de schaal van bijgelovigheid. Zo loop ik zonder erbij na te denken om een ladder heen en nooit eronderdoor. En ik pieker er niet over om een paraplu binnen te openen. Je snapt de horror die zich van mij meester maakte toen ik een tijdje terug het kantoor binnenstapte en hordes collega's met een opengeklapte paraplu op hun bureau zag. De elektrische luxaflex werkte niet meer en de paraplu's werden gebruikt als zonnescherm. Ik kon de drang om ze allemaal dicht te klappen nog net weerstaan.

Meestal gebruik ik de afzweringtechnieken als schadebeperking. Zo besloot ik laatst, vlak voor ik ging genieten van een welverdiende nachtrust, mijn telefoon nog even op te schonen. Ik drukte op een 'yes', toetste mijn pincode in en pas bij het opnieuw opstarten begon het me te dagen. Ik had mijn telefoon wel erg rigoureus opgeschoond: alles was teruggezet naar de fabrieksinstellingen. Vervolgens sliep ik die nacht bizar slecht en kwam ik 's ochtends bijna te laat op mijn werk doordat de kat vlak voor vertrek een beker water over een stekkerdoos gooide. En de brug stond open, ik zou het bijna vergeten.

Met een diepe zucht ging ik aan het werk en terwijl ik me veilig waande achter mijn bureau, kwam een collega even buurten. Ze nam plaats op de vensterbank en plantte haar voet mét schoen op mijn bureau. Ik schoot meteen in bijgeloofmodus. Een schoen op tafel brengt ongeluk en ondanks de voet die erin zat besloot ik acuut maatregelen te nemen. Ik beroofde een andere collega van een zakje zout en gooide dit over mijn linkerschouder. Even dacht ik er nog over om ook een glas stuk te gooien, maar dat gaf toch iets teveel rotzooi.

Of het nu toeval was of niet, na het zoutstrooien bleef verder ongeluk me bespaard. Goed voornemen voor 2010: een mooi ongeverfd stukje eikenhout op de kop tikken. Wat zal ik een goed jaar krijgen.

dinsdag 29 december 2009

Hypnose

Jaren terug (mag je al vroeger zeggen als je 28 jaar bent?) werd er op een doodnormale doordeweekse dag gebeld. Op zich niet zo vreemd, dat gebeurde wel vaker. Maar dit keer hing Rasti Rostelli aan de lijn. Die hypnotiseur met zijn enge doordringende ogen en dat eeuwige kettinkje op zijn hand. Goed, het was niet Rasti himself die belde bleek al snel. Maar de boodschap was helder: wij als gezin werden uitgenodigd om zijn nieuwste show bij te wonen. Gratis.

Onze nieuwsgierigheid won het van onze verbazing over deze wel erg aparte en wanhopige techniek om publiek te krijgen en zo zaten wij een paar weken later in een grote zaal helemaal klaar voor een spetterende show. Want hee, gratis betekent natuurlijk niet dat je niets mag verwachten. Het gevoel dat wij speciaal uitgenodigd waren verdween al snel als sneeuw voor de zon toen we de rest van ons dorp ook in de zaal zagen zitten.

Bij de intro ging het al mis. In een vlaag van verstandsverbijstering voelde ik mijn arm de lucht in gaan bij de vraag: "zijn er vrijwilligers?". Er daar stond ik dan op het podium, samen met een stuk of wat andere sufferds. Had Rostelli ons nu al onder hypnose gebracht om ons het podium op te krijgen? Daar liet hij dan heel knap niets van merken tijdens de instructies die we kregen om daadwerkelijk onder hypnose te komen. De ultieme test was het moment dat je rechterarm op commando omhoog ging, wat natuurlijk erg verdacht was achteraf.

Omdat mijn arm voor de tweede keer op rij een eigen leven leek te leiden, stond ik een aantal minuten later met een citroen in mijn mond. Een citroen die inderdaad ontzettend zoet en sappig was en ik had inderdaad vreselijke dorst. Gelukkig zijn er geen beelden van de gulzigheid waarmee ik de citroen naar binnen heb gewerkt. Ik heb nog net het schilletje niet opgegeten.

Vlak na het eten van de citroen werd ik wakker. Met een kort en streng knikje gaf Rostelli te kennen dat ik meteen het podium moest verlaten. Het gevoel dat ik nu alles zou missen van de wondere wereld van hypnose sloeg al gauw om in opluchting. De vrijwilligers die nog wel op het podium stonden, zagen kaboutertjes onder een theedoek, liepen huilend over het toneel toen de kaboutertjes verpletterd werden en haalden de raarste capriolen uit. Daar was die citroen van mij een lachertje bij.

In het programma 'Ik weet wat jij deed', wat overigens niet bijster goed gepresenteerd wordt door Jan Smit, zag ik laatst hoe gemakkelijk iemand weer onder hypnose gebracht kan worden. Ik besefte met een schok dat ik uit mezelf wakker geworden ben. Straks loop ik al die jaren in een hypnosesluimerstand rond en val ik met een knip van Rostelli's vingers meteen weer in slaap. Ik hoop dat hij nooit meer belt.

maandag 28 december 2009

Ice ice baby

Met mijn handen in de lucht en een brede glimlach op mijn gezicht maakte ik vandaag een vreugdedansje door het kantoor. Mijn collega's keken me aan alsof ik nu toch echt compleet gek was geworden, terwijl ze ondertussen toch aardig wat van me gewend zijn. Ik had een paar seconden voordat ik in jubelstemming raakte, dit bericht gelezen op AD.nl:

"Nederland kan zich na nieuwjaar gaan opmaken voor een extreem koude periode die minimaal 10 dagen gaat duren. De minimumtemperaturen kunnen gaan zakken tot min 15 graden. Overdag zal de temperatuur niet boven de -5 uitkomen."

Van berichten als deze word ik juist ontzettend warm van binnen. Ik zie me meteen weer zwieren over langgerekte vaarten, onderweg af en toe opwarmen met een bekertje warme chocolademelk (dat lust ik alleen als ik heb geschaatst op natuurijs), gekocht bij zo'n schattig houten kraampje. Bukkend onder lage bruggetjes door en het toch wel eng vinden wanneer het ijs hard kraakt. Met rode wangen van de vrieskou kilometers lang schaatsen en daarna weer lekker opwarmen bij de kachel.

Ik ben helemaal geen goede schaatser. Ik heb het in geen jaren meer gedaan. Bij mijn ouders thuis ligt nog een paar Zandstra-schaatsen op mij te wachten, combi-noren genoemd. Met mijn zwakke enkels kan ik alleen maar enigszins rechtop blijven staan met een harde ijshockeyschoen rondom mijn voeten. Natuurlijk ben ik ook op houtjes begonnen, toen ik nog klein en schattig was. Maar ik liep constant met die houtjes naast mijn schoenen op het ijs heen en weer te schuifelen. Daarna kreeg ik noren, maar daar klapten mijn enkels steeds op dubbel. Op kunstschaatsen bleef ik wel rechtop staan, maar die vond ik maar saai. Lange afstanden wilde ik schaatsen, een achtje draaien vond ik maar een zinloze bezigheid.

Ik sta nu dus te trappelen van ongeduld en hoop dat mijn combi-noren niet compleet in coma zijn geraakt door al die jaren van stilstand. Ik zal ze deze week even verwennen met een fijne slijpbeurt, zodat ze weer scherp als vanouds over het ijs kunnen glijden. Nu maar hopen dat mijn enkels het houden en ik niet achtentachtig keer op mijn snufferd ga.

zondag 27 december 2009

Just google me

Google Analytics levert me interessante inzichten over mijn bezoekers. Vooral over de bezoekers die mijn blog via Google vinden. Het is niet alleen fascinerend om te zien welke zoekwoorden mensen intypen, ook is het bizar hoe sommige zoekwoorden uiteindelijk naar mijn blog leiden.

Colportage blijkt een hot issue onder mijn bezoekers te zijn. Blijkbaar ben ik niet de enige die hier last van heeft. Toch denkt men dat ze via een simpele sticker die bij mij te vinden is van het gedonder af zijn; de combinatie 'colportage + sticker' komt vaak voor. Helaas moet ik toekomstige zoekers teleurstellen: ik heb geen stickers. Mijn angst voor spinnen is voor velen ook geen onbekend verschijnsel, maar gelukkig verwachten ze voor dit probleem op mijn blog geen hulp.

Een blog over de sauna levert een zeer interessante lijst aan zoekwoorden op:
- 'dit moet je niet in de sauna doen!!!!!' Met maar liefst vijf uitroeptekens. Je gaat je dan afvragen of degene al iets gedaan heeft in de sauna wat niet had gemoeten en nu op zoek is naar lotgenoten.
- 'naakte bekenden' Tja, dan moet je maar een sauna verder van huis opzoeken. En bovendien, het heeft weinig zin om achteraf te googlen wat je eigenlijk had moeten doen.
- 'sauna met vriendin van vriend' Bij deze zoekwoorden voel ik een relatiecrisis aan komen...
- 'vriendin durft niet naar de sauna' De vriend in de zoekwoordencombinatie hiervoor zou vast graag willen dat dit zijn vriendin was.
- 'mannen staren naar mannen in sauna' Tja, dat is lullig.

En dan zijn er een paar combinaties van zoekwoorden die echt opvallen in het rijtje: 'nieuwe buren groeten niet' bijvoorbeeld. Ik zie het helemaal voor me. Een keurig nette man, die altijd het stoepje sneeuwvrij maakt, iedereen netjes groet en nooit overlast veroorzaakt, krijgt nieuwe buren. Tot zijn frustratie groeten zij hem helemaal niet. Na een aantal dagen is zijn ergernis tot grote hoogten gestegen. Maar modern als hij is, confronteert hij zijn nieuwe buren niet met zijn probleem, maar raadpleegt hij Google. Bedoelde Beatrix dit in haar kersttoespraak? "De vorstin sprak kritisch over virtuele contacten via sms en internet. Technische vooruitgang maakt de mensen onafhankelijker en afstandelijker, aldus de koningin."

Bij deze combinatie 'www.lijk 4050' wordt het gewoon eng, maar de volgende zoekwoorden maken alles goed: 'jij maakt alles in mij los'. Wat nou afstandelijk, Bea?

zaterdag 26 december 2009

Voetbal: a never ending story

Laten we het eens hebben over het meest heilige onderwerp van Nederland: voetbal. Ik heb me er allang bij neergelegd dat ik de magie van tweeëntwintig mannen, twee doelen en een bal nooit zal snappen. Volgens mij is dat ook geheel legitiem als vrouw zijnde, nee, dat wordt zelfs van je verwacht. Buitenspel, de derde helft, allemaal begrippen waar je je als vrouw nooit te serieus in mag mengen. Gelukkig heb ik die behoefte op dit vlak ook totaal niet.

Natuurlijk juich ook ik wanneer Nederland een doelpunt scoort tijdens een WK of EK. Je kunt me dan zelfs betrappen met iets in de kleur oranje op mijn hoofd of om mijn nek. En zo'n toeter is ook best geinig. Eens in de zoveel tijd kan ik zo'n potje voetbal best waarderen. Maar al die competities en leagues kunnen me werkelijk gestolen worden.

Als het nou bleef bij een potje voetbal spelen onder het genot van een biertje en een blik knakworsten, dan was er wat mij betreft weinig aan de hand. Maar nee. Blijkbaar hoort een voetbalwedstrijd helemaal doodgepraat te worden. Al voordat er überhaupt een schop tegen de bal gegeven is, wordt er afgetrapt met een voorbeschouwing. Complete strategieën, sterke en zwakke punten van beide ploegen en de opstelling, inclusief spelers die niet meedoen, passeren uitgebreid de revue. Afgewisseld met altijd en eeuwig dezelfde beelden van een verslaggever in een voetbalstadion waar nog helemaal niets gebeurt.

Na de eerste helft wordt de korte pauze zo goed mogelijk benut om alvast een begin te maken met de analyse van de eerste helft en een voorspelling te doen over de tweede helft. Je krijgt soms het idee dat men niet kan wachten totdat de tweede helft is afgelopen, zodat het echte nabeschouwen kan beginnen. Natuurlijk moet er eerst gepraat worden met de helden (en verliezers) van de wedstrijd. Ook al hebben de meeste voetballers helemaal niets te melden, elk woord wordt aandachtig en zeer serieus vastgelegd.

Na de mannen op het veld mogen de experts hun licht laten schijnen over de gespeelde wedstrijd. Van minuut tot minuut wordt het verloop van het balspelletje besproken: was die pass nu echt verstandig? Had de scheidsrechter die kopstoot echt niet gezien? Was de bal vandaag wel rond genoeg? Er wordt gepraat alsof de nabeschouwing het complete verloop van de wedstrijd nog kan veranderen.

En dan zijn er ook nog tientallen voetbalprogramma's, voetbaltijdschriften en voetbalkrantenpagina's. Ik vind het verbazingwekkend knap dat (vooral) mannen zoveel uren in verschillende vormen over een en hetzelfde balspel kunnen praten. En dan zeggen ze dat vrouwen meer woorden nodig hebben om iets te vertellen dan mannen. Yeah right!

vrijdag 25 december 2009

Schoenlepels, kroketten en wc-eend

Die keer dat ik menselijke uitwerpselen van een wc-muur moest halen, dat was toch wel een dieptepunt in mijn bijbaantjescarrière. Dat mijn schoonmaakbaantje in een verzorgingstehuis voor demente bejaarden niet de meest frisse manier zou zijn om geld te verdienen had ik echter wel verwacht. En ach, je eigen wc schoonmaken is daarna echt een klusje van niets.

Ik begon mijn bijbanenavontuur bij een bloemenkwekerij. Dat was standaard in mijn dorp. Het werk was voornamelijk een lichamelijke uitdaging. Zo moest ik op mijn knieën door de modder, om de zoveel centimeter een gaatje graven en daar een bloembolletje in stoppen. Verder maakte ik bosjes bloemen, heel veel bosjes bloemen. Na een paar maanden was ik het baantje meer dan zat en verruilde ik het voor het bezorgen van tijdschriften.

Na de tijdschriften waagde ik het om twee jaar lang met mijn hoofd boven de frituur te staan. Patat en snacks bakken bleek meer mijn ding te zijn, al had dit bijbaantje ook zijn ups en downs. 's Zomers was de combinatie 'vet van 190 graden Celsius' en '30 graden buitentemperatuur' op zijn zachtst gezegd een zweterige uitdaging. En je huid ging er ook erg oncharmant van glimmen. Maar voor de lekkerste friet, ruim afgemeten, moest je bij mij zijn.

Cellenbetonblok, pallisades, multiplex. Om extra geld te verdienen heb ik tijdens mijn snackbartijd ook een zomer bij de Gamma achter de kassa gezeten. Een aantal weken lang zat ik doordeweeks tussen de schroefjes, moertjes en bouwmaterialen en in het weekend tussen de friet en frikadellen. Het was wellicht wat teveel van het goede, want ik begon op den duur de klanten "smakelijk eten" te wensen terwijl ze hun emmertje latex afrekenden.

Na de friet en schroefjes heb ik voornamelijk veel dingen verkocht. Eerst spijkerbroeken en casual kleding bij een jeanszaak. Daar wist ik vele mannen te overtuigen van het comfort van spijkerbroeken met een snufje stretch erin. Van de spijkerbroeken schoof ik door naar de schoenen. Wist je dat vooral kindervoeten ontzettend kunnen zweten? De techniek om niet door mijn neus te ademen en toch de klant netjes te woord te staan had ik erg vlug onder de knie. Vier jaar lang heb ik mijn weekenden en vakanties tussen de schoenen doorgebracht, genoeg tijd om zelf een ruime collectie aan te leggen waar ik nu nog plezier van heb. Alleen op schoenen door het leven gaan is ook zo kaal, dus voor een ruime kledingcollectie heb ik nog een tijdje in een damesmodezaak gewerkt.

Ik heb vanaf mijn vijftiende altijd een bijbaantje gehad en had dat voor geen goud willen missen. Hard werken voor je eigen geld, daar leer je van. En van een beetje poep, frituurvet en zweetvoetenlucht is nog niemand doodgegaan.

donderdag 24 december 2009

Compleet willekeurig

Omdat het einde van het jaar steevast draait om lijstjes, kom ik op deze kerstavond ook met een lijstje. Geen goede-voornemenslijstje of top-zoveel-van-zoveellijst, maar een willekeurig lijstje van dingen die ik graag met je wil delen. Heb jij daar iets aan? Waarschijnlijk niet. Maar tijdens kerst draait het nu eenmaal om delen. Take it or leave it.

* Het is kerstavond en ik ben al in hysterisch gierende kerstmodus. Dat komt voornamelijk omdat alle kadootjes al in volle glorie onder de kerstboom liggen. En wellicht ook door de hoeveelheid suiker die ik nu al tot mij genomen heb.
* Ik lust geen kroketten, maar wel bitterballen. Dat klinkt heel onlogisch, maar dat is het niet. Het heeft te maken met de ragout-versus-knapperige-buitenkantverhouding.
* Mijn fiets leeft weer helemaal op tijdens dit winterfestijn van sneeuw en vrieskou. Zo baasje, zo fiets blijkt maar weer.
* Ik heb vandaag mijn auto uitgegraven. Ik vermoedde dat die ene berg sneeuw in de straat mijn auto verstopte en dat bleek inderdaad zo te zijn. Eenentwintig kilo sneeuw later kon ik op pad.
* Een glasvijl rules.
* Ik ben een iPhonefanaat zonder iPhone. En je hebt geen idee hoe zwaar dat is.
* Ik heb ergens nog de bijna complete cd-collectie van Clouseau en ik vond Koen Wauters echt het einde.
* In dezelfde categorie: ik ben naar een concert van de Backstreet Boys geweest. Hoofdzakelijk als chaperonne voor mijn zusje. Een moeder op de rij achter mij wilde met me op de vuist, omdat wij niet wilden zitten.
* Ik lust geen pannenkoeken.
* Als je mijn naam achterstevoren spelt, staat er ajsatan. Ook heb ik drie 6'en in mijn telefoonnummer. Maar dat is toeval.
* Ik ben een expert in lijstjes maken. Vooral to do-lijstjes zijn mijn specialiteit. Het doen van de do's is lastiger.

Na deze compleet onvolledige en onsamenhangende lijst rest mij nog maar een to do: fijne kerst!

woensdag 23 december 2009

Single

Burgerlijke staat: single. Happy single in goed vrijgezellenjargon. Of nog erger: vrijgezellig. Gewoon zonder partner dus. Hoe krampachtig sommige singles ook willen volhouden dat ze zo happy alleen zijn, feit blijft dat er voor-én nadelen kleven aan het leven zonder (vaste) partner. En daar word je vooral tijdens de feestdagen met je neus opgedrukt.

Het begint al bij het schrijven van de kerstkaarten. Daar prijkt slechts je eigen naam. Het voordeel daarvan is dat je minder kramp krijgt bij het schrijven van tientallen kaarten. Vanaf namen met vijf letters of meer scheelt dat aanzienlijk. Bovendien heb je geen schoonfamilie die ook allemaal een kaartje moeten. Het nadeel is dat zelfs je verste ooms en tantes dit jaar wederom hoofdschuddend je kerstkaart lezen en verzuchten dat het nu toch echt wel tijd wordt dat je weer eens aan de man raakt.

Voor en tijdens de kerstdagen word je vervolgens doodgegooid met de previews van de All you need is love-kerstspecial "Want met kerst mag niemand alleen zijn". Hoezo niet? En waarom ben je meteen 'alleen' als je toevallig even geen man aan je zijde hebt? Je zou na het honderd keer horen van deze slogan bijna een wildvreemde kerel van de straat trekken zodat hij je in ieder geval door de kerstdagen kan slepen. Het grote voordeel van vrijgezel zijn tijdens de kerst is dat je beide dagen in kan vullen zoals jij dat wilt. Geen gedoe over welke kerstdag je bij welke familie viert, maar gewoon doen waar jij zin in hebt.

Tijdens de jaarwisseling is single zijn misschien wel het meest lastig. Veel van je vrienden zijn al bezet of zelfs al gesetteld en willen niets liever dan Oud & Nieuw samen op de bank vieren. Oliebol erbij, kaasplankje ernaast en gezellig de oudejaarsconference aan. Prima natuurlijk, maar daar wil je niet als derde wiel aan de wagen tussen zitten. Dit issue is zeer belangrijk om vroegtijdig mee te nemen in de planning voor oudejaarsavond om te voorkomen dat je als zeer niet-happy single bij je ouders op de bank naar wat mager vuurwerk kijkt.

Single of happy single. Vrijgezellig of gezellig vrij. Om met Johan Cruijff te spreken: elk nadeel heb z'n voordeel.

dinsdag 22 december 2009

Stoer doen

Ondanks dat ik nu nog steeds regelmatig uitroep: "Later als ik groot ben...", wilde ik toen ik nog echt klein en onschuldig was al graag interessant doen. Tijdens de basisschoolperiode kreeg je al regelmatig de vraag der vragen voor je kiezen: "Wat wil je later worden?". Omdat ik me prima voelde in het middelpunt van de belangstelling bedacht ik de in mijn ogen meest bewonderenswaardige beroepen. Alles beter dan 'mama', 'juf' of 'actrice'.

Mijn eerste briljante ingeving was laborante. En alsof het woord nog niet genoeg was om de wenkbrauwen van mijn toehoorders omhoog te krijgen, kon ik ook precies uitleggen waarom het beroep van laborante me zo fascineerde. Al die buisjes, drankjes en proefjes die je mocht doen leken me geweldig. Ik heb dan ook minstens 1,5 jaar lang consequent volgehouden dat ik laborante wilde worden.

Maar na 1,5 jaar is de nieuwigheid van zo'n interessant beroep er ook wel af, dus moest ik met een beter alternatief komen. Waarschijnlijk had ik hier en daar een aflevering van 'Vinger aan de pols' meegepikt, want mijn volgende antwoord was: hersenchirurg. Een bizarre keuze: ik en een lading bloed en andere massa gaan echt niet samen. Omdat ik merkte dat deze beroepskeuze verse bewondering oogstte, hield ik met een stalen gezicht vol dat ik mijn roeping nu al gevonden had.

Het is niet moeilijk te raden dat ik noch laborante, noch hersenchirurg ben geworden. Ondanks mijn stoerdoenerij ben ik blij dat ik uiteindelijk de juiste studiekeuze gemaakt heb. Ik riep echter altijd na elk onwaarschijnlijk beroep hetzelfde zinnetje: "...en schrijfster". En die beroepskeuze hoop ik toch echt nog wel waar te maken.

maandag 21 december 2009

Met mijn hoofd in de wolken

Eén meter en vijfentachtig centimeter vanaf het topje van mijn kruin tot aan de grond. Langer dan de gemiddelde Nederlandse vrouw die slechts 170,6 centimeter meet en zelfs een centimeter langer dan de gemiddelde Nederlandse man. Dat maakt dat ik mij regelmatig een reus in dwergenland voel.

Nederland lijkt op sommige punten gewoon niet gemaakt te zijn voor mij. Neem bijvoorbeeld de trein. In de vierzits moet ik uitkijken dat ik niet te intiem knietje-aan-knietje zit met de persoon tegenover mij om een genante verkeerde indruk te vermijden. Gooi ik mijn benen over elkaar, dan steek ik te ver het gangpad in. In dommeltoestand kan dit nogal eens voor pijnlijke botsingen met mijn onderbeen zorgen. In een tweezitter kan ik slechts in één stand zitten: rechtop. Niet te ver afbuigen naar de zijkant, want dan krijg ik een mooie prullenbakafdruk in mijn knie. Ook onderuitzakken is geen optie, omdat mijn benen dan klem komen te zitten. Toch lastig wanneer je de trein uit wilt: "Kunt u mij wellicht even tussen deze stoelen vandaan trekken?".

Ook pizzeria's zijn niet gemaakt voor lange mensen. Ondanks dat de restaurants vaak al generatielang in de familie zijn en de eigenaren dus echt wel weten dat de Nederlander lang is, zweren pizzaboeren bij krappe, lage tafeltjes met dito ministoeltjes. Ik voel me altijd enorm uit proportie als ik plaatsneem aan zo'n tafeltje. Charmant is anders en bij een eerste date zul je mij dan ook niet in een pizzeria tegenkomen.

In het buitenland kan ik vaak ook niet om mijn lengte heen. Vooral in Italië zijn de mannen zeer onder de indruk van mijn aantal centimeters. Wanneer er verschillende mannen naast me gaan staan en het verschil in hoogte met open mond aanduiden, voel ik me net een wandelende circusact. En bij het douchen in een hotel in Hongarije kwam de douchekop niet verder dan halverwege mijn rug en hingen mijn voeten over de rand van het bed.

Dan is er nog de kwestie: auto. Het lijkt vragen om moeilijkheden om als lange vrouw in een Japanse auto te rijden. Ik geef toe: instappen gaat niet heel makkelijk, mijn hoofd raakt het dak wanneer ik rechtop zit en ik moet bukken om het stoplicht te kunnen zien. Maar mijn Daihatsu Charade en ik zijn dikke vrienden na een kleine aanpassing waardoor de bestuurdersstoel verder naar achteren kan. Dat scheelde toch wel een paar honderd kilometer totdat ik echt mijn rechterbeen niet meer voelde tijdens de autorit naar Italië.

Ondanks het grote-vriendelijke-reus-gevoel dat zo af en toe de kop opsteekt, ben ik altijd zeer tevreden met mijn lengte geweest. Dankzij de mantra van moeder: "Rechtop lopen, schouders naar achteren" paradeer ik trots rond met elke centimeter die ik bezit.

zondag 20 december 2009

Een beter milieu begint bij mij

De klimaattop is een grote flop. Dat rijmt leuk, maar is natuurlijk slecht nieuws. Hoewel milieubewustzijn nu al een aantal jaren op de agenda staat, blijkt de wereldtop niet in staat om het eens te worden over de te nemen maatregelen. Omdat een goed milieu bij jezelf begint, help ik graag een handje mee om toch wat verschil te maken.

Zo scheid ik al jaren braaf mijn oud papier en glas van de rest van mijn vuilnis. Dat scheelt een hoop tripjes naar de ondergrondse vuilcontainer. Helaas duurt het altijd een tijdje voordat ik de tijd en moeite neem om mijn glas en oud papier daadwerkelijk weg te brengen. Dat leidt vaak tot een prachtig schouwspel voor de buurt. Als ik alleen het oud papier ga wegbrengen, lukt dat nog milieubewust met de fiets. Dat wil zeggen: ik hang alle zwaarbeladen tassen aan mijn fiets en probeer tijdens het lopen angstvallig mijn fiets in balans te houden. Ga ik ook nog het glas wegbrengen, dan laad ik alles in mijn auto en rijd ik de complete 150 meter naar de glas-en papierbak. Ik gok dat dit niet geheel CO2-verantwoord is.

Natuurlijk compenseer ik dat ruimschoots door altijd de lichten uit te doen in de vertrekken waar ik niet ben, altijd de stekkers uit alle apparaten te halen die ik niet gebruik en niets op stand-by te laten staan. Dit gedrag zet ik ook consequent voort wanneer ik op het huis van vrienden pas. Wanneer zij na hun welverdiende vakantie thuiskomen en op de bank ploffen om lekker met de voetjes omhoog televisie te kijken, moeten ze steevast weer opstaan om de televisie aan te zetten.

Okee, ik zal eerlijk bekennen dat ook ik niet perfect ben. Op milieugebied dan hè. Tijdens deze donkere dagen voor kerst heb ik menig kerstlichtje branden, ik douche me elke dag en neem daar ruim de tijd voor en ik zet de verwarming gerust een halve graad hoger wanneer ik het koud heb. Maar hee, als zelfs topdiplomaten niets kunnen veranderen, waarom zou ik dan perfect moeten zijn?

zaterdag 19 december 2009

Met de vlam in de pijp

Gisteren kreeg ik post van het RDW: tijd voor een nieuw rijbewijs. Vanaf rijles één, minuut één ben ik fan van autorijden. Ik voelde me on top of the world toen de auto daadwerkelijk naar voren ging na alle handelingen die daaraan vooraf moesten gaan. Spiegels goed afstellen, stoel op de juiste afstand, armen in de juiste hoek, handen op tien voor twee (of was het kwart over drie?), schakelen van de vrij naar de één, handrem eraf, in de spiegels checken of je de weg op kan, knipperlicht uit, koppeling langzaam op laten komen, gas geven en de weg op sturen. Elke handeling is na tien jaar automatisme geworden.

In die tien jaar tijd is er natuurlijk wel het een en ander voorgevallen. Zo heb ik eens door de berm van een 80-kilometerweg gelopen om twee wieldoppen van de auto van mijn ouders terug te vinden. Na een nachtje stappen en weinig slaap had ik de bocht te krap genomen en knalde ik op een betonnen drempel in de berm. Mijn auto schoot de weg weer op, ik schrok in één klap klaarwakker en zag in mijn achteruitkijkspiegel een wieldop horizontaal de weg over vliegen. Huilend kwam ik zonder de wieldoppen thuis, waar mijn vader nonchalant zijn schouders ophaalde: "die wieldoppen kostten nog geen 25 gulden, niets aan de hand."

Een grijze container was het slachtoffer van mijn poging tot multitasking bij het wegrijden. Tijdens het zwaaien naar mijn vader, het schakelen naar de tweede versnelling, het uitdoen van de richtingaanwijzer en het zoeken naar het aan-knopje van de radio, ramde ik de grijze container van de buren. Die vloog een halve meter de lucht in en landde in hun tuin. Gelukkig was hij leeg. Met het schaamrood op mijn kaken reed ik vlug weg en een paar honderd meter verderop, veilig uit het zicht, belde ik mijn vader of hij de container weer rechtop wilde zetten.

Een aantal jaren later ging ik met mijn zusje met de auto op vakantie naar Italië. Op een camping met aanzienlijke hoogteverschillen moest ik na een lange dag kilometers maken de auto achteruit van een parkeerplaats af rijden. Heuvel op. "Ik moet flink gas geven, anders komen we niet goed weg" zei ik nog tegen Mariska. Vervolgens duwde ik de handrem naar beneden, haalde mijn voet van de rem en gaf een dot gas. En knalde tegen de boom voor de auto. Ik was vergeten de auto in z'n achteruit te zetten.

Gelukkig heb ik nooit grote schade aan een auto, mens of dier veroorzaakt. Goed, ik heb een dood egeltje op mijn naam staan. En zijn dood betreur ik nog steeds. Maar de schade in de afgelopen tien jaar is minimaal. Mijn goede voornemen voor de volgende tien jaar: zo'n superchauffeuse blijven en goed uitkijken voor overstekende egeltjes.

vrijdag 18 december 2009

Sneeuw

Sneeuw, dat witte spul dat in schattige kleine vlokjes naar beneden komt dwarrelen. Een heleboel kleine schattige vlokjes bij elkaar zorgen er echter voor dat heel Nederland ontregeld is. En dat is best knap voor bevroren water.

Die kleine witte vlokjes vind ik erg fijn, vooral als het van die mooie droge vlokjes zijn die goed aan elkaar plakken. Ik vind ze zelfs nog lief wanneer ze me een gedwongen overnachting in Utrecht bezorgen, omdat ze al het treinverkeer rondom Utrecht Centraal hebben platgelegd. De witte vlokjes en ik zijn echte vrienden.

Fietsen in de sneeuw is echter een heel ander verhaal. Ik ben namelijk als de dood voor gladheid. Ooit, nu alweer ruim 10 jaar geleden, ben ik heel hard gevallen met mijn fiets. In een reflex stak ik daarbij mijn voet uit om mijn val te breken. Ik had mijn enkel zo verdraaid en zwaargekneusd dat zelfs de helft van mijn onderbeen donkerblauw gekleurd was. Sindsdien zit ik met witte knokkels en samengeknepen billen op de fiets bij het flauwste vermoeden van gladheid. Zodra het me ook maar iets te 'link' wordt, stap ik af.

Als ik wel fiets, probeer ik angstvallig in het redelijk schoongereden spoor te blijven rijden. Er zijn dan altijd een aantal waaghalzen die me geïrriteerd zo snel mogelijk proberen in te halen. Hoofdschuddend fietsen ze me dan voorbij alsof de weg zo schoon is als tijdens een zonnig lentedagje. Ik voel me op zo'n moment altijd een beetje een sufferd. Net als wanneer jij als enige braaf voor het rode stoplicht staat te wachten en de mensen om je heen zich daar niets van aantrekken.

Sneeuw, daar moet je ook helemaal niet doorheen fietsen, daar moet je van genieten. Morgen duik ik dan ook de eerste de beste sneeuwduin in. Zo vaak zie ik mijn vrienden namelijk niet in grote getale bij elkaar en voor vrienden maak ik graag even tijd. Zelfs wanneer er sprake is van een behoorlijk koele relatie.

woensdag 16 december 2009

Beschreven

Dagelijks een blogje schrijven, betekent dagelijks een wit scherm voor je neus. Een wit scherm dat gevuld moet worden met letters. Letters die aan elkaar geregen moeten worden tot woorden en woorden die tot zinnen gevormd moeten worden. En dan ook nog zinnen in een logisch verband, met een mooi ritme en een pakkend slotakkoord. Dit is blogje nummer 13. Zou het aan het nummer liggen dat mijn inspiratie zich vandaag verstopt heeft op een plek waar ik het niet kan vinden?

De hele dag schieten er verschillende onderwerpen door mijn hoofd die wellicht promotie mogen maken tot blogonderwerp. Een beschrijving van een kerstverlanglijstje als ik alles zou mogen vragen, hoe onrealistisch ook, de doodsangsten die ik uit heb gestaan bij twee bijna-aanrijdingen en een niet-bijna-aanrijding, mijn droom om ooit een echte ouderwetse bibliotheekkamer te hebben (met oud bureau, leren stoel en natuurlijk zo'n trappetje langs de kasten), de reclames waar ik me aan erger of mijn toenemende koffieverslaving. Elk onderwerp heeft de potentie om een blog te worden, maar als ik bij het denken aan het onderwerp het blogstukje niet meteen voor me zie, valt het onherroepelijk af.

De uitdaging om dagelijks te schrijven leert me om sneller te schrijven, niet te lang stil te staan bij een onderwerp, maar om gewoon te beginnen en te doen. Bedenken, schrijven, schrappen, herschrijven en publiceren. Meer schrijven op gevoel, dan schrijven op verstand. Ik merk dat ik het geweldig vind om te zien welk effect de verschuiving van een zin of groepje woorden op een stukje heeft.

Ik heb altijd al veel oog gehad voor details en de dingen om me heen, maar merk dat ik nu nog bewuster let op mijn omgeving. Alles kan een blogje zijn. Een mevrouw geheel in het geel gekleed lopend door de witte sneeuw, de geheimzinnig fluitende mannen in mijn straat, de overenthousiaste gemeente die elke dag tientallen fietsen ruimt. Ook mijn omgeving is zich bewust van het gevaar te eindigen in een blog: "Je gaat hier toch geen blog over schrijven, hè?". Sommige mensen zijn juist ronduit teleurgesteld dat er nog geen stukje aan hen gewijd is.

Elke dag schrijven is een uitdaging, maar wel een hele fijne. Wie schrijft, die blijft. En ik blijf zeker schrijven.

dinsdag 15 december 2009

Ice queen met vikingbloed

Diep verstopt in hun sjaal met een muts ver over de oren getrokken en dikke handschoenen aan bewegen mensen zich de afgelopen dagen over straat. Het vriest en daar word ik juist heel erg blij van. Ik hou van de knisperende kou in de vroege ochtend wanneer je adem in witte wolkjes voor je uit danst. Ik hou van het winterzonnetje welke 's ochtends de witte flarden mist beschijnt. Ik vind het heerlijk om me 's avonds in mijn dekbed te verstoppen terwijl het buiten vriest dat het kraakt. Schaatsen op natuurijs, sneeuwballen gooien en dan heerlijk opwarmen bij de kachel, ik ben een rasecht wintermens.

Nu moet ik bekennen dat ik een superieur intern verwarmingssysteem heb. Kou doet me niet zoveel. En wanneer ik het koud heb, word ik binnen de kortste keren weer warm. Toen ik nog elke dag twaalf kilometer door weer en winter naar de middelbare school fietste (vroeger...), daagde ik mezelf uit zo lang mogelijk zonder handschoenen te fietsen. De pijn verbijtend totdat mijn handen spontaan weer begonnen op te warmen.

Helaas zijn goede winters zeldzaam in Nederland. Kwakkelwinters, die hebben we genoeg. Van die druilerige, waterkoude, natte-sneeuw winters. Voor echte winters zal ik het veel noordelijker dan Groningen moeten zoeken. Aan mijn liefhebberij voor kou te zien zou ik wel eens vikingenbloed kunnen hebben. En waar kun je als parttime Vikingvrouw nu beter heen dan Noorwegen? Het is een welvarend en geëmancipeerd land met een schitterende natuur en natuurlijk: goede winters. En het belangrijkste Unique Selling Point: lange blonde (Viking)mannen.

Ik zie me al helemaal lopen door een prachtig winter wonderland, arm in arm met Andor, Hakon of Magne. Af en toe gooien we sneeuwballen en samen schaatsen we over weidse Noorse meren. 's Avonds liggen we samen op een berenvelletje voor het openhaardvuur in onze knusse blokhut om weer warm te worden.

Goed. Waar kan ik een ticket naar Noorwegen boeken en hoe snel kan ik er zijn?!

maandag 14 december 2009

Kerstkaarten, ik leer het nooit

Elk jaar beloof ik het mezelf weer: dit jaar wil ik op tijd zijn met het versturen van mijn kerstkaarten. Elk jaar haal ik ze ruim op tijd in huis, waarna ze weken op mijn bureau liggen te wachten totdat ze beschreven en verstuurd worden. Een paar dagen voor de kerst bedenk ik dat mijn kaarten nu echt op de bus moeten. En na de kerst vallen mijn kaarten dan eindelijk bij de ontvangers in de bus.

De kerstkaart op zich is ook nog een heet hangijzer. De eerste jaren dat ik op mezelf woonde, wilde ik zo origineel mogelijke kerstkaarten versturen. Kerstkaarten die niet na één blik aan het koordje naast die van de slager en de bovenbuurman gehangen werden. Maar een kerstkaart waar de ontvanger even bij stil zou staan en welke een speciaal plekje op de schouw zou krijgen: "Kijk, deze kaart heb ik van Natasja. Mooi hè?". Mijn katten hebben daardoor al menig fotoshoot mee moeten maken. In jaar één kregen ze een groot rendiergewei op hun kop (hoe origineel), maar die konden ze binnen een seconde weer afschudden. Het uiteindelijke resultaat: twee katten met een chagrijnige blik en een afgezakt rendiergewei met aan de rand van de foto de hand van mijn zusje. Dit bleek niet de gewenste kerststemming 'Vrede op Aarde' uit te stralen.

Poging twee in het jaar daarop was ook geen succes. Een kerstboom, twinkelende lichtjes, glimmende kerstballen en twee vrolijke katten leken me de perfecte ingrediënten voor een zoet kersttafereel. Dit keer hoefden ze niets op hun kop, dus het kon niet misgaan. Elke foto bevatte inderdaad een kerstboom, twinkelende lichtjes, glimmende kerstballen en verschillende schimmen van bewegende katten. Zat de een stil, bewoog de ander. Zaten ze allebei stil en drukte je snel op het knopje van de camera, zag je op de foto alleen nog een puntje staart van de ene kat. Gewoon vredig stilzitten, naast elkaar én onder de kerstboom, bleek ook een te grote opgave voor onze katten.

De katten zijn dus geschrapt als kerstkaartonderwerp. Sneeuw valt er nog nauwelijks in Nederland en al helemaal niet wanneer je het nodig hebt, dus doe ik nu elk jaar mijn best om de leukste kerstkaarten uit de winkel te bemachtigen. En dan ook nog het liefst afgestemd op doelgroep. Speciale kerstkaarten voor mijn papa en mama, bijzondere kerstkaarten voor mijn vrienden en gewoon mooie kerstkaarten voor de familie. Plus een paar doodgewone kerstkaarten voor de mensen waarvan je onverwacht een kaartje krijgt en die je eigenlijk zelf vergeten was.

Ook dit jaar staan de dozen kerstkaarten al een tijdje klaar. De dozen zijn nog dicht en de kaarten zijn nog onbeschreven. Als ik ze nu zou versturen, ben ik ruim op tijd. Als...

zondag 13 december 2009

Oefening baart kunst

Iedereen krijgt graag een compliment. Hoewel er veel mensen zijn die nog flink moeten oefenen in het in ontvangst nemen van een compliment, wordt iedereen er blij van. Er zijn echter complimenten waar je je vraagtekens bij kunt zetten. En waarbij je je moet afvragen wat de gever er precies mee bedoelt.

"Wat mooi/leuk! Echt iets voor jou!"

Hoe enthousiast je eerste reactie hierop ook is, na een tijdje bekruipt je het gevoel dat dit compliment eigenlijk helemaal geen echt compliment is. Zeker niet wanneer de gever in kwestie het compliment complementeert met: "ik zou het zelf nooit dragen, maar jou staat het prachtig!". Met andere woorden: de gever van het compliment zou nog niet dood in jouw outfit gevonden willen worden, maar vindt het jou prachtig staan. En bedankt.

Ook een klassieker: "Ja, heel apart." Dit compliment volgt meestal wanneer iemand er zelf om vraagt. Je hebt bijvoorbeeld net een legging aangetrokken met alleen een blouse erover en je wilt graag horen dat je er helemaal hip en happening uit ziet. 'Apart' is dan absoluut niet het compliment dat je wilde krijgen. Had je er maar niet naar moeten vragen.

Ook bij echte complimenten gaat er van alles mis. In Nederland is het geven van complimenten en vooral het op de juiste manier ontvangen daarvan nog geen gemeengoed. Misschien ligt het aan het oer-Hollandse motto: "Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg", waardoor we geacht worden om niet te vaak ons hoofd boven het maaiveld uit te steken.

Omdat we vooral niet gezien willen worden als een opschepper, wordt een compliment zo snel mogelijk afgezwakt met allerlei tegenargumenten. "Ach, dit ding? Dat is al oud/heb ik voor maar 10 euro gekocht/lag nog in de kast/is niets bijzonders". Zonde van het compliment en een belediging voor de gever. De enige juiste manier om een compliment in ontvangst te nemen is door de gever te bedanken. Het is tenslotte een klein cadeautje en een simpel "dank je wel" is dus voldoende.

Ik stel dan ook voor om de komende week te oefenen in het geven van complimenten en vooral in het ontvangen daarvan. Je mag natuurlijk meteen beginnen in de reactiebox, dan zeg ik netjes 'dank je wel' ;)

zaterdag 12 december 2009

Murphy's Law en een treinreis naar Nijmegen

Gisteravond stond er een gezellige avond bij Marianne in Nijmegen op de planning. En omdat "Wie op tijd wil zijn, vertrouwt op de trein" de nieuwe slogan van de NS is, stapte ik vol goede moed de overvolle trein van 16.44 uur in. Als een sardientje in een blikje stond ik op het balkon, naast een jongen met een rat in een mandje. Terwijl ik op mijn horloge keek of de trein niet al lang had moeten rijden, schalde er een vrouwenstem door de trein met de mededeling dat we moesten wachten op onze machinist, welke zelf vertraging had. Er was een grote storing tussen Amersfoort en Zwolle. Dat dit het begin van een bizarre avond bleek, kon ik toen nog niet vermoeden.

Opeengepakt op het steeds warmer wordende balkon, kwamen we te laat in Zwolle aan waar ik mijn aansluiting naar Nijmegen miste. Om het leed te verzachten kreeg ik een gratis kopje koffie van de NS. Ik vond het een aardig gebaar en zonder me druk te maken over het half uurtje vertraging dat ik tot nu toe had, stapte ik in de stoptrein naar Nijmegen. Onderweg kreeg ik telefoon van Linda, die ook op weg was naar Marianne. Haar trein stond vlak voor Nijmegen stil, omdat de trein voor haar een aanrijding met een persoon had gehad. Mijn trein stond op dat moment stil bij Arnhem-Zuid. Vlak na Linda's telefoontje werd in mijn trein medegedeeld dat wij terug zouden rijden naar Arnhem, omdat ook wij niet verder mochten rijden.

Mijn rustige stemming was in een klap weg en chagrijnig begon ik hulptroepen in te schakelen hoe ik het snelst van Arnhem naar Nijmegen kon komen. Omrijden via Utrecht en Den Bosch, het voorstel van de conducteur, was geen optie. Dat zou me minstens twee uur extra reistijd kosten. Ik pakte gewoon de bus, geen probleem. Op het chaotische opengebroken station van Arnhem ging ik op zoek naar het busstation. Daar bleek ik natuurlijk niet de enige te zijn met dit lumineuze idee. Een steeds groter wordende groep mensen wachtte ongeduldig op het kleine busperron op lijn 33, die ons allen naar Nijmegen zou brengen.

Toen de bus arriveerde probeerde iedereen zo snel mogelijk een plaatsje te bemachtigen. De buschauffeur, die waarschijnlijk nietsvermoedend aan een rustig avonddienstje was begonnen, raakte acuut in paniek. Mensen zonder strippenkaart kwamen onder geen beding de bus in, anderen probeerden via de achterdeur de bus in te komen en ondertussen stond ik me op te vreten buiten de bus. De buschauffeur presteerde het om de niet betalende klanten en muiters de bus uit te werken, sloot de deuren voor de neus van de nog wachtende mensen en ging er als een haas vandoor. Mij woedend op het busstation achterlatend.

Gedeelde smart is halve smart, dus ondertussen was ik in gesprek geraakt met een jongen en een meisje. Volgens een NS-mannetje was het stoffelijk overschot inmiddels opgeruimd, we schrijven 21.00 uur ondertussen, en konden we met een beetje geluk vanaf 21.15 uur wel weer met de trein. Omdat de bus er minstens een uur over zou doen, gokten we op de trein. Dus sjouwden we terug naar station Arnhem om daar van een ander NS-mannetje te horen dat er tot minstens 22.00 uur geen treinen zouden rijden. Zucht.

Inmiddels begon het akelige gevoel dat ik Nijmegen niet zou bereiken me te bekruipen, tot mijn nieuw verworven reismaatje met het idee kwam om te gaan liften. Mijn wanhoop was inmiddels compleet, dus het leek mij een prima idee. De jongen die we op sleeptouw hadden aarzelde nog even, maar liet zich met gemak door ons overhalen. Met gevaar voor eigen leven begonnen we bij een aantal stoplichten op autoraampjes te kloppen om een rit naar Nijmegen te vinden. Net toen we dachten dat ook dit plan niet ging werken, stopte er een man met een ruime auto voor onze neus. Hij bleek inderdaad naar Nijmegen te gaan, wij mochten mee, maar hij moest eerst zijn vrouw ophalen van station Arnhem. Glimlachend om ons geluk kropen we achter in de auto, waar we op de platgelegde achterbank moesten zitten. Geen probleem, alles beter dan nog langer gestrand zijn in Arnhem.

Mieke, zo heette de vrouw van onze chauffeur. Mieke zou achter het station staan, maar daar was geen levende ziel te bekennen. Enigszins geïrriteerd voerde de man drukke telefoongesprekken met zijn vrouw om duidelijk te maken waar hij was en waar zij heen moest gaan. Omdat dit niet werkte, besloot de man de auto op de taxistandplaats te parkeren. Op een helling, in z'n vrij op de handrem, met draaiende motor. Hij stapte uit om zijn vrouw te vinden en wij wachten met z'n drieën in de achterbak geduldig af.

Opeens begon de auto een krakend geluid te maken, alsof de handrem er niet goed opstond. Na nog een paar rare kraakjes, begon de auto ineens langzaam naar achteren te bewegen. De jongen gooide zijn lijf over de voorste stoelen om de handrem verder aan te trekken. Toen dat niet hielp, probeerde hij op zijn kop onder het stuur te kruipen om met zijn handen de voetrem in te duwen. Ook dit lukte niet. Het meisje naast mij raakte in paniek en sprong de auto uit. Ondertussen had ik het achterportier aan mijn kant geopend, met de wanhopige gedachte om de auto met mijn voet af te remmen. Gelukkig kwam ik vrij snel tot de conclusie dat dat geen succes zou zijn en sloot ik de deur weer. De auto schoof verder de heuvel af, schraapte langs een fiets die tegen een lantaarnpaal aan stond en kwam tot stilstand tegen een hoge stoeprand. Trillend op mijn benen, kroop ik de auto uit.

Op dat moment kwam de eigenaar van de auto met zijn vrouw Mieke in zijn kielzog terug. Daar trof hij een auto met flinke schade, twee bibberende meiden en een jongen die probeerde uit te leggen dat hij nog probeerde te remmen aan. Bij nadere inspectie van de plaats des onheils bleek onze chauffeur zijn auto precies op een hoop ijs gezet te hebben. Hoe dat ijs daar terecht was gekomen, is nog steeds een raadsel, maar doordat de auto ook nog op een helling stond, begon deze door de gladde ondergrond te glijden. Gelukkig snapte de man dat wij niets aan deze glijpartij konden doen en was hij alsnog bereid ons naar Nijmegen te brengen.

Om iets over tienen kwam ik dan eindelijk, nog na bibberend, aan in Nijmegen. Vijf uur later, een restaurantreservering armer en een bizarre ervaring rijker, werd het met de geïmproviseerde gourmet toch nog erg gezellig.

vrijdag 11 december 2009

Modetrends die ik niet begrijp

Mode. Het draait allemaal om smaak en over smaak valt niet...juist. Maar daarom mag je je er natuurlijk wel over verbazen. En de trends van dit jaar bevatten genoeg elementen waar ik op z'n zachtst gezegd vreemd van opkijk.

Zo is de legging dit jaar weer helemaal terug. Ook ik heb er één. Had je me vorig jaar zo'n ding in handen gedrukt, dan had ik je in het gezicht uitgelachen. Maar bij de jurk die ik erbij draag staat het leuk, al zeg ik het zelf. Er zijn echter een hoop meiden en vrouwen die doorslaan bij het dragen van een legging. Ze zijn in de veronderstelling dat je alles op een legging kunt dragen. Een blouse, een strak truitje, een rokje zo kort dat het eigenlijk geen rokje mag heten, ik zie regelmatig iemand langskomen waarbij ik denk dat ze 's ochtends iets is vergeten aan te trekken.

In het verlengde van de legging zijn extreem strakke broeken ook een trend. Ondanks dat sommige vrouwen zo'n broek prima kunnen hebben (op het jaloerse af), moeten andere vrouwen zich verre van dit model houden. Het grote nadeel van zo'n strakke broek is dat je alles ziet. Maar dan ook echt alles. Ook die aspecten die je liever niet ziet bij wildvreemden. Je moet natuurlijk dragen waarin je je prettig voelt, maar je kunt het ook overdrijven.

Dit jaar is er ook een bizarre trend onder mannen. Ondanks dat het veel te warm is voor de tijd van het jaar, heb ik al een aantal 'trendsetters' met deze trend op hun hoofd voorbij zien komen. Trots paraderen ze rond met een enorme bontmuts mét zijflappen. Het ziet er niet uit en zo'n bontmuts is in ons Nederlandse klimaat compleet misplaatst. Helemaal wanneer het buiten ruim 13 graden is. Wanneer je in Siberië woont of eskimo bent, dan behoort zo'n bontmuts natuurlijk tot je standaard uitrusting. Hier loop je er behoorlijk voor gek mee als je het mij vraagt.

Als we dit winterseizoen voor strak en bont gaan, gaan we dan volgend winterseizoen voor oversized en kaal? Dan laat ik wederom een aantal trends graag aan me voorbijgaan.

donderdag 10 december 2009

Hobbes aka Hoberius

Zoals het een goed blogger betaamt heb ik het genoegen samen te wonen met twee katten. Ex-katers, Gilles en Hobbes genaamd. Gilles is vernoemd naar de Griekse held Achilles, gespeeld door Brad Pitt in Troy (zucht...). Hobbes heet voluit Hoberius. Hij is niet vernoemd, maar kon qua naam natuurlijk niet achterblijven op Gilles.

Hobbes is niet de meest handige kat. Zo kan hij het ene moment rustig op de rugleuning van de bank liggen en het andere moment zie je nog net een puntje staart van de bank afsuizen. Ergens vanaf springen gaat ook niet altijd even soepel. Ergens opklimmen trouwens ook niet.

Hobbes heeft een aantal onverklaarbare angsten. Zo is hij bang voor ritselende plastic zakken. Komt er zo'n gevaarlijk zakje in zijn buurt, dan maakt hij dat hij wegkomt. Met grote ogen kijkt hij je dan aan, zich afvragend hoe je het in je hoofd haalt om zo'n zakje vast te houden. Een plastic zak die een poosje terug al de gehele avond stilletjes op de vloer lag, was voor Hobbes ineens interessant genoeg om zijn kop in te steken. Door zijn bewegingen ritselde de zak en Hobbes schoot accuut in vluchtmodus. De zak bleef echter aan zijn nek hangen en met het ritselende monster achter hem aan vloog Hobbes de woonkamer en aangrenzende slaapkamer door. Glazen vielen kapot, Gilles raakte in paniek en ik rende er achteraan. Twee katten in paniek en een hoop glas op de grond is niet de meest ideale combinatie.

De stofzuiger is ook niet favoriet. Een tijd terug stofzuigde ik de slaapkamer van mijn zusje, die toen nog over een hoogslaper beschikte. Ik stond net gebukt om stof onder een kastje weg te zuigen toen er opeens 4 kilo kat bovenop mijn nek belandde. In blinde paniek had Hobbes zich van het bed gestort, om vervolgens via mijn nek tegen de deurklink aan te stuiteren en met een knal op de vloer te belanden. Een uur lang hield hij zich schuil onder mijn bed. En liep ik met een pijnlijke nek rond.

Ondanks zijn onhandigheid en rare fratsen is Hobbes ontzettend lief. Je zult hem niet kwaad krijgen. Hij is verzot op yoghurt en heeft een favoriet speeltje: een muis dat met een touw aan een stok zit. Ik ben een blogger met katten, dus ik besta.

woensdag 9 december 2009

The Christmas Spirit

Sinterklaas had zijn hielen nog niet gelicht of wij sleepten de kerstboom al de woonkamer in. Nu houden wij naast tradities ook van gemak. De kerstboom opzetten is bij ons dan ook een kwestie van de kunstkerstboom uit de schuur halen, deze ontdoen van de vuilniszakken die hem tegen stof en spinnen beschermen, de kerstboom op de juiste plek zetten en de stekker in het stopcontact steken. De ballen hangen er nog in, alleen de piek moet er nog op. Instant kerst.

Om nog beter in de stemming te komen draaien we in de periode tot de kerstdagen in toenemende mate de meest mierzoete en clichématige kerstliedjes. Een paar dagen voor de kerst is dit opgelopen tot non-stop blootstelling aan kersthits. Klassiekers als Last Christmas van Wham, All I want for Christmas van Mariah Carey en Rudolph The Rednosed Reindeer in verschillende uitvoeringen passeren herhaaldelijk de revue. Zelfs zoetgevooisde kinderstemmetjes die in koor 'Jingle Bells' zingen kan ik aan tijdens de kerstperiode.

Wanneer het ein-de-lijk eerste kerstdag is, slepen we tassen vol kado's naar het huis van mijn ouders. Elk jaar proberen we ons ongeduld om het papier meteen van de pakjes af te rukken zo lang mogelijk te bedwingen. Rond de koffie kunnen we onze nieuwsgierigheid niet langer negeren en een klein uur later spelen de katten met de proppen kadopapier. 's Avonds kleurt ook bij ons het huis blauw van de gourmetrook en nadat we 'Als je begrijpt wat ik bedoel' voor het 15de jaar op rij hebben bekeken ("Zwelgje!), rollen we moe en zo rond als een tonnetje ons bed in.

Op Tweede Kerstdag ontbijten we uitgebreid, proberen we onze kado's uit en eten we nog een paar honderd gram kerstvoer in de vorm van kerstkransjes, kerstkoekjes, kerststol en kerstschuimpjes. Na wederom een overvloedig diner sluiten we Tweede Kerstdag voldaan af.

Er zullen genoeg mensen zijn die gruwelen van alle clichés, gewoontes en eeuwenoude tradities die zich jaar in, jaar uit herhalen. Ik vind het heerlijk. Maar wanneer ik na de kerst een kerstliedje voorbij hoor komen, weet ik niet hoe snel ik de radio uit moet zetten. Zelfs ik heb een kerstgrens.

dinsdag 8 december 2009

Zumba archetypen

Zumba. Voor wie het nog niet gemerkt had, Zumba is dé sportschoolhit van 2009. Half Nederland staat zich al shakend met zijn billen in het zweet te werken voor een spiegelwand. Zo ook ik. En natuurlijk pak ik dat meteen professioneel aan en doe ik mijn billenschudoefeningen bij een heuse Zumbaschool.

Zo'n Zumbaschool trekt een nogal divers publiek en dan druk ik me zeer politiek correct uit. Terwijl ik vanavond weer bloedfanatiek stond te Zumba-en heb ik meteen van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal Zumba archetypen te bestuderen. Doe er uw voordeel mee.

Zumba type 1: de ik-heb-al-jaren-geen-sportschool-meer-van-binnen-gezien-huisvrouw. Zij, die zich door de Tel Sell-reclame heeft laten verleiden om ook eens aan Zumba te doen. Met een T-shirt model jaren '80, dito getoupeerd haar en een legging ("want die zijn toch weer in?") stort zij zich met al haar lovehandles op de salsabewegingen. Enthousiast puffend en steunend probeert ze de pasjes bij te houden. Na zo'n tien Zumbalessen vindt ze het mooi geweest. De Zumba-dvd van Tel Sell ter waarde van 80 euro, aangeschaft om thuis verder te gaan, belandt achter in de la met dvd's en over Zumba wordt niet meer gepraat.

Zumba type 2 is de fitte en actieve 60-plusser die graag met elke trend meegaat. Dat houdt je zo lekker jong. Met een te bruin zonnebankkleurtje en een strakke top die de gerimpelde buik vrijlaat, stort ze zich op elk pasje. Met het puntje van haar tong uit de mond probeert ze 'al dat jonge grut' het nakijken te geven. Elke week vind je dit type vooraan, elke keer met een ander 'modieus' pakje aan.

Zumba type 3 vinden we achter in de zaal, ver van de spiegel en de ogen van de instructrice verwijderd. Deze verlegen muurbloem ziet Zumba als dé manier om te werken aan haar sex-appeal. Schudden met haar billen en borsten is voor haar geen natuurlijk gave en blijkt bovendien een hele opgave. Elk pasje gaat net naast de maat van de opzwepende salsamuziek. Met een rood hoofd van schaamte probeert ze haar billen zo onopvallend mogelijk te laten schudden.

Tot slot is daar de proeflesser oftewel Zumba type 4. Onder het mom van: "iedereen doet aan Zumba, dus ik kan niet achterblijven" staat ze op haar volleybal/handbal/zaalhockeyschoenen klaar om los te gaan. Wanneer na het eerste liedje blijkt dat het toch moeilijker is dan verwacht, probeert de proeflesser de pasjes af te doen met quasi-grappige capriolen. Al giechelend met een collega-proeflesser besluit ze al tijdens de les: eens maar nooit meer.

En tussen deze zeer uiteenlopende types sta ik. Redelijk vooraan, op gloednieuwe zwarte met een zilveren streepje-aerobicsschoenen. De pasjes zitten er na een half jaar wekelijks Zumba-en aardig in en tijdens de les in de spiegel kijken is al lang geen probleem meer. Ik had niet verwacht het ooit te zeggen, maar elke week sporten zit er wel degelijk in!

maandag 7 december 2009

Oud en afgedankt?

Mijn fiets. Al 15 jaar mijn trouwe metgezel door slagregen, miezerregen, hoosbuien, meters hoge sneeuw, ijzige fietspaden en zonnige lentebriesjes. Mijn fiets is een hij. Ondanks de roze verflaag, de bloemetjes rond zijn stuur en het damesmodel, is hij een hij. Geen twijfel mogelijk, daarvoor ken ik hem nu lang genoeg.

In 1994 werd hij mijn maatje. Ik ging naar de brugklas en hij bracht me erheen. Elke dag twaalf kilometer heen en twaalf kilometer terug. De hoogste fiets van allemaal, want ook toen was ik al lang. Met een hypermoderne bel en een even moderne koplamp: halogeen! In het begin was ik erg zuinig op mijn fiets, maar dat was er snel af nadat een vriendin mijn jasbeschermers eraf had geblazen door mijn achterband zo hard op te pompen dat deze ontplofte.

Vijftien jaar later race ik nog steeds op dezelfde fiets rond. Ook zes jaar stad Groningen heeft hij overleefd: omgegooid worden in een fietsenrek, fietsendieven met betonscharen, kapotte bierflesjes en een botsing met een auto. Het deerde mijn stoere roze fiets allemaal niets.

Maar de ouderdom slaat nu genadeloos en razendsnel toe. Een paar weken geleden verloor ik een essentieel onderdeel van mijn eens zo hypermoderne verlichting. Het zadel draait gezellig met me mee wanneer ik me half omdraai om te checken of ik kan oversteken. En de linkertrapper kraakt zo hard dat ik bang ben dat hij er spontaan afknapt. Het krakende geluid met af en toe een piepje laat mijn fiets klinken als een vermoeide, oude man. Het is bijna zielig om hem nog zo hard te laten werken.

Steeds vaker droom ik over een nieuwe fiets. Eentje waarbij het niet voelt alsof je altijd tegen de wind in fietst, ook al is het windstil. Een fiets met zo'n ingebouwde dynamo zodat je ook 's avonds moeiteloos door het donker trapt. En dan meteen zo'n gave bak voor het stuur, want dat kon de oude nooit dragen. Maar mijn oude vertrouwde fiets kan ik niet zo maar weg doen. Een bejaardentehuis voor oude fietsen: dat bestaat toch wel?

zondag 6 december 2009

Niet mokken, lekker wokken

De wok heeft een zeer prominente plaats in mijn keuken verworven. Ik ben dol op lekkere wokgerechten en hoe heter, hoe beter. Een avondje eten bij een wokrestaurant leek me dan ook een subliem idee.

Vol goede moed stapte ik het wokrestaurant binnen. Meteen drong het woord 'eetfabriek' zich aan me op. Het restaurant bleek een grote zaal met lange tafels waar mensen probeerden zoveel mogelijk eten naar binnen te schuiven. Onder het mom van: "dat vaste bedrag eet ik er wel even uit". Aangezien een eerste indruk niet altijd de juiste hoeft te zijn, haalde ik diep adem en gaf het wokrestaurant een eerlijke kans.

Nadat we hadden plaatsgenomen aan een van de lange tafels, werd ons door de ober het systeem uitgelegd. Op de tafel bevonden zich een aantal kokers met een groene en rode kant. Zodra je je ook maar enigszins dorstig voelde, werd je geacht de koker met de rode kant boven te zetten. Na de eerste test bleek dit systeem zeer goed te werken. Zodra onze ober iets roods zag, stond hij binnen een seconde aan onze tafel. Ik testte hem een paar keer uit door een paar kokerschijnbewegingen te maken, maar de ober liet zich daardoor niet van zijn taak afhouden. Drinken zouden we en snel een beetje.

Tijd om me met een bordje richting het eten te begeven. De echte Hollander kwam meteen in mij boven bij het vleesbuffet en ik schepte flink wat ossenhaas op. Met een beetje groente erbij ging ik enthousiast op weg naar een van de vele wokkoks. Helaas bleek de wokliefde deze kok totaal vreemd te zijn. Mijn vlees en groenten werden met een zwaai in een pan met kokend water gesmeten en daarna in de wok gegooid. Na een paar ferme slagen, gaf de kok met een korte hoofdknik aan dat mijn eten klaar was. Ik kon ternauwernood mijn bordje onder het eten schuiven, zo snel kwakte hij het er op. Enigszins beduusd droop ik met mijn bordje af naar de tafel.

Ondanks dat het eten prima was en ik het toetjesbuffet zeker een hoogtepunt vond, kon ik het nare gevoel van een eetfabriek met wokslaven niet van me afschudden. Voor mij dus geen wok-for-all meer, maar enkel wok-for-one-or-two.

zaterdag 5 december 2009

Tuin-eh-accessoires-eh-Tuinland

Een raadseltje: wat is een betere dag om naar de Tuinland te gaan dan de zaterdag? Alle andere dagen van de week. Toch begaf ik me vandaag voor de tweede zaterdag op rij naar de Tuinland. Op 5 december, de dag dat menig Nederlander erachter komt dat er toch nog een aantal cadeaus aan de stapel ontbreken. Sadomasochistisch, ik?

Na een eerder bezoek aan Accessoirewonderland kwam ik tot de conclusie dat er een iemand in mijn omgeving daar ontzettend uit haar dak zou gaan. Mijn moeder. Kaarsenhoudertjes, vaasjes, leuke bakjes, mooie bloempotten, lantaarns en frutsels voor in schalen, haar hart gaat er minstens twee keer zo hard van kloppen. En dan ben ik natuurlijk niet te beroerd om me samen met haar in Prullarialand te storten.

Bij aankomst bleek dat Tuinland verwachtte de filemeldingen te halen ("En dan nu de files met een lengte van meer dan 20 km of die met een bijzondere oorzaak. Groningen, Peizerweg, enorme toeloop naar de Tuinland, 35 km file"). Voor de zekerheid hadden ze 4 AOW-ers vanachter de geraniums weggeplukt en met fluorescerende hesjes bij de hekken van de parkeerplaats gezet. Met schelle fluitjes probeerden ze enthousiast het verkeer in goede banen te leiden. Dat het helemaal niet uitzonderlijk druk was en ze eigenlijk het verkeer ophielden, mocht de pret niet drukken.

Eenmaal bij de ingang greep mijn moeder meteen een kar, want "ik kom niet helemaal naar Groningen voor een paar kleine prulletjes". Ik sloeg onopvallend een kruisje en samen duwden we het karretje de eerste hal van Tuinland binnen. Natuurlijk kozen wij net de kar uit die een vastlopende wieltje had, waardoor we steeds verwoede pogingen moesten doen om niet al te veel mensen blauwe hakken te bezorgen.

Hoe verder we de winkel inliepen, hoe stiller mijn moeder werd. De keuze is er reuze en al die accessoires bij elkaar werd mijn moeder bijna te veel. Gelukkig herwon ze zich redelijk snel en wist ze een kar vol nieuwe kerstballen, kerstslingers, kersttafelkleed, mooie kandelaren, kaarsen en kerstlichtjes te scoren. Daar staken mijn twee uiltjes op een stokje (je moet ze zien...) en drie minikerststerren schril bij af. Met glimmende oogjes en een tevreden glimlach om haar mond begaf ze zich naar de kassa. En daar werd ik dan weer heel blij van.

vrijdag 4 december 2009

In de categorie: bizarre producten

Ik ben een vrouw en dus niet vies van een crèmepje hier, een poedertje daar en een likje mascara. En aangezien innovatie my middle name is, ben ik niet vies van een nieuw product. Maar er zijn grenzen...

Grens 1: L'Oreal Paris True Match Roll'On foundation. L'Oreal geeft de uitdrukking "je gezicht plamuren" een compleet nieuwe lading. Een foundation die je aanbrengt met een heuze roller. Tijdens het sauzen van je muur ook zo benieuwd geworden hoe de muur dit ervaart? Je kunt het nu meemaken voor slechts 20,94 euro. Mike, it's amazing!

Grens 2: Lancome Ôscillation Vibrating Infinite Powermascara (waarom hebben make-upartikelen altijd van die idioot lange namen?). Het is, jawel, een vibrerende mascara. Deze 'powermascara' belooft enorm verlengde supergesepareerde wimpers. Eh. Klinkt erg handig: een vibrerend zwart stokje met uitstekende haartjes dichtbij je oog houden om daarmee je wimpers in te smeren.

Opmaken wordt in elk geval een compleet nieuwe sensatie. In plaats van je toilettas te pakken, grijp je 's ochtends naar je gereedschapskist. Met een plamuurmesje breng je eerst je dagcrème op. Vervolgens saus je je gezicht egaal met een roller en vibreer je je wimpers tot oneindige lengtes. De make-upindustrie weet het al lang: er schuilt een bouwvakker in elke vrouw...

dinsdag 27 oktober 2009

Snotverbod

Als ik naar mijn werk fiets hoef ik niet over les Alpe d'Huez. Er worden mij geen bidons met rehydraterende sportdrankjes aangereikt of sponzen met water. Ik heb geen strak wielrennerspakje aan (gelukkig!) en ik fiets ook geen 40 km per uur. Dat geldt eveneens voor mijn medeweggebruikers op de fiets.

Waarom, oh waarom (?!) hebben sommige fietsers dan de smerige gewoonte om zo maar te spugen of (nog erger!) hun neus te snuiten op de fiets? Zonder op of om te kijken verzamelen ze een flinke klodder speeksel en spugen dit zonder enige gêne opzij. Daarbij geen rekening houdend met de fietsers achter zich. Yak! Die keer dat ik het speeksel van de fietser voor mij op mijn broek kreeg, zat ik bijna kokhalzend op de fiets.

Spugen is al smerig, maar het snuiten van je neus op de fiets is werkelijk te ranzig. Het zou verboden moeten worden, een snotverbod! Het gebaar alleen al: met één vinger wordt een neusgat dichtgedrukt, er wordt voldoende lucht verzameld om met grote kracht het andere neusgat leeg te krijgen en met een ingespannen blik wordt het hoofd opzij gedaan en de neus geleegd. Ik zou dan heel hard willen roepen: "Je bent verdorie Lance Armstrong niet die het snot voor zijn ogen wegfietst om zijn zoveelste Tour te winnen!". Maar de horror die zich van mij meester maakt na het aanschouwen van zo'n tafereel zorgt ervoor dat ik geen woord meer kan uitbrengen.

Daarom bij deze een oproep aan alle fietsers die zich in bovenstaand relaas herkennen: koop een voordeelverpakking Kleenex, slik je speeksel door of schaf een kwispedoor aan, maar doe bovenstaande NOOIT meer!

zondag 11 oktober 2009

Blog in dialect: Smilde

Stilletjes staat hij bovenop het veen. Met zijn stikker snijdt hij het veen op maat. Telkens opnieuw een blokje. Snijden, steken, snijden, steken. Achter hem worden de turven verder losgestoken en op een kruiwagen geladen. Met een beetje geluk haalt de ploeg vandaag wederom de 6000. Zesduizend turven, een groot deel daarvan door hem op maat gesneden.

Hij geniet van het werk, ook al is het erg zwaar. 's Avonds is hij zo vermoeid dat hij na het eten meteen gaat slapen. Maar ook dat vindt hij niet erg. De stilte, dat is waar hij van houdt. De andere turfstekers maken wel eens grapjes over hem: "Hee stille, zeg eens wat! Het veen kletst nog meer dan jij!". Maar daar reageert hij niet op. Hij vindt het gewoon niet fijn om te praten; zegt alleen het hoognodige.

Twaalf weken duurt het graafseizoen. Sinds hij in Smilde woont, werkt hij elk jaar in ploegen om het veen af te steken. Ook al behoort hij als veenarbeider tot de laagste sociale rang, hij is blij dat hij hier terecht kan. In zijn geboortedorp kon hij niet blijven. Hier in Smilde kent niemand hem en dat wil hij graag zo houden. Zijn mond houden, dat is voor iedereen het beste.

Snijden, steken, snijden, steken. De dag zit er bijna op. Hij zet net zijn stikker in een nieuw stuk veen wanneer hij achter zich zachtjes "Hoi" hoort. Hij schrikt op uit zijn gedachten en draait zich om. Voor hem staat een meisje met blonde haren, die onder de zakdoek op haar hoofd vandaan steken. De bruine vegen op haar gezicht verraden dat ook zij een veenarbeider is. Hij kent haar niet en wil zich weer omdraaien.

Maar dan ziet hij haar uitgestoken hand. De hand is gesloten en vragend kijkt hij het meisje aan. "Jij bent toch Sijtze?" Hij knikt en vraagt zich koortsachtig af hoe zij dat weet. Het meisje kijkt hem aan en wacht totdat hij wat zegt. Maar Sijtze houdt zich stil. "Ik ben gestuurd door je vader. Ik moet je dit geven." Ze opent haar hand en geeft hem een klein opgevouwen pakje. "Hij laat je weten dat het je vergeven is. Hij kent de waarheid nu." Ze draait zich om en loopt weg, hem verbaasd achterlatend.

Met trillende handen opent hij het pakje. Zodra hij de inhoud ziet, zakt hij snikkend op zijn knieën, bovenop het turf dat hij net gesneden heeft. De veenbaas roept dat hij door moet werken, maar het kan hem niet schelen. In zijn hand houdt hij een medaillon, een medaillon dat hij uit duizenden herkent.

Het is een sieraad van zijn moeder, die vijf jaar geleden gestorven is. Gestorven in zijn armen, terwijl hij wanhopig probeerde haar te redden. Toen zijn vader hem zo vond, werd hij zo kwaad dat hij hem het huis uitzette. "Heb je nu je zin?!" brulde hij met een van verdriet vertrokken gezicht. "Ze is dood, dood! Wat heb je gedaan? Ga uit mijn ogen! Ik wil je nooit meer zien." Sijtze probeerde het uit te leggen, dat hij het niet gedaan had en haar juist probeerde te redden, maar zijn woorden botsten tegen een muur van onbegrip en haat. Zijn vader had zich al van hem afgekeerd.

Hij was meteen vertrokken, zonder een cent op zak. Hij vond werk als veenarbeider en probeerde zijn verleden achter zich te laten, zijn lippen stijf op elkaar. Vijf jaar lang had hij gezwoegd en geprobeerd te vergeten. Maar nu was het voorbij. Zijn vader kent eindelijk de waarheid. Het hoe, wat, waarom en wanneer zou hij nog wel horen. Het belangrijkste is dat hij niet meer bang hoeft te zijn. Hij mag eindelijk zijn mond weer opendoen.

Sinds die dag is Sijtze veranderd. Woorden stromen uit zijn mond. Hij wil praten, vertellen, zingen en lachen. Al die jaren heeft hij nauwelijks gesproken, maar wel geluisterd. Geluisterd naar alle mensen met wie hij zwoegde. De mensen uit alle windstreken van het land, allemaal met hun eigen dialect. Zijn woorden vormen een prachtige mix van al deze klanken en smelten samen tot een eigen dialect. Zijn dialect: het Smillegers.

[Blog in dialect is een idee van Soyrosa en is geïnspireerd op een van de geluidsfragmenten die de afgelopen decennia zijn verzameld door onderzoekers van het Meertens Instituut. De verhalen van deze personen zijn soms wonderbaarlijk mooi, en ook opvallend oprecht. Kies je eigen dialect (het dialect van de streek of stad waarin je zelf geboren bent), beluister het fragment of de fragmenten, verbaas je over het verhaal van de personen die dit dialect spreken, en laat het fragment de basis zijn van een blogje. Dit blog is geïnspireerd op opname 1 in de categorie: Drenthe --> Smilde]

zondag 4 oktober 2009

Heb jij dat nou ook?

Ik ben geen mietje. Een beetje regen doet me niets. Dus ook tijdens zachte miezerbuien, harde miezerbuien, stortbuien of ferme slagregens fiets ik elke dag op en neer naar mijn werk. Ik neem hooguit een paraplu mee. Wanneer het niet waait, that is. Want er is niets lulligers dan met een verbeten hoofd en witte knokkels rondom het handvat op de fiets te zitten, terwijl je verwoed probeert je paraplu weer in de normale stand te krijgen.

Leuk is het niet, kleddernat geregend worden. Maar gedeelde smart is halve smart: in een land met ruim 16 miljoen inwoners ben ik vast niet de enige met een coupe doorweekt en een plakkende spijkerbroek. En daar gaat het dus mis! Er bestaat namelijk een zeer vreemd fenomeen dat altijd mij lijkt te treffen.

Vorig week was het ook weer zo ver. Na het werk bleek het erg hard te miezeren. Het woord 'miezer' lijkt te suggereren dat het gaat om een klein, ja miezerig, buitje waar je amper nat van wordt. Zo'n buitje waar je fluitend doorheen fietst. Maar bij harde miezer is niets minder waar. Harde miezer zorgt ervoor dat je binnen 2 seconden compleet doorweekt bent. Harde miezer is in staat om elk plekje binnen die luttele seconden te bedekken met een laag nattigheid. Maar goed, ik ben niet de enige, toch?

Dus wel! De mensen die ik tegenkwam op de fiets waren allemaal maar enigszins vochtig, hun haren wapperden nog droog in de wind. Toen ik de Albert Heijn in stapte, bleek ik de enige te zijn met kletsnatte haren, een doorweekte spijkerbroek, een jas die om mijn lijf plakte en druppeltjes aan mijn neus. De rest van de supermarktbezoekers keek me meelijwekkend aan en pronkten nog eens met hun droogheid.

Het is een mysterie, een samenzwering van het universum tegen mij, een wrede grap van de natuur. Of heb jij dat nou ook?

dinsdag 15 september 2009

Nieuwe buren

Vroeger was alles beter, dat is algemeen bekend. Wanneer je Vroeger nieuwe buren kreeg, waren er twee scenario's mogelijk. Scenario 1: de nieuwe buren stonden de dag dat ze hun nieuwe optrekje betrokken, met een brede glimlach en de pareltjes verhuiszweet nog op het hoofd, met uitgestrekte hand voor je deur. In scenario 2 kreeg je zelf de kans om de perfecte buur te zijn. Met een versgebakken appeltaart, met onbespoten appeltjes uit eigen tuin, verwelkomde je de nieuwe buren hartelijk.

Na deze vlotte kennismaking groette je elkaar elke dag, hield je elkaars straatje schoon en na een week werden de huissleutels al uitgewisseld voor 'noodgevallen'.

Dat is tegenwoordig wel anders.

In een flat met slechts drie lagen woon je nogal dicht op elkaar met als gevolg dat je je buren vaak tegen het lijf loopt. Nieuwe buren vallen dan ook snel op. Helemaal wanneer ze in de flat naast je getrokken zijn. Maar tegenwoordig is het helaas geen Vroeger meer. Dat hebben mijn nieuwe buren uitgebreid gedemonstreerd.

De eerste dagen gaf ik ze de kans om scenario 1 tot uitvoer te brengen. Dagenlang heb ik geleefd als een kluizenaar om het moment suprème dat de nieuwe buren aan zouden bellen en het mysterie rondom hun identiteit zouden onthullen, niet te missen. Maar na een week werd het toch tijd om weer eens boodschappen te gaan halen. Ik besloot over te gaan op scenario 2. In de supermarkt haalde ik de beste biologische appeltjes (omdat tuintjes tegenwoordig schaars zijn en tuintjes met eigen appeltjes helemaal) en bakte ik eigenhandig een overheerlijke appeltaart.

Maar telkens als ik de nieuwe buren tegenkwam in de centrale hal, vluchtten ze snel als schimmen hun eigen flatje in. Mij achterlatend met een appeltaart die steeds minder vers werd.

Groeten zit er dus nog niet in, elkaars matje terugleggen nadat de schoonmaker geweest is, is er nog niet bij en sleutels uitwisselen wordt hem al helemaal niet ben ik bang.

Vroeger was alles beter...

vrijdag 7 augustus 2009

Pepernotenprotest

Het is vandaag 7 augustus 2009 en het was een warme en benauwde zomerdag. Houd dit beeld even vast en focus dan vooral op de woorden 'augustus' en 'zomer'. Bekijk dan vervolgens deze foto en huiver:



Je ziet het goed: bij de Jumbo liggen de pepernoten al in de schappen! Pe-per-no-ten! Nietsvermoedend liep ik vandaag lichtgehaast door de Jumbo om alle ingrediënten voor het avondeten in te slaan. Net voorbij de kaas viel me ineens iets merkwaardigs op aan mijn linkerhand. Ik stopte, draaide mijn hoofd een kwartslag en was met stomheid geslagen. Een hele bak vol met zakken pepernoten, met daarbij de tekst: "Lekker!!" Lekker? Lekker? Wat is er nog lekker aan pepernoten als je ze vanaf augustus al kunt eten? In december komen ze je neus wel uit.

En dat is nog niet eens het ergste. Ik ben nog het meest verbolgen over deze verkwanseling van onze Sinterklaascultuur. Sinterklaas is een prachtig oudhollands kinderfeest omgeven door tradities. Zodra de echte Sinterklaas met al zijn pieten (al dan niet in regenboogvariant) Nederland binnen vaart, gaan duizenden kinderhartjes sneller kloppen. De schoen mag gezet worden en er mag gesmuld worden van al dat heerlijke snoepgoed, waaronder de pepernoot. Hoe leg je als ouder in vredesnaam uit dat de pepernoten midden in de zomer al in de winkel liggen, maar dat Sinterklaas nog lang niet komt? Niets zie ginds komt de stoomboot, Sinterklaas ligt zelf nog heerlijk relaxed aan het strand in Benidorm.

En het gevolg van deze actie van de Jumbo is overduidelijk. Het duurt niet lang meer voordat de chocolade paashaas naast de chocoladeletter ligt, de pepernoten in één greep mee te nemen zijn met de kerstkransjes en de zonnebrandcrème en je je kerstboom all year round kunt laten staan.

Hoe verbaasd ik vanmiddag al was over het feit dat ik daadwerkelijk pepernoten zag liggen, net na het nemen van de foto greep een jongen zonder blikken of blozen een zak uit het schap. Ik kon mijn toenemende verbazing niet onderdrukken en vroeg: "Nu al?" De slogan van de Jumbo boven de pepernoten bleek zeer effectief te zijn getuige het antwoord van de jongen: "Ja, lekker toch?". Pfff....

dinsdag 4 augustus 2009

Happy birthdays

Verjaardagen van vrienden: gezelligheid, lekkere hapjes en hier en daar een drankje. Toch worden deze verjaardagen gekenmerkt door een aantal terugkerende verschijnselen.

Het begint al bij binnenkomst: het grote wie-ken-ik-al-van-gezicht-en-wie-niet-raadspel. Vrienden van vrienden zie je meestal maar een keer per jaar waardoor je vaak moet gokken of je hem/haar enthousiast moet begroeten of je netjes moet voorstellen. Dit gokmoment gaat vaak gepaard met een half uitgestrekte hand en een quasi-nonchalant "Ja...nee...ja, ik ken jou toch al....niet?". Waarop de ander jou ook vertwijfeld aankijkt en je beide alsnog besluit om je voor te stellen. Bij het horen van de naam blijkt dat je elkaar toch al kent.

Als het raadspel met elke aanwezige gespeeld is, is het tijd om een goede plek uit te zoeken. Er zijn een aantal strategisch beslissingen die binnen luttele seconden genomen moeten worden. Zo is het vanzelfsprekend niet verstandig om in de wandelroute van de gastvrouw/heer te gaan zitten. Tenzij je bij elk gesprek je nek wilt verdraaien om je gesprekspartner te kunnen volgen.

Het tweede belangrijke punt is zitcomfort. Op drukbezochte verjaardagen zijn niet alle zitplekken even comfortabel. Wil je relaxed op de bank, dan is vroeg komen het devies. Laatkomers zitten steevast op het wiebelige klapstoeltje, het ieniemienie krukje of het semi-relaxte, 'waar laat ik mijn benen?'-kussen op de grond. Met een beetje pech wordt er tijdens de avond nauwelijks gewisseld van plaats en ga je met een acute hernia weer naar huis.

En dan is er nog het kiezen van de beste plek qua conversatie. Elke verjaardag heeft wel een dooie hoek: de plek waar het gesprek steeds doodvalt of onderwerpen besproken worden waar je echt niet over mee wilt of kunt praten. Denk aan: het uitkoken van spenen, on-ge-loof-lijke Tel Sell-producten of lugubere details over medische ingrepen. Beland je onverhoopt in zo'n hoek, dan is het zaak om de vroege-vogel-stoelendans uit te voeren. Telkens wanneer iemand eerder dan de rest vertrekt, schuif je op naar zijn of haar stoel. Net zo lang totdat je goed zit. Deze stoelendans is ook een uitkomst wanneer je eindelijk eens met je kont, die al een uur slaapt, van het zitkussen af wilt.

Okee, je hebt je netjes voorgesteld, oude 'bekenden' begroet en de juiste zitplaats veroverd. Dan is er nog een kleine valkuil: de timing van je vertrek. Zit je meestal als enige nog in de woonkamer terwijl de gastvrouw haar zoveelste gaap probeert te onderdrukken tijdens het herhaaldelijk spieken op haar horloge? Of hoor je steeds achteraf dat het zo ontzettend gezellig was, vooral aan het eind, toen jij dus al naar huis was? Timing is everything, ook op verjaardagen.

Er is echter maar een echt belangrijke regel bij verjaardagen: relax, take it easy and have fun! En ja, dat kan ook op een zitkussen.

zaterdag 25 juli 2009

Wie maakt me los?

Snuffelen in bananendozen naar mooie boeken voor een schijntje, meubels scoren die na een likje verf perfect in je interieur passen en lachen om de rare tweedehands kleding die je ziet hangen: i'm a sucker for rommelmarkten.

En wat doe je dan wanneer je zelf een berg 'schatten' (waaronder een enorm puntig zwart cd-rek waaraan je iemand kunt spiesen, een ruime collectie nauwelijks afgeknuffelde knuffels en een microscoop met echte stukjes sprinkhaan in plastic om te onderzoeken) kwijt wilt? Dan haal je je moeder, die rommelmarkten haat, over om op een hele vroege zaterdagochtend al die spullen naar de vlooienmarkt in Eelde te sjouwen.

Gelukkig kun je met auto en al naar je plek rijden om daar je handelswaar uit te laden. Maar tijd om je kraam perfect in te richten is er niet. Wanneer de kofferbak nog amper op een kier staat, proberen de eerste mensen hun slag al te slaan. We krijgen de dozen nauwelijks op onze plek, omdat we het te druk hebben met mensen die in de kofferbak staan te graaien. En wanneer je je even omdraait, worden ook de nog onuitgepakte dozen al uitvoerig uitgeplozen. Binnen 10 minuten hebben we de eerste euro's al binnen en glunderend richten we onze kraam in. We wrijven onszelf al vergenoegdzaam in onze handen, dat belooft wat qua omzet.

Niet dus. We blijken een wel heel kortstondige en eenmalige piek gehad te hebben. Het is rustig op die bewuste zaterdag, heel rustig. Natuurlijk hielp het niet mee dat het buiten ruim 25 graden was en geen mens het daardoor in zijn hoofd haalde om in een afgesloten veilinghal te gaan wroeten in andermans rotzooi. Het lag in ieder geval zeker niet aan onze spullen. Wie wil er nou niet een collectie ganzenbeeldjes, een niet-werkend scheerapparaat zonder snoer, een TempoTeam frisbee, een plastic wereldbol die licht geeft of een heel leger veelkleurige clownpopjes?

Dankzij een bus vol Duitsers die zeer geïnteresseerd blijken te zijn in witte beeldjes van hondjes/meisjes/dolfijnen (eigenlijk alles behalve ganzen) en alles wat gehaakt is, staan we niet helemaal voor niets in een halfvolle veilinghal. Het warme weer zorgt ervoor dat de rommelmarkt een uur eerder dan normaal gesloten wordt. De beheerders van de vlooienmarkt zijn zo slim geweest om geen containers op het terrein te zetten en noodgedwongen nemen we het grootste gedeelte van onze spullen weer mee naar huis.

Het resultaat van een dagje verkopen op de rommelmarkt: een opgeruimde zolder en een overvolle garage. Volgende week zaterdag weer, mam?

zondag 12 juli 2009

Sms 'blog AAN' naar 4050

Grote levensvragen? Moeite om beslissingen te nemen? Je wilt niets aan het toeval overlaten? Geen nood! Stem een uurtje af op MTV of TMF en alle antwoorden zijn te koop via één simpele sms. Al een tijdje single, eenzaam en alleen en je wilt nu ein-de-lijk wel eens wakker worden naast Mister Perfect? Sms dan nu ‘Ware AAN’ naar 4050 en je kunt de exacte datum wanneer je prins op het witte paard voorbij huppelt in je agenda noteren. Je hoeft nooit meer smachtend met je blonde haren uit het raam te hangen. Integendeel, je kunt je leven leiden zoals jij dat wilt en klaarstaan op het juiste moment.

Die zogenaamde prins mag dan wel de ware zijn, maar is hij wel op alle fronten Mister Perfect? Okee, hij kan wellicht heerlijk koken, luistert écht naar je en doet ook nog eens uit zichzelf alle huishoudelijke taken zonder een kik te geven, maar is hij wel een beest in bed? Wederom ben je slechts één sms verwijderd van het antwoord: sms ‘Beest AAN + de naam van je nieuwe vlam’ naar 4050 en zijn bedprestaties zijn ogenblikkelijk duidelijk zonder teleurstellende pogingen vooraf.

Maar wanneer je de ware eenmaal gevonden hebt, is dit helaas nog geen garantie dat hij ook daadwerkelijk bij je blijft. Natuurlijk is ook voor dit probleem een oplossing in de vorm van een sms-dienst en binnen luttele seconden weet jij wanneer je opnieuw ‘Ware AAN’ naar 4050 moet sms-en om erachter te komen wanneer de volgende ‘ware’ zich aandient.

Blijft Prince Charming wel lang genoeg bij je om een mini-you&him te produceren en kun je zelf geen naam bedenken? Even jullie namen sms-en naar ‘Baby AAN’ en ook dit probleem is opgelost. Zelfs aan het ‘till death do us apart’-gedeelte van de liefde is gedacht: je sterfdatum én die van je geliefde kun je per sms aangeleverd krijgen. Handig om alles op tijd in kannen en kruiken te hebben.

Maar ook voor de dagelijkse dingen kun je bij sms-diensten terecht: vind geesten in je huis met de ‘Ghost-finder’, bekijk op het strand hoe iedereen eruit ziet zonder badkleding met de ‘Dick & Beaver-spotter’ en wees de leukste thuis met de enige echte scheetringtone.

Al dit moois is eenvoudig binnen te halen via je mobiel. Hoeveel het kost zal nooit duidelijk zijn en hoe je de diensten stopzet al helemaal niet, maar ach. Dat is toch een kleine prijs voor al die informatie die je leven zeker zal verrijken?

woensdag 24 juni 2009

Giddiejop!

Een zeer prettige bijkomstigheid van afstuderen is dat je naast een academische titel ook leuke kado's krijgt. Vriendin N. had wel een heel origineel idee: een bosrit van een uur (en dat zijn dus 60 hele minuten) op een paard. Heel origineel, want ik had tot dan toe nog nooit op een paard gezeten. Een oververmoeid en zich doodvervelende pony in Ponypark Slagharen tel ik niet mee.

Op een zonnige zaterdagmiddag gingen we op weg naar manege Knollegruun. Bij het parkeren van de auto zag ik direct dat we behoorlijk uit de toon vielen met onze spijkerbroeken en gympies. De grote zonnebril op mijn neus en het nonchalante, maar o zo praktische zwarte vestje maakten het er al niet beter op. De manege bleek een waar walhalla voor hardcore paardenfanatiekelingen. Naast de boxen waar tientallen briesende paardenhoofden naar buiten staken, was zelfs een camping ingericht. Overal liepen mensen in onflatteuze paardrijbroeken, druk bezig met dingen die je zoal met paarden doet, maar waar ik absoluut geen verstand van heb.

Met klamme zweethandjes en knikkende knieën werden we voorgeleid aan De Baas van de manege. De nuchtere paardenman bekeek vriendin N. en mij van top tot teen en schudde bij het horen van het feit dat we nog nooit op een paard gezeten hadden, meewarig zijn hoofd. Het kleine beetje moed zakte me meteen in mijn, voor paardrijden eigenlijk ongeschikte, schoenen. Maar wie A zegt, moet ook B zeggen en dus stonden we een dikke tien minuten later ieder met een iets te krappe en zeer charmante cap op ons hoofd naast een heus paard.

Janko, zo heette het enorm hoge bruine beest dat voor mijn neus stond. Paardrijden klinkt natuurlijk heel avontuurlijk, maar eerst moet je nog wel op het paard zien te komen. Gelukkig mochten we gebruik maken van een stoel en kon ik me redelijk normaal op het paard hijsen. Eenmaal boven op het paard voelde ik me meteen erg stoer. Een rondje stappen door de bak en hup, we gingen we meteen het bos in. Na een tijdje rustige stap, werd het volgens onze begeleidster wel tijd voor een stukje in draf. Ik stemde meteen enthousiast toe en wiebelde vervolgens bijna van het zadel af. Het draven heb ik niet onder de knie gekregen tijdens de rit en bij elk stukje draf moest ik me vasthouden aan het zadel. Dit was volgens mij niet geheel de bedoeling, maar het werkte wel tegen het gevaar van het verliezen van het paard.

Tijdens de rit werd Janko naar mijn idee steeds enthousiaster en deed hij ook daadwerkelijk iets als ik hem in zijn buik porde of de teugels van plek veranderde. Hij brieste er lustig op los, wat volgens onze begeleidster een teken was dat hij zich op zijn gemak voelde. Ik vond het rijden ook super, dus ik voelde meteen een band met het paard. Bij terugkomst op de manege, waar Janko gezien zijn gehuppel de laatste meters erg blij mee was, gaf ik het paard nog even een welverdiend bedankklopje. In ruil daarvoor kreeg ik een aantal 'kopjes'. Ik was natuurlijk helemaal trots dat ik binnen een uur al vriendschap had gesloten met Janko en met een voldaan gevoel ging ik weer naar huis.

Vriendin M., een rasechte paardenliefhebster, vertelde ik pasgeleden enthousiast mijn verhaal, met natuurlijk mijn pas verworven paardenvriendschap als perfecte afsluiter. M. boorde al mijn enthousiasme meteen vakkundig de grond in: "Hij had zeker jeuk." Die carrière als paardenfluisteraar kan ik dus ook wel vergeten.

maandag 8 juni 2009

Ver, verder, verst

De afstand van Groningen naar Amsterdam is volgens Google maps 181 kilometer. De afstand van Amsterdam naar Groningen is maar liefst 1 kilometer langer: 182 hele kilometers. Het is dus geen wonder dat sommige mensen (laat ik niet meteen iedereen over één kam scheren) uit bijvoorbeeld de Randstad het een hele onderneming vinden om he-le-maal af te reizen naar het Hoge Noorden.

Afstand is geen vaststaand feit of een absoluut getal, maar het is relatief en persoonsgebonden. Iedereen kent het fenomeen dat de terugreis korter lijkt dan de heenreis. En het ontzag is groot wanneer ik na een concertbezoek in Rotterdam vertel dat ik nog terug naar Groningen moet rijden. Je wordt nog net niet voor gek verklaard dat je zo'n reis onderneemt voor anderhalf uur muziek.

Verschillende percepties hebben van dezelfde afstand blijkt niet alleen voor te komen tussen twee steden, maar geldt ook voor afstanden binnen Groningen. Ik woon, samen met mijn zusje, op nog geen 10 minuten fietsen van het centrum, maar dit blijkt soms een onoverbrugbare afstand. Helemaal als je fiets het begeven heeft. Ik geef toe dat ook ik niet zonder mijn extra hoge, roze gespoten fiets met bloemen rond het stuur en bijpassende roze bloemetjesbel kan. Maar sommige mensen maken het wel heel bont, getuige het smsje dat mijn zusje ontving van een vriendin:

"Heb bedacht dat het toch handiger is als ik thuis eet, aangezien mijn fiets gisteren kapot gemaakt is. Kan dus moeilijk bij jou komen."

Moeilijk dus. Niet lastig of vervelend of "ik heb eigenlijk geen zin om te lopen". Nee, moeilijk! Alsof de buurt waarin wij wonen zich in een onbegaanbare, afgelegen uithoek van Groningen bevindt, die alleen te bedwingen is per fiets, omdat geen buschauffeur zo gek is om je hier af te zetten.

Ik prijs mezelf maar gelukkig dat ik 'zo ver' van het centrum woon en als rasechte Noorderling het gewend ben om een paar uur te reizen voor bijvoorbeeld een concert of een dagje winkelen. Ik maak me daardoor in ieder geval niet druk om een paar uurtjes of kilometers extra en dat geeft een hele hoop vrijheid.

zondag 31 mei 2009

Bring it on!

Volgens het AVRO-programma 'Zóóó 30' zit ik er middenin, maar ik blijf gewoon stug ontkennen: het (ik krijg het bijna niet uit mijn toetsenbord) dertigersdilemma. Grote onzin, natuurlijk heb ik daar geen last van! Ik ben nog lang geen 30 en heb ook helemaal geen last van welk dilemma dan ook.

Alhoewel...

Nietsvermoedend keek ik vrijdagochtend in de spiegel om mijn haar in de krul te kneden met wax van de kapper dat ruikt naar snoepjes. Vrolijk voor me uit fluitend, klaar voor een nieuwe dag als energieke twintiger. Tot ik het zag: een rimpel. Een r-i-m-p-e-l! En geen guitig lachrimpeltje bij mijn mond of semi-intelligente fronsrimpel op mijn voorhoofd. Nee, De Rimpel staarde me aan vanuit mijn decolleté. Het vrolijke fluiten stopte acuut en het lachen was me vergaan. Ik hoopte nog heel hard dat het gewoon een slaapvouw was. Helaas zat De Rimpel er 's middags nog gewoon, in al zijn rimpelige glorie.

In een klap heb ik een grote stap richting het dertigersdilemma gemaakt. Maar zo gemakkelijk geef ik me niet gewonnen. Ondanks de bemoedigende woorden van verschillende vriendinnen dat De Rimpel echt nauwelijks te zien is en dat ik me niet zo moet aanstellen, bereid ik me voor op de tegenaanval. Vanaf nu zal geen rimpel me meer ongemerkt besluipen. Het wordt tijd voor het grote-anti-rimpel-plan.

Voor dit plan zal ik uitgebreid alle opties om rimpels te lijf te gaan minutieus in kaart brengen. Uit de zon blijven (ik blijf toch altijd even wit), intensieve huidmassages, crèmes, acupunctuur, yoga, meer water drinken, veel fruit eten, op gewicht blijven. Ik ga het allemaal proberen. We zullen nog wel eens zien wie het laatst lacht: ik of De Rimpel.

Bring it on!

dinsdag 26 mei 2009

Ahkoetsjiekoetsjiekoe

Katten hebben op mij dezelfde uitwerking als baby's en kleine kinderen. Bij mijn eigen katten is dat niet anders. Hele gesprekken voer ik met Gilles en Hobbes. Een gesprek voeren met mijn katten vind ik nog tot daar aan toe, dat is een eigenschap (of eigenaardigheid, zo u wilt) die vele kattenbezitters zullen herkennen. Maar het hoge stemmetje dat ik opzet zodra ik een kattenconversatie start, begint nu zelfs mij te irriteren.

Zo vraag ik vaak op hoge toon aan een voorbij wandelende Hobbes wat hij aan het doen is. Het leuke is dat hij ook nog terugmiauwt. Iets waar een fanatiek kattenliefhebster erg enthousiast van wordt. Maar op deze manier houdt hij mijn afwijking wel in stand. Op elke vraag die ik stel, reageert hij heel spontaan. Hierdoor sta ik soms minutenlang met een hoog kinderachtig stemmetje tegen mijn kat te piepen.

Erg diepgaand zijn onze gesprekken niet. Misschien neemt Hobbes me ook al lang niet meer serieus door dat hoge stemmetje. Ik betrapte hem er laatst op dat hij zijn wenkbrauw optrok. En gisteren kapte hij ons gesprek over zijn plekje in de zon wel erg snel af door zijn kop resoluut af te wenden.

Ik heb me nu dan ook voorgenomen om te werken aan het voeren van een volwassen conversatie met mijn katten. Zij zijn tenslotte ook geen kitten meer. In vervolg zal ik op normale toon met ze praten. Ik ben erg benieuwd hoe Hobbes denkt over de situatie in Afghanistan.

zaterdag 23 mei 2009

Hamsteren

Al zes jaar woon ik onder dezelfde buurman. Zijn naam ken ik niet, maar in de loop van de jaren ken ik wel al zijn eigenaardigheden. Mijn bovenbuurman is namelijk een beetje vreemd. En dan is 'beetje' eigenlijk nog te zacht uitgedrukt.

Zo slaapt de bovenbuurman nooit. Tenminste, niet 's nachts. Hoe laat ik ook thuiskom, altijd brandt er licht. Nu zou het kunnen dat hij bang is in het donker, ware het niet dat hij 's nachts altijd aan het slepen is met spullen. Zijn flat is precies even groot (klein) als die van mij, dus je zou zeggen dat hij na zes jaar wel eens uitgesleept is. Maar nee, de bovenbuurman heeft van slepen met spullen zijn persoonlijke missie gemaakt.

En spullen om mee te slepen heeft hij genoeg. Zijn hele flat staat van boven tot onder en van links tot rechts vol met tapijtjes, televisies, lampjes, verfblikken, vaatwassers, wasmachines, kinderfietsstoeltjes, skateboards, kastjes en nog 1001 andere dingen. Om alles goed kwijt te kunnen, heeft hij een soort zolderverdieping in zijn gang gefabriceerd. Ook die verdieping is volgestouwd met spullen, net als zijn balkon en zijn schuurtje beneden in de kelder. De deur van dat schuurtje kan een heel klein stukje open: tot aan het plafond staat het vol.

Misschien is de bovenbuurman zo'n ziekelijke hamsteraar die je wel eens in documentaires voorbij ziet komen: mensen die niets kunnen weggooien en bijna uit hun eigen huis gedrukt worden door de berg spullen die ze verzameld hebben. Maar laatst zag ik de bovenbuurman af en aan rijden met zijn auto: hij was een behoorlijke voorjaarsschoonmaak aan het houden. Gisteren bleek dat deze opruimactie alleen bedoeld was voor een verse lading rotzooi, waaronder nóg een wasmachine.

Het niet slapen, de nachtelijke sleeppartijen en het wonen tussen zoveel spullen en evenzoveel stofnesten blijken een aanslag op de gezondheid van de bovenbuurman. Zo verblijdt hij mij op de meest ongewenste tijden op zeer frisse geluiden. Net wanneer ik een hap magere yoghurt met muesli naar binnen wil werken, hoor ik hem rochelend en kokhalzend boven de toiletpot hangen. En dat doet hij niet af en toe, maar wekelijks. Aangezien ik nogal visueel ingesteld ben, vergaat mijn eetlust me dan meteen.

De bovenbuurman zorgt voor meer geluiden dan alleen het bonken van meubels of het rochelen boven de pot. Hij heeft er ook een handje van om telefoongesprekken met familie in Verweggistan op volumestand 'extreem luid' te voeren. Ik vind het toch altijd een beetje zielig wanneer ik hoor dat hij 20 keer probeert te bellen en er niemand opneemt. Het harde 'tuut-tuut-tuut' is niet te missen.

Toch is het niet alleen maar kommer en kwel met de bovenbuurman. Buiten al zijn eigenaardigheden om, is het een heel vriendelijke man. Hij groet altijd en houdt de centrale deur beleefd voor me open. En dankzij de zesjarige training in nachtelijke geluiden, slaap ik bijna overal doorheen.

woensdag 20 mei 2009

Volvo: hollen en stilstaan

Weilanden met grazende koeien, schapen en schattige lammetjes schieten voorbij aan de oude Volvo 440 waar ik samen met vriendin M. en M. in zit op weg naar Holwerd. Druk kletsend verheugen we ons op het weekendje Ameland dat we voor de boeg hebben. Ik zit voor de verandering eens relaxed voorin naast de bestuurder. Normaal gesproken betekent dit dat ik de navigatietaak moet uitvoeren, maar vriendin M2 kent de weg en neemt vanaf de achterbank de honneurs waar.

Ondanks dat vriendin M1 haar rijbewijs al een tijdje heeft, zit het 'niets-zeggen-is-rechtdoor-principe' er nog goed in. Wanneer we een brug naderen, geeft vriendin M2 aan dat we na de brug direct naar rechts moeten. M1 knikt enthousiast, maar mindert geen vaart. Terwijl we met zo'n 80 kilometer per uur over de brug rijden, roept M2 nog een keer dat we naar rechts moeten. Vriendin M1 bedenkt zich niet, trapt de rem vol in en probeert naar rechts te sturen. De kont van de Volvo slingert vervaarlijk en ik zet me schrap. De vluchtheuvel komt snel dichterbij en M1 besluit gelukkig dat we de bocht echt niet gaan halen. We schieten de weg weer op en komen een paar meter verder tot stilstand op een parkeerstrook. Gierend van het lachen vervolgen we even later onze weg.

Op de terugweg, inmiddels versterkt met vriendin G., neemt vriendin M1 alle bochten volgens de regels en lijkt er geen vuiltje aan de lucht. Totdat we bij het binnenrijden van het plaatsje Veenklooster ineens een raar geluid horen. Wanneer we de auto aan de kant hebben gezet, is de boosdoener snel gevonden: de rechterachterband is zo plat als een dubbeltje. Na een kort overleg blijkt dat we alle vier geen autoband kunnen verwisselen en wordt de ANWB gebeld. Terwijl we geduldig wachten op de gele reddende engel, concluderen we dat we bovendien geen krik hebben en de band sowieso niet kunnen verwisselen.

Na 40 minuten toeristische attractie spelen in de berm, verschijnt er iets geels aan de horizon. De ANWB-man stapt hoofdschuddend uit zijn auto en is verbaasd dat geen van ons de band kan verwisselen. De kriksmoes komt ook niet helemaal goed uit de verf. De man gaat met een stoere laat-mij-dat-maar-even-oplossen-blik aan de slag en voordat we met onze ogen kunnen knipperen is de band al verwisseld en kunnen we onze weg vervolgen. Maar ondanks dat ik weer veilig thuis ben gekomen, zullen vriendin M1 en een roestrode Volvo 440 altijd een spannende combinatie blijven.

vrijdag 8 mei 2009

Meeslepend

Gehaast trek ik de voordeur achter me dicht, sprint de twee trappen af naar de fietsenkelder en zwaai de zware centrale deur open. Ik duw mijn fiets naar buiten en spring erop. Wanneer ik de straat uit fiets, valt me op dat er iets essentieels mist. En binnen een seconde dringt het tot me door: mijn auto is weg!

In mijn straat is het vaak lastig om een parkeerplekje te vinden. De ligging aan de rand van het betaald parkeren-gebied maakt onze gratis parkeren-wijk zeer populair. Vooral wanneer je 's avonds laat een plaats zoekt, ben je nogal eens genoodzaakt tot het vinden van creatieve oplossingen.

Nadat ik vastgesteld heb dat mijn auto echt weg is, bel ik in paniek mijn vader op. "Pap! Mijn auto is weg! Hij is vast gestolen!" breng ik snikkend uit. Op zijn kenmerkende kalme toon trekt hij mijn conclusie meteen in twijfel: de kans dat een groene Renault 5 uit 1989 vol met kussentjes en knuffelbeestjes gestolen wordt, lijkt hem zeer klein. Hoewel ik hier zelf nog niet van overtuigd ben, klinkt de optie dat de politie mijn auto heeft meegenomen toch iets aannemelijker. Met knikkende knieën bel ik vervolgens het politiebureau. En inderdaad: er is die ochtend een Renault 5 verwijderd uit mijn straat. Voor het luttele bedrag van 226,- euro mag ik mijn koekblikje komen ophalen. Slik.

Met lood in mijn schoenen en een gat in mijn bankrekening meld ik me even later bij het politiebureau. Na het afhandelen van de papierwinkel word ik verzocht om mee te lopen met twee agenten. Ze zullen me naar mijn auto brengen, want die staat "helemaal aan de andere kant van Groningen". Even vrees ik dat ik achter in een politieauto moet, als een echte crimineel achter de zwarte tralies. Tot mijn grote opluchting mag ik in een normale personenauto stappen.

Tijdens de rit vraag ik me af waar mijn auto heen gesleept zou zijn en hoop ik dat ik de weg naar huis kan vinden. Na een klein tijdje rijden en al luisterend naar de berichten die door komen via de mobilofoon ("Er zit een schaap vast in het prikkeldraad, we gaan er nu naar toe"), komt de omgeving me ineens heel bekend voor. Wanneer we een kleine 10 minuten later bij een loods stoppen, vraag ik me af waarom de sleepkosten zo absurd hoog waren. Mijn auto bevindt zich hemelsbreed nog geen twee kilometer van mijn huis.