Als ik naar mijn werk fiets hoef ik niet over les Alpe d'Huez. Er worden mij geen bidons met rehydraterende sportdrankjes aangereikt of sponzen met water. Ik heb geen strak wielrennerspakje aan (gelukkig!) en ik fiets ook geen 40 km per uur. Dat geldt eveneens voor mijn medeweggebruikers op de fiets.
Waarom, oh waarom (?!) hebben sommige fietsers dan de smerige gewoonte om zo maar te spugen of (nog erger!) hun neus te snuiten op de fiets? Zonder op of om te kijken verzamelen ze een flinke klodder speeksel en spugen dit zonder enige gêne opzij. Daarbij geen rekening houdend met de fietsers achter zich. Yak! Die keer dat ik het speeksel van de fietser voor mij op mijn broek kreeg, zat ik bijna kokhalzend op de fiets.
Spugen is al smerig, maar het snuiten van je neus op de fiets is werkelijk te ranzig. Het zou verboden moeten worden, een snotverbod! Het gebaar alleen al: met één vinger wordt een neusgat dichtgedrukt, er wordt voldoende lucht verzameld om met grote kracht het andere neusgat leeg te krijgen en met een ingespannen blik wordt het hoofd opzij gedaan en de neus geleegd. Ik zou dan heel hard willen roepen: "Je bent verdorie Lance Armstrong niet die het snot voor zijn ogen wegfietst om zijn zoveelste Tour te winnen!". Maar de horror die zich van mij meester maakt na het aanschouwen van zo'n tafereel zorgt ervoor dat ik geen woord meer kan uitbrengen.
Daarom bij deze een oproep aan alle fietsers die zich in bovenstaand relaas herkennen: koop een voordeelverpakking Kleenex, slik je speeksel door of schaf een kwispedoor aan, maar doe bovenstaande NOOIT meer!
dinsdag 27 oktober 2009
zondag 11 oktober 2009
Blog in dialect: Smilde
Stilletjes staat hij bovenop het veen. Met zijn stikker snijdt hij het veen op maat. Telkens opnieuw een blokje. Snijden, steken, snijden, steken. Achter hem worden de turven verder losgestoken en op een kruiwagen geladen. Met een beetje geluk haalt de ploeg vandaag wederom de 6000. Zesduizend turven, een groot deel daarvan door hem op maat gesneden.
Hij geniet van het werk, ook al is het erg zwaar. 's Avonds is hij zo vermoeid dat hij na het eten meteen gaat slapen. Maar ook dat vindt hij niet erg. De stilte, dat is waar hij van houdt. De andere turfstekers maken wel eens grapjes over hem: "Hee stille, zeg eens wat! Het veen kletst nog meer dan jij!". Maar daar reageert hij niet op. Hij vindt het gewoon niet fijn om te praten; zegt alleen het hoognodige.
Twaalf weken duurt het graafseizoen. Sinds hij in Smilde woont, werkt hij elk jaar in ploegen om het veen af te steken. Ook al behoort hij als veenarbeider tot de laagste sociale rang, hij is blij dat hij hier terecht kan. In zijn geboortedorp kon hij niet blijven. Hier in Smilde kent niemand hem en dat wil hij graag zo houden. Zijn mond houden, dat is voor iedereen het beste.
Snijden, steken, snijden, steken. De dag zit er bijna op. Hij zet net zijn stikker in een nieuw stuk veen wanneer hij achter zich zachtjes "Hoi" hoort. Hij schrikt op uit zijn gedachten en draait zich om. Voor hem staat een meisje met blonde haren, die onder de zakdoek op haar hoofd vandaan steken. De bruine vegen op haar gezicht verraden dat ook zij een veenarbeider is. Hij kent haar niet en wil zich weer omdraaien.
Maar dan ziet hij haar uitgestoken hand. De hand is gesloten en vragend kijkt hij het meisje aan. "Jij bent toch Sijtze?" Hij knikt en vraagt zich koortsachtig af hoe zij dat weet. Het meisje kijkt hem aan en wacht totdat hij wat zegt. Maar Sijtze houdt zich stil. "Ik ben gestuurd door je vader. Ik moet je dit geven." Ze opent haar hand en geeft hem een klein opgevouwen pakje. "Hij laat je weten dat het je vergeven is. Hij kent de waarheid nu." Ze draait zich om en loopt weg, hem verbaasd achterlatend.
Met trillende handen opent hij het pakje. Zodra hij de inhoud ziet, zakt hij snikkend op zijn knieën, bovenop het turf dat hij net gesneden heeft. De veenbaas roept dat hij door moet werken, maar het kan hem niet schelen. In zijn hand houdt hij een medaillon, een medaillon dat hij uit duizenden herkent.
Het is een sieraad van zijn moeder, die vijf jaar geleden gestorven is. Gestorven in zijn armen, terwijl hij wanhopig probeerde haar te redden. Toen zijn vader hem zo vond, werd hij zo kwaad dat hij hem het huis uitzette. "Heb je nu je zin?!" brulde hij met een van verdriet vertrokken gezicht. "Ze is dood, dood! Wat heb je gedaan? Ga uit mijn ogen! Ik wil je nooit meer zien." Sijtze probeerde het uit te leggen, dat hij het niet gedaan had en haar juist probeerde te redden, maar zijn woorden botsten tegen een muur van onbegrip en haat. Zijn vader had zich al van hem afgekeerd.
Hij was meteen vertrokken, zonder een cent op zak. Hij vond werk als veenarbeider en probeerde zijn verleden achter zich te laten, zijn lippen stijf op elkaar. Vijf jaar lang had hij gezwoegd en geprobeerd te vergeten. Maar nu was het voorbij. Zijn vader kent eindelijk de waarheid. Het hoe, wat, waarom en wanneer zou hij nog wel horen. Het belangrijkste is dat hij niet meer bang hoeft te zijn. Hij mag eindelijk zijn mond weer opendoen.
Sinds die dag is Sijtze veranderd. Woorden stromen uit zijn mond. Hij wil praten, vertellen, zingen en lachen. Al die jaren heeft hij nauwelijks gesproken, maar wel geluisterd. Geluisterd naar alle mensen met wie hij zwoegde. De mensen uit alle windstreken van het land, allemaal met hun eigen dialect. Zijn woorden vormen een prachtige mix van al deze klanken en smelten samen tot een eigen dialect. Zijn dialect: het Smillegers.
[Blog in dialect is een idee van Soyrosa en is geïnspireerd op een van de geluidsfragmenten die de afgelopen decennia zijn verzameld door onderzoekers van het Meertens Instituut. De verhalen van deze personen zijn soms wonderbaarlijk mooi, en ook opvallend oprecht. Kies je eigen dialect (het dialect van de streek of stad waarin je zelf geboren bent), beluister het fragment of de fragmenten, verbaas je over het verhaal van de personen die dit dialect spreken, en laat het fragment de basis zijn van een blogje. Dit blog is geïnspireerd op opname 1 in de categorie: Drenthe --> Smilde]
Hij geniet van het werk, ook al is het erg zwaar. 's Avonds is hij zo vermoeid dat hij na het eten meteen gaat slapen. Maar ook dat vindt hij niet erg. De stilte, dat is waar hij van houdt. De andere turfstekers maken wel eens grapjes over hem: "Hee stille, zeg eens wat! Het veen kletst nog meer dan jij!". Maar daar reageert hij niet op. Hij vindt het gewoon niet fijn om te praten; zegt alleen het hoognodige.
Twaalf weken duurt het graafseizoen. Sinds hij in Smilde woont, werkt hij elk jaar in ploegen om het veen af te steken. Ook al behoort hij als veenarbeider tot de laagste sociale rang, hij is blij dat hij hier terecht kan. In zijn geboortedorp kon hij niet blijven. Hier in Smilde kent niemand hem en dat wil hij graag zo houden. Zijn mond houden, dat is voor iedereen het beste.
Snijden, steken, snijden, steken. De dag zit er bijna op. Hij zet net zijn stikker in een nieuw stuk veen wanneer hij achter zich zachtjes "Hoi" hoort. Hij schrikt op uit zijn gedachten en draait zich om. Voor hem staat een meisje met blonde haren, die onder de zakdoek op haar hoofd vandaan steken. De bruine vegen op haar gezicht verraden dat ook zij een veenarbeider is. Hij kent haar niet en wil zich weer omdraaien.
Maar dan ziet hij haar uitgestoken hand. De hand is gesloten en vragend kijkt hij het meisje aan. "Jij bent toch Sijtze?" Hij knikt en vraagt zich koortsachtig af hoe zij dat weet. Het meisje kijkt hem aan en wacht totdat hij wat zegt. Maar Sijtze houdt zich stil. "Ik ben gestuurd door je vader. Ik moet je dit geven." Ze opent haar hand en geeft hem een klein opgevouwen pakje. "Hij laat je weten dat het je vergeven is. Hij kent de waarheid nu." Ze draait zich om en loopt weg, hem verbaasd achterlatend.
Met trillende handen opent hij het pakje. Zodra hij de inhoud ziet, zakt hij snikkend op zijn knieën, bovenop het turf dat hij net gesneden heeft. De veenbaas roept dat hij door moet werken, maar het kan hem niet schelen. In zijn hand houdt hij een medaillon, een medaillon dat hij uit duizenden herkent.
Het is een sieraad van zijn moeder, die vijf jaar geleden gestorven is. Gestorven in zijn armen, terwijl hij wanhopig probeerde haar te redden. Toen zijn vader hem zo vond, werd hij zo kwaad dat hij hem het huis uitzette. "Heb je nu je zin?!" brulde hij met een van verdriet vertrokken gezicht. "Ze is dood, dood! Wat heb je gedaan? Ga uit mijn ogen! Ik wil je nooit meer zien." Sijtze probeerde het uit te leggen, dat hij het niet gedaan had en haar juist probeerde te redden, maar zijn woorden botsten tegen een muur van onbegrip en haat. Zijn vader had zich al van hem afgekeerd.
Hij was meteen vertrokken, zonder een cent op zak. Hij vond werk als veenarbeider en probeerde zijn verleden achter zich te laten, zijn lippen stijf op elkaar. Vijf jaar lang had hij gezwoegd en geprobeerd te vergeten. Maar nu was het voorbij. Zijn vader kent eindelijk de waarheid. Het hoe, wat, waarom en wanneer zou hij nog wel horen. Het belangrijkste is dat hij niet meer bang hoeft te zijn. Hij mag eindelijk zijn mond weer opendoen.
Sinds die dag is Sijtze veranderd. Woorden stromen uit zijn mond. Hij wil praten, vertellen, zingen en lachen. Al die jaren heeft hij nauwelijks gesproken, maar wel geluisterd. Geluisterd naar alle mensen met wie hij zwoegde. De mensen uit alle windstreken van het land, allemaal met hun eigen dialect. Zijn woorden vormen een prachtige mix van al deze klanken en smelten samen tot een eigen dialect. Zijn dialect: het Smillegers.
[Blog in dialect is een idee van Soyrosa en is geïnspireerd op een van de geluidsfragmenten die de afgelopen decennia zijn verzameld door onderzoekers van het Meertens Instituut. De verhalen van deze personen zijn soms wonderbaarlijk mooi, en ook opvallend oprecht. Kies je eigen dialect (het dialect van de streek of stad waarin je zelf geboren bent), beluister het fragment of de fragmenten, verbaas je over het verhaal van de personen die dit dialect spreken, en laat het fragment de basis zijn van een blogje. Dit blog is geïnspireerd op opname 1 in de categorie: Drenthe --> Smilde]
zondag 4 oktober 2009
Heb jij dat nou ook?
Ik ben geen mietje. Een beetje regen doet me niets. Dus ook tijdens zachte miezerbuien, harde miezerbuien, stortbuien of ferme slagregens fiets ik elke dag op en neer naar mijn werk. Ik neem hooguit een paraplu mee. Wanneer het niet waait, that is. Want er is niets lulligers dan met een verbeten hoofd en witte knokkels rondom het handvat op de fiets te zitten, terwijl je verwoed probeert je paraplu weer in de normale stand te krijgen.
Leuk is het niet, kleddernat geregend worden. Maar gedeelde smart is halve smart: in een land met ruim 16 miljoen inwoners ben ik vast niet de enige met een coupe doorweekt en een plakkende spijkerbroek. En daar gaat het dus mis! Er bestaat namelijk een zeer vreemd fenomeen dat altijd mij lijkt te treffen.
Vorig week was het ook weer zo ver. Na het werk bleek het erg hard te miezeren. Het woord 'miezer' lijkt te suggereren dat het gaat om een klein, ja miezerig, buitje waar je amper nat van wordt. Zo'n buitje waar je fluitend doorheen fietst. Maar bij harde miezer is niets minder waar. Harde miezer zorgt ervoor dat je binnen 2 seconden compleet doorweekt bent. Harde miezer is in staat om elk plekje binnen die luttele seconden te bedekken met een laag nattigheid. Maar goed, ik ben niet de enige, toch?
Dus wel! De mensen die ik tegenkwam op de fiets waren allemaal maar enigszins vochtig, hun haren wapperden nog droog in de wind. Toen ik de Albert Heijn in stapte, bleek ik de enige te zijn met kletsnatte haren, een doorweekte spijkerbroek, een jas die om mijn lijf plakte en druppeltjes aan mijn neus. De rest van de supermarktbezoekers keek me meelijwekkend aan en pronkten nog eens met hun droogheid.
Het is een mysterie, een samenzwering van het universum tegen mij, een wrede grap van de natuur. Of heb jij dat nou ook?
Leuk is het niet, kleddernat geregend worden. Maar gedeelde smart is halve smart: in een land met ruim 16 miljoen inwoners ben ik vast niet de enige met een coupe doorweekt en een plakkende spijkerbroek. En daar gaat het dus mis! Er bestaat namelijk een zeer vreemd fenomeen dat altijd mij lijkt te treffen.
Vorig week was het ook weer zo ver. Na het werk bleek het erg hard te miezeren. Het woord 'miezer' lijkt te suggereren dat het gaat om een klein, ja miezerig, buitje waar je amper nat van wordt. Zo'n buitje waar je fluitend doorheen fietst. Maar bij harde miezer is niets minder waar. Harde miezer zorgt ervoor dat je binnen 2 seconden compleet doorweekt bent. Harde miezer is in staat om elk plekje binnen die luttele seconden te bedekken met een laag nattigheid. Maar goed, ik ben niet de enige, toch?
Dus wel! De mensen die ik tegenkwam op de fiets waren allemaal maar enigszins vochtig, hun haren wapperden nog droog in de wind. Toen ik de Albert Heijn in stapte, bleek ik de enige te zijn met kletsnatte haren, een doorweekte spijkerbroek, een jas die om mijn lijf plakte en druppeltjes aan mijn neus. De rest van de supermarktbezoekers keek me meelijwekkend aan en pronkten nog eens met hun droogheid.
Het is een mysterie, een samenzwering van het universum tegen mij, een wrede grap van de natuur. Of heb jij dat nou ook?
dinsdag 15 september 2009
Nieuwe buren
Vroeger was alles beter, dat is algemeen bekend. Wanneer je Vroeger nieuwe buren kreeg, waren er twee scenario's mogelijk. Scenario 1: de nieuwe buren stonden de dag dat ze hun nieuwe optrekje betrokken, met een brede glimlach en de pareltjes verhuiszweet nog op het hoofd, met uitgestrekte hand voor je deur. In scenario 2 kreeg je zelf de kans om de perfecte buur te zijn. Met een versgebakken appeltaart, met onbespoten appeltjes uit eigen tuin, verwelkomde je de nieuwe buren hartelijk.
Na deze vlotte kennismaking groette je elkaar elke dag, hield je elkaars straatje schoon en na een week werden de huissleutels al uitgewisseld voor 'noodgevallen'.
Dat is tegenwoordig wel anders.
In een flat met slechts drie lagen woon je nogal dicht op elkaar met als gevolg dat je je buren vaak tegen het lijf loopt. Nieuwe buren vallen dan ook snel op. Helemaal wanneer ze in de flat naast je getrokken zijn. Maar tegenwoordig is het helaas geen Vroeger meer. Dat hebben mijn nieuwe buren uitgebreid gedemonstreerd.
De eerste dagen gaf ik ze de kans om scenario 1 tot uitvoer te brengen. Dagenlang heb ik geleefd als een kluizenaar om het moment suprème dat de nieuwe buren aan zouden bellen en het mysterie rondom hun identiteit zouden onthullen, niet te missen. Maar na een week werd het toch tijd om weer eens boodschappen te gaan halen. Ik besloot over te gaan op scenario 2. In de supermarkt haalde ik de beste biologische appeltjes (omdat tuintjes tegenwoordig schaars zijn en tuintjes met eigen appeltjes helemaal) en bakte ik eigenhandig een overheerlijke appeltaart.
Maar telkens als ik de nieuwe buren tegenkwam in de centrale hal, vluchtten ze snel als schimmen hun eigen flatje in. Mij achterlatend met een appeltaart die steeds minder vers werd.
Groeten zit er dus nog niet in, elkaars matje terugleggen nadat de schoonmaker geweest is, is er nog niet bij en sleutels uitwisselen wordt hem al helemaal niet ben ik bang.
Vroeger was alles beter...
Na deze vlotte kennismaking groette je elkaar elke dag, hield je elkaars straatje schoon en na een week werden de huissleutels al uitgewisseld voor 'noodgevallen'.
Dat is tegenwoordig wel anders.
In een flat met slechts drie lagen woon je nogal dicht op elkaar met als gevolg dat je je buren vaak tegen het lijf loopt. Nieuwe buren vallen dan ook snel op. Helemaal wanneer ze in de flat naast je getrokken zijn. Maar tegenwoordig is het helaas geen Vroeger meer. Dat hebben mijn nieuwe buren uitgebreid gedemonstreerd.
De eerste dagen gaf ik ze de kans om scenario 1 tot uitvoer te brengen. Dagenlang heb ik geleefd als een kluizenaar om het moment suprème dat de nieuwe buren aan zouden bellen en het mysterie rondom hun identiteit zouden onthullen, niet te missen. Maar na een week werd het toch tijd om weer eens boodschappen te gaan halen. Ik besloot over te gaan op scenario 2. In de supermarkt haalde ik de beste biologische appeltjes (omdat tuintjes tegenwoordig schaars zijn en tuintjes met eigen appeltjes helemaal) en bakte ik eigenhandig een overheerlijke appeltaart.
Maar telkens als ik de nieuwe buren tegenkwam in de centrale hal, vluchtten ze snel als schimmen hun eigen flatje in. Mij achterlatend met een appeltaart die steeds minder vers werd.
Groeten zit er dus nog niet in, elkaars matje terugleggen nadat de schoonmaker geweest is, is er nog niet bij en sleutels uitwisselen wordt hem al helemaal niet ben ik bang.
Vroeger was alles beter...
vrijdag 7 augustus 2009
Pepernotenprotest
Het is vandaag 7 augustus 2009 en het was een warme en benauwde zomerdag. Houd dit beeld even vast en focus dan vooral op de woorden 'augustus' en 'zomer'. Bekijk dan vervolgens deze foto en huiver:

Je ziet het goed: bij de Jumbo liggen de pepernoten al in de schappen! Pe-per-no-ten! Nietsvermoedend liep ik vandaag lichtgehaast door de Jumbo om alle ingrediënten voor het avondeten in te slaan. Net voorbij de kaas viel me ineens iets merkwaardigs op aan mijn linkerhand. Ik stopte, draaide mijn hoofd een kwartslag en was met stomheid geslagen. Een hele bak vol met zakken pepernoten, met daarbij de tekst: "Lekker!!" Lekker? Lekker? Wat is er nog lekker aan pepernoten als je ze vanaf augustus al kunt eten? In december komen ze je neus wel uit.
En dat is nog niet eens het ergste. Ik ben nog het meest verbolgen over deze verkwanseling van onze Sinterklaascultuur. Sinterklaas is een prachtig oudhollands kinderfeest omgeven door tradities. Zodra de echte Sinterklaas met al zijn pieten (al dan niet in regenboogvariant) Nederland binnen vaart, gaan duizenden kinderhartjes sneller kloppen. De schoen mag gezet worden en er mag gesmuld worden van al dat heerlijke snoepgoed, waaronder de pepernoot. Hoe leg je als ouder in vredesnaam uit dat de pepernoten midden in de zomer al in de winkel liggen, maar dat Sinterklaas nog lang niet komt? Niets zie ginds komt de stoomboot, Sinterklaas ligt zelf nog heerlijk relaxed aan het strand in Benidorm.
En het gevolg van deze actie van de Jumbo is overduidelijk. Het duurt niet lang meer voordat de chocolade paashaas naast de chocoladeletter ligt, de pepernoten in één greep mee te nemen zijn met de kerstkransjes en de zonnebrandcrème en je je kerstboom all year round kunt laten staan.
Hoe verbaasd ik vanmiddag al was over het feit dat ik daadwerkelijk pepernoten zag liggen, net na het nemen van de foto greep een jongen zonder blikken of blozen een zak uit het schap. Ik kon mijn toenemende verbazing niet onderdrukken en vroeg: "Nu al?" De slogan van de Jumbo boven de pepernoten bleek zeer effectief te zijn getuige het antwoord van de jongen: "Ja, lekker toch?". Pfff....

Je ziet het goed: bij de Jumbo liggen de pepernoten al in de schappen! Pe-per-no-ten! Nietsvermoedend liep ik vandaag lichtgehaast door de Jumbo om alle ingrediënten voor het avondeten in te slaan. Net voorbij de kaas viel me ineens iets merkwaardigs op aan mijn linkerhand. Ik stopte, draaide mijn hoofd een kwartslag en was met stomheid geslagen. Een hele bak vol met zakken pepernoten, met daarbij de tekst: "Lekker!!" Lekker? Lekker? Wat is er nog lekker aan pepernoten als je ze vanaf augustus al kunt eten? In december komen ze je neus wel uit.
En dat is nog niet eens het ergste. Ik ben nog het meest verbolgen over deze verkwanseling van onze Sinterklaascultuur. Sinterklaas is een prachtig oudhollands kinderfeest omgeven door tradities. Zodra de echte Sinterklaas met al zijn pieten (al dan niet in regenboogvariant) Nederland binnen vaart, gaan duizenden kinderhartjes sneller kloppen. De schoen mag gezet worden en er mag gesmuld worden van al dat heerlijke snoepgoed, waaronder de pepernoot. Hoe leg je als ouder in vredesnaam uit dat de pepernoten midden in de zomer al in de winkel liggen, maar dat Sinterklaas nog lang niet komt? Niets zie ginds komt de stoomboot, Sinterklaas ligt zelf nog heerlijk relaxed aan het strand in Benidorm.
En het gevolg van deze actie van de Jumbo is overduidelijk. Het duurt niet lang meer voordat de chocolade paashaas naast de chocoladeletter ligt, de pepernoten in één greep mee te nemen zijn met de kerstkransjes en de zonnebrandcrème en je je kerstboom all year round kunt laten staan.
Hoe verbaasd ik vanmiddag al was over het feit dat ik daadwerkelijk pepernoten zag liggen, net na het nemen van de foto greep een jongen zonder blikken of blozen een zak uit het schap. Ik kon mijn toenemende verbazing niet onderdrukken en vroeg: "Nu al?" De slogan van de Jumbo boven de pepernoten bleek zeer effectief te zijn getuige het antwoord van de jongen: "Ja, lekker toch?". Pfff....
dinsdag 4 augustus 2009
Happy birthdays
Verjaardagen van vrienden: gezelligheid, lekkere hapjes en hier en daar een drankje. Toch worden deze verjaardagen gekenmerkt door een aantal terugkerende verschijnselen.
Het begint al bij binnenkomst: het grote wie-ken-ik-al-van-gezicht-en-wie-niet-raadspel. Vrienden van vrienden zie je meestal maar een keer per jaar waardoor je vaak moet gokken of je hem/haar enthousiast moet begroeten of je netjes moet voorstellen. Dit gokmoment gaat vaak gepaard met een half uitgestrekte hand en een quasi-nonchalant "Ja...nee...ja, ik ken jou toch al....niet?". Waarop de ander jou ook vertwijfeld aankijkt en je beide alsnog besluit om je voor te stellen. Bij het horen van de naam blijkt dat je elkaar toch al kent.
Als het raadspel met elke aanwezige gespeeld is, is het tijd om een goede plek uit te zoeken. Er zijn een aantal strategisch beslissingen die binnen luttele seconden genomen moeten worden. Zo is het vanzelfsprekend niet verstandig om in de wandelroute van de gastvrouw/heer te gaan zitten. Tenzij je bij elk gesprek je nek wilt verdraaien om je gesprekspartner te kunnen volgen.
Het tweede belangrijke punt is zitcomfort. Op drukbezochte verjaardagen zijn niet alle zitplekken even comfortabel. Wil je relaxed op de bank, dan is vroeg komen het devies. Laatkomers zitten steevast op het wiebelige klapstoeltje, het ieniemienie krukje of het semi-relaxte, 'waar laat ik mijn benen?'-kussen op de grond. Met een beetje pech wordt er tijdens de avond nauwelijks gewisseld van plaats en ga je met een acute hernia weer naar huis.
En dan is er nog het kiezen van de beste plek qua conversatie. Elke verjaardag heeft wel een dooie hoek: de plek waar het gesprek steeds doodvalt of onderwerpen besproken worden waar je echt niet over mee wilt of kunt praten. Denk aan: het uitkoken van spenen, on-ge-loof-lijke Tel Sell-producten of lugubere details over medische ingrepen. Beland je onverhoopt in zo'n hoek, dan is het zaak om de vroege-vogel-stoelendans uit te voeren. Telkens wanneer iemand eerder dan de rest vertrekt, schuif je op naar zijn of haar stoel. Net zo lang totdat je goed zit. Deze stoelendans is ook een uitkomst wanneer je eindelijk eens met je kont, die al een uur slaapt, van het zitkussen af wilt.
Okee, je hebt je netjes voorgesteld, oude 'bekenden' begroet en de juiste zitplaats veroverd. Dan is er nog een kleine valkuil: de timing van je vertrek. Zit je meestal als enige nog in de woonkamer terwijl de gastvrouw haar zoveelste gaap probeert te onderdrukken tijdens het herhaaldelijk spieken op haar horloge? Of hoor je steeds achteraf dat het zo ontzettend gezellig was, vooral aan het eind, toen jij dus al naar huis was? Timing is everything, ook op verjaardagen.
Er is echter maar een echt belangrijke regel bij verjaardagen: relax, take it easy and have fun! En ja, dat kan ook op een zitkussen.
Het begint al bij binnenkomst: het grote wie-ken-ik-al-van-gezicht-en-wie-niet-raadspel. Vrienden van vrienden zie je meestal maar een keer per jaar waardoor je vaak moet gokken of je hem/haar enthousiast moet begroeten of je netjes moet voorstellen. Dit gokmoment gaat vaak gepaard met een half uitgestrekte hand en een quasi-nonchalant "Ja...nee...ja, ik ken jou toch al....niet?". Waarop de ander jou ook vertwijfeld aankijkt en je beide alsnog besluit om je voor te stellen. Bij het horen van de naam blijkt dat je elkaar toch al kent.
Als het raadspel met elke aanwezige gespeeld is, is het tijd om een goede plek uit te zoeken. Er zijn een aantal strategisch beslissingen die binnen luttele seconden genomen moeten worden. Zo is het vanzelfsprekend niet verstandig om in de wandelroute van de gastvrouw/heer te gaan zitten. Tenzij je bij elk gesprek je nek wilt verdraaien om je gesprekspartner te kunnen volgen.
Het tweede belangrijke punt is zitcomfort. Op drukbezochte verjaardagen zijn niet alle zitplekken even comfortabel. Wil je relaxed op de bank, dan is vroeg komen het devies. Laatkomers zitten steevast op het wiebelige klapstoeltje, het ieniemienie krukje of het semi-relaxte, 'waar laat ik mijn benen?'-kussen op de grond. Met een beetje pech wordt er tijdens de avond nauwelijks gewisseld van plaats en ga je met een acute hernia weer naar huis.
En dan is er nog het kiezen van de beste plek qua conversatie. Elke verjaardag heeft wel een dooie hoek: de plek waar het gesprek steeds doodvalt of onderwerpen besproken worden waar je echt niet over mee wilt of kunt praten. Denk aan: het uitkoken van spenen, on-ge-loof-lijke Tel Sell-producten of lugubere details over medische ingrepen. Beland je onverhoopt in zo'n hoek, dan is het zaak om de vroege-vogel-stoelendans uit te voeren. Telkens wanneer iemand eerder dan de rest vertrekt, schuif je op naar zijn of haar stoel. Net zo lang totdat je goed zit. Deze stoelendans is ook een uitkomst wanneer je eindelijk eens met je kont, die al een uur slaapt, van het zitkussen af wilt.
Okee, je hebt je netjes voorgesteld, oude 'bekenden' begroet en de juiste zitplaats veroverd. Dan is er nog een kleine valkuil: de timing van je vertrek. Zit je meestal als enige nog in de woonkamer terwijl de gastvrouw haar zoveelste gaap probeert te onderdrukken tijdens het herhaaldelijk spieken op haar horloge? Of hoor je steeds achteraf dat het zo ontzettend gezellig was, vooral aan het eind, toen jij dus al naar huis was? Timing is everything, ook op verjaardagen.
Er is echter maar een echt belangrijke regel bij verjaardagen: relax, take it easy and have fun! En ja, dat kan ook op een zitkussen.
zaterdag 25 juli 2009
Wie maakt me los?
Snuffelen in bananendozen naar mooie boeken voor een schijntje, meubels scoren die na een likje verf perfect in je interieur passen en lachen om de rare tweedehands kleding die je ziet hangen: i'm a sucker for rommelmarkten.
En wat doe je dan wanneer je zelf een berg 'schatten' (waaronder een enorm puntig zwart cd-rek waaraan je iemand kunt spiesen, een ruime collectie nauwelijks afgeknuffelde knuffels en een microscoop met echte stukjes sprinkhaan in plastic om te onderzoeken) kwijt wilt? Dan haal je je moeder, die rommelmarkten haat, over om op een hele vroege zaterdagochtend al die spullen naar de vlooienmarkt in Eelde te sjouwen.
Gelukkig kun je met auto en al naar je plek rijden om daar je handelswaar uit te laden. Maar tijd om je kraam perfect in te richten is er niet. Wanneer de kofferbak nog amper op een kier staat, proberen de eerste mensen hun slag al te slaan. We krijgen de dozen nauwelijks op onze plek, omdat we het te druk hebben met mensen die in de kofferbak staan te graaien. En wanneer je je even omdraait, worden ook de nog onuitgepakte dozen al uitvoerig uitgeplozen. Binnen 10 minuten hebben we de eerste euro's al binnen en glunderend richten we onze kraam in. We wrijven onszelf al vergenoegdzaam in onze handen, dat belooft wat qua omzet.
Niet dus. We blijken een wel heel kortstondige en eenmalige piek gehad te hebben. Het is rustig op die bewuste zaterdag, heel rustig. Natuurlijk hielp het niet mee dat het buiten ruim 25 graden was en geen mens het daardoor in zijn hoofd haalde om in een afgesloten veilinghal te gaan wroeten in andermans rotzooi. Het lag in ieder geval zeker niet aan onze spullen. Wie wil er nou niet een collectie ganzenbeeldjes, een niet-werkend scheerapparaat zonder snoer, een TempoTeam frisbee, een plastic wereldbol die licht geeft of een heel leger veelkleurige clownpopjes?
Dankzij een bus vol Duitsers die zeer geïnteresseerd blijken te zijn in witte beeldjes van hondjes/meisjes/dolfijnen (eigenlijk alles behalve ganzen) en alles wat gehaakt is, staan we niet helemaal voor niets in een halfvolle veilinghal. Het warme weer zorgt ervoor dat de rommelmarkt een uur eerder dan normaal gesloten wordt. De beheerders van de vlooienmarkt zijn zo slim geweest om geen containers op het terrein te zetten en noodgedwongen nemen we het grootste gedeelte van onze spullen weer mee naar huis.
Het resultaat van een dagje verkopen op de rommelmarkt: een opgeruimde zolder en een overvolle garage. Volgende week zaterdag weer, mam?
En wat doe je dan wanneer je zelf een berg 'schatten' (waaronder een enorm puntig zwart cd-rek waaraan je iemand kunt spiesen, een ruime collectie nauwelijks afgeknuffelde knuffels en een microscoop met echte stukjes sprinkhaan in plastic om te onderzoeken) kwijt wilt? Dan haal je je moeder, die rommelmarkten haat, over om op een hele vroege zaterdagochtend al die spullen naar de vlooienmarkt in Eelde te sjouwen.
Gelukkig kun je met auto en al naar je plek rijden om daar je handelswaar uit te laden. Maar tijd om je kraam perfect in te richten is er niet. Wanneer de kofferbak nog amper op een kier staat, proberen de eerste mensen hun slag al te slaan. We krijgen de dozen nauwelijks op onze plek, omdat we het te druk hebben met mensen die in de kofferbak staan te graaien. En wanneer je je even omdraait, worden ook de nog onuitgepakte dozen al uitvoerig uitgeplozen. Binnen 10 minuten hebben we de eerste euro's al binnen en glunderend richten we onze kraam in. We wrijven onszelf al vergenoegdzaam in onze handen, dat belooft wat qua omzet.
Niet dus. We blijken een wel heel kortstondige en eenmalige piek gehad te hebben. Het is rustig op die bewuste zaterdag, heel rustig. Natuurlijk hielp het niet mee dat het buiten ruim 25 graden was en geen mens het daardoor in zijn hoofd haalde om in een afgesloten veilinghal te gaan wroeten in andermans rotzooi. Het lag in ieder geval zeker niet aan onze spullen. Wie wil er nou niet een collectie ganzenbeeldjes, een niet-werkend scheerapparaat zonder snoer, een TempoTeam frisbee, een plastic wereldbol die licht geeft of een heel leger veelkleurige clownpopjes?
Dankzij een bus vol Duitsers die zeer geïnteresseerd blijken te zijn in witte beeldjes van hondjes/meisjes/dolfijnen (eigenlijk alles behalve ganzen) en alles wat gehaakt is, staan we niet helemaal voor niets in een halfvolle veilinghal. Het warme weer zorgt ervoor dat de rommelmarkt een uur eerder dan normaal gesloten wordt. De beheerders van de vlooienmarkt zijn zo slim geweest om geen containers op het terrein te zetten en noodgedwongen nemen we het grootste gedeelte van onze spullen weer mee naar huis.
Het resultaat van een dagje verkopen op de rommelmarkt: een opgeruimde zolder en een overvolle garage. Volgende week zaterdag weer, mam?
zondag 12 juli 2009
Sms 'blog AAN' naar 4050
Grote levensvragen? Moeite om beslissingen te nemen? Je wilt niets aan het toeval overlaten? Geen nood! Stem een uurtje af op MTV of TMF en alle antwoorden zijn te koop via één simpele sms. Al een tijdje single, eenzaam en alleen en je wilt nu ein-de-lijk wel eens wakker worden naast Mister Perfect? Sms dan nu ‘Ware AAN’ naar 4050 en je kunt de exacte datum wanneer je prins op het witte paard voorbij huppelt in je agenda noteren. Je hoeft nooit meer smachtend met je blonde haren uit het raam te hangen. Integendeel, je kunt je leven leiden zoals jij dat wilt en klaarstaan op het juiste moment.
Die zogenaamde prins mag dan wel de ware zijn, maar is hij wel op alle fronten Mister Perfect? Okee, hij kan wellicht heerlijk koken, luistert écht naar je en doet ook nog eens uit zichzelf alle huishoudelijke taken zonder een kik te geven, maar is hij wel een beest in bed? Wederom ben je slechts één sms verwijderd van het antwoord: sms ‘Beest AAN + de naam van je nieuwe vlam’ naar 4050 en zijn bedprestaties zijn ogenblikkelijk duidelijk zonder teleurstellende pogingen vooraf.
Maar wanneer je de ware eenmaal gevonden hebt, is dit helaas nog geen garantie dat hij ook daadwerkelijk bij je blijft. Natuurlijk is ook voor dit probleem een oplossing in de vorm van een sms-dienst en binnen luttele seconden weet jij wanneer je opnieuw ‘Ware AAN’ naar 4050 moet sms-en om erachter te komen wanneer de volgende ‘ware’ zich aandient.
Blijft Prince Charming wel lang genoeg bij je om een mini-you&him te produceren en kun je zelf geen naam bedenken? Even jullie namen sms-en naar ‘Baby AAN’ en ook dit probleem is opgelost. Zelfs aan het ‘till death do us apart’-gedeelte van de liefde is gedacht: je sterfdatum én die van je geliefde kun je per sms aangeleverd krijgen. Handig om alles op tijd in kannen en kruiken te hebben.
Maar ook voor de dagelijkse dingen kun je bij sms-diensten terecht: vind geesten in je huis met de ‘Ghost-finder’, bekijk op het strand hoe iedereen eruit ziet zonder badkleding met de ‘Dick & Beaver-spotter’ en wees de leukste thuis met de enige echte scheetringtone.
Al dit moois is eenvoudig binnen te halen via je mobiel. Hoeveel het kost zal nooit duidelijk zijn en hoe je de diensten stopzet al helemaal niet, maar ach. Dat is toch een kleine prijs voor al die informatie die je leven zeker zal verrijken?
Die zogenaamde prins mag dan wel de ware zijn, maar is hij wel op alle fronten Mister Perfect? Okee, hij kan wellicht heerlijk koken, luistert écht naar je en doet ook nog eens uit zichzelf alle huishoudelijke taken zonder een kik te geven, maar is hij wel een beest in bed? Wederom ben je slechts één sms verwijderd van het antwoord: sms ‘Beest AAN + de naam van je nieuwe vlam’ naar 4050 en zijn bedprestaties zijn ogenblikkelijk duidelijk zonder teleurstellende pogingen vooraf.
Maar wanneer je de ware eenmaal gevonden hebt, is dit helaas nog geen garantie dat hij ook daadwerkelijk bij je blijft. Natuurlijk is ook voor dit probleem een oplossing in de vorm van een sms-dienst en binnen luttele seconden weet jij wanneer je opnieuw ‘Ware AAN’ naar 4050 moet sms-en om erachter te komen wanneer de volgende ‘ware’ zich aandient.
Blijft Prince Charming wel lang genoeg bij je om een mini-you&him te produceren en kun je zelf geen naam bedenken? Even jullie namen sms-en naar ‘Baby AAN’ en ook dit probleem is opgelost. Zelfs aan het ‘till death do us apart’-gedeelte van de liefde is gedacht: je sterfdatum én die van je geliefde kun je per sms aangeleverd krijgen. Handig om alles op tijd in kannen en kruiken te hebben.
Maar ook voor de dagelijkse dingen kun je bij sms-diensten terecht: vind geesten in je huis met de ‘Ghost-finder’, bekijk op het strand hoe iedereen eruit ziet zonder badkleding met de ‘Dick & Beaver-spotter’ en wees de leukste thuis met de enige echte scheetringtone.
Al dit moois is eenvoudig binnen te halen via je mobiel. Hoeveel het kost zal nooit duidelijk zijn en hoe je de diensten stopzet al helemaal niet, maar ach. Dat is toch een kleine prijs voor al die informatie die je leven zeker zal verrijken?
woensdag 24 juni 2009
Giddiejop!
Een zeer prettige bijkomstigheid van afstuderen is dat je naast een academische titel ook leuke kado's krijgt. Vriendin N. had wel een heel origineel idee: een bosrit van een uur (en dat zijn dus 60 hele minuten) op een paard. Heel origineel, want ik had tot dan toe nog nooit op een paard gezeten. Een oververmoeid en zich doodvervelende pony in Ponypark Slagharen tel ik niet mee.
Op een zonnige zaterdagmiddag gingen we op weg naar manege Knollegruun. Bij het parkeren van de auto zag ik direct dat we behoorlijk uit de toon vielen met onze spijkerbroeken en gympies. De grote zonnebril op mijn neus en het nonchalante, maar o zo praktische zwarte vestje maakten het er al niet beter op. De manege bleek een waar walhalla voor hardcore paardenfanatiekelingen. Naast de boxen waar tientallen briesende paardenhoofden naar buiten staken, was zelfs een camping ingericht. Overal liepen mensen in onflatteuze paardrijbroeken, druk bezig met dingen die je zoal met paarden doet, maar waar ik absoluut geen verstand van heb.
Met klamme zweethandjes en knikkende knieën werden we voorgeleid aan De Baas van de manege. De nuchtere paardenman bekeek vriendin N. en mij van top tot teen en schudde bij het horen van het feit dat we nog nooit op een paard gezeten hadden, meewarig zijn hoofd. Het kleine beetje moed zakte me meteen in mijn, voor paardrijden eigenlijk ongeschikte, schoenen. Maar wie A zegt, moet ook B zeggen en dus stonden we een dikke tien minuten later ieder met een iets te krappe en zeer charmante cap op ons hoofd naast een heus paard.
Janko, zo heette het enorm hoge bruine beest dat voor mijn neus stond. Paardrijden klinkt natuurlijk heel avontuurlijk, maar eerst moet je nog wel op het paard zien te komen. Gelukkig mochten we gebruik maken van een stoel en kon ik me redelijk normaal op het paard hijsen. Eenmaal boven op het paard voelde ik me meteen erg stoer. Een rondje stappen door de bak en hup, we gingen we meteen het bos in. Na een tijdje rustige stap, werd het volgens onze begeleidster wel tijd voor een stukje in draf. Ik stemde meteen enthousiast toe en wiebelde vervolgens bijna van het zadel af. Het draven heb ik niet onder de knie gekregen tijdens de rit en bij elk stukje draf moest ik me vasthouden aan het zadel. Dit was volgens mij niet geheel de bedoeling, maar het werkte wel tegen het gevaar van het verliezen van het paard.
Tijdens de rit werd Janko naar mijn idee steeds enthousiaster en deed hij ook daadwerkelijk iets als ik hem in zijn buik porde of de teugels van plek veranderde. Hij brieste er lustig op los, wat volgens onze begeleidster een teken was dat hij zich op zijn gemak voelde. Ik vond het rijden ook super, dus ik voelde meteen een band met het paard. Bij terugkomst op de manege, waar Janko gezien zijn gehuppel de laatste meters erg blij mee was, gaf ik het paard nog even een welverdiend bedankklopje. In ruil daarvoor kreeg ik een aantal 'kopjes'. Ik was natuurlijk helemaal trots dat ik binnen een uur al vriendschap had gesloten met Janko en met een voldaan gevoel ging ik weer naar huis.
Vriendin M., een rasechte paardenliefhebster, vertelde ik pasgeleden enthousiast mijn verhaal, met natuurlijk mijn pas verworven paardenvriendschap als perfecte afsluiter. M. boorde al mijn enthousiasme meteen vakkundig de grond in: "Hij had zeker jeuk." Die carrière als paardenfluisteraar kan ik dus ook wel vergeten.
Op een zonnige zaterdagmiddag gingen we op weg naar manege Knollegruun. Bij het parkeren van de auto zag ik direct dat we behoorlijk uit de toon vielen met onze spijkerbroeken en gympies. De grote zonnebril op mijn neus en het nonchalante, maar o zo praktische zwarte vestje maakten het er al niet beter op. De manege bleek een waar walhalla voor hardcore paardenfanatiekelingen. Naast de boxen waar tientallen briesende paardenhoofden naar buiten staken, was zelfs een camping ingericht. Overal liepen mensen in onflatteuze paardrijbroeken, druk bezig met dingen die je zoal met paarden doet, maar waar ik absoluut geen verstand van heb.
Met klamme zweethandjes en knikkende knieën werden we voorgeleid aan De Baas van de manege. De nuchtere paardenman bekeek vriendin N. en mij van top tot teen en schudde bij het horen van het feit dat we nog nooit op een paard gezeten hadden, meewarig zijn hoofd. Het kleine beetje moed zakte me meteen in mijn, voor paardrijden eigenlijk ongeschikte, schoenen. Maar wie A zegt, moet ook B zeggen en dus stonden we een dikke tien minuten later ieder met een iets te krappe en zeer charmante cap op ons hoofd naast een heus paard.
Janko, zo heette het enorm hoge bruine beest dat voor mijn neus stond. Paardrijden klinkt natuurlijk heel avontuurlijk, maar eerst moet je nog wel op het paard zien te komen. Gelukkig mochten we gebruik maken van een stoel en kon ik me redelijk normaal op het paard hijsen. Eenmaal boven op het paard voelde ik me meteen erg stoer. Een rondje stappen door de bak en hup, we gingen we meteen het bos in. Na een tijdje rustige stap, werd het volgens onze begeleidster wel tijd voor een stukje in draf. Ik stemde meteen enthousiast toe en wiebelde vervolgens bijna van het zadel af. Het draven heb ik niet onder de knie gekregen tijdens de rit en bij elk stukje draf moest ik me vasthouden aan het zadel. Dit was volgens mij niet geheel de bedoeling, maar het werkte wel tegen het gevaar van het verliezen van het paard.
Tijdens de rit werd Janko naar mijn idee steeds enthousiaster en deed hij ook daadwerkelijk iets als ik hem in zijn buik porde of de teugels van plek veranderde. Hij brieste er lustig op los, wat volgens onze begeleidster een teken was dat hij zich op zijn gemak voelde. Ik vond het rijden ook super, dus ik voelde meteen een band met het paard. Bij terugkomst op de manege, waar Janko gezien zijn gehuppel de laatste meters erg blij mee was, gaf ik het paard nog even een welverdiend bedankklopje. In ruil daarvoor kreeg ik een aantal 'kopjes'. Ik was natuurlijk helemaal trots dat ik binnen een uur al vriendschap had gesloten met Janko en met een voldaan gevoel ging ik weer naar huis.
Vriendin M., een rasechte paardenliefhebster, vertelde ik pasgeleden enthousiast mijn verhaal, met natuurlijk mijn pas verworven paardenvriendschap als perfecte afsluiter. M. boorde al mijn enthousiasme meteen vakkundig de grond in: "Hij had zeker jeuk." Die carrière als paardenfluisteraar kan ik dus ook wel vergeten.
maandag 8 juni 2009
Ver, verder, verst
De afstand van Groningen naar Amsterdam is volgens Google maps 181 kilometer. De afstand van Amsterdam naar Groningen is maar liefst 1 kilometer langer: 182 hele kilometers. Het is dus geen wonder dat sommige mensen (laat ik niet meteen iedereen over één kam scheren) uit bijvoorbeeld de Randstad het een hele onderneming vinden om he-le-maal af te reizen naar het Hoge Noorden.
Afstand is geen vaststaand feit of een absoluut getal, maar het is relatief en persoonsgebonden. Iedereen kent het fenomeen dat de terugreis korter lijkt dan de heenreis. En het ontzag is groot wanneer ik na een concertbezoek in Rotterdam vertel dat ik nog terug naar Groningen moet rijden. Je wordt nog net niet voor gek verklaard dat je zo'n reis onderneemt voor anderhalf uur muziek.
Verschillende percepties hebben van dezelfde afstand blijkt niet alleen voor te komen tussen twee steden, maar geldt ook voor afstanden binnen Groningen. Ik woon, samen met mijn zusje, op nog geen 10 minuten fietsen van het centrum, maar dit blijkt soms een onoverbrugbare afstand. Helemaal als je fiets het begeven heeft. Ik geef toe dat ook ik niet zonder mijn extra hoge, roze gespoten fiets met bloemen rond het stuur en bijpassende roze bloemetjesbel kan. Maar sommige mensen maken het wel heel bont, getuige het smsje dat mijn zusje ontving van een vriendin:
"Heb bedacht dat het toch handiger is als ik thuis eet, aangezien mijn fiets gisteren kapot gemaakt is. Kan dus moeilijk bij jou komen."
Moeilijk dus. Niet lastig of vervelend of "ik heb eigenlijk geen zin om te lopen". Nee, moeilijk! Alsof de buurt waarin wij wonen zich in een onbegaanbare, afgelegen uithoek van Groningen bevindt, die alleen te bedwingen is per fiets, omdat geen buschauffeur zo gek is om je hier af te zetten.
Ik prijs mezelf maar gelukkig dat ik 'zo ver' van het centrum woon en als rasechte Noorderling het gewend ben om een paar uur te reizen voor bijvoorbeeld een concert of een dagje winkelen. Ik maak me daardoor in ieder geval niet druk om een paar uurtjes of kilometers extra en dat geeft een hele hoop vrijheid.
Afstand is geen vaststaand feit of een absoluut getal, maar het is relatief en persoonsgebonden. Iedereen kent het fenomeen dat de terugreis korter lijkt dan de heenreis. En het ontzag is groot wanneer ik na een concertbezoek in Rotterdam vertel dat ik nog terug naar Groningen moet rijden. Je wordt nog net niet voor gek verklaard dat je zo'n reis onderneemt voor anderhalf uur muziek.
Verschillende percepties hebben van dezelfde afstand blijkt niet alleen voor te komen tussen twee steden, maar geldt ook voor afstanden binnen Groningen. Ik woon, samen met mijn zusje, op nog geen 10 minuten fietsen van het centrum, maar dit blijkt soms een onoverbrugbare afstand. Helemaal als je fiets het begeven heeft. Ik geef toe dat ook ik niet zonder mijn extra hoge, roze gespoten fiets met bloemen rond het stuur en bijpassende roze bloemetjesbel kan. Maar sommige mensen maken het wel heel bont, getuige het smsje dat mijn zusje ontving van een vriendin:
"Heb bedacht dat het toch handiger is als ik thuis eet, aangezien mijn fiets gisteren kapot gemaakt is. Kan dus moeilijk bij jou komen."
Moeilijk dus. Niet lastig of vervelend of "ik heb eigenlijk geen zin om te lopen". Nee, moeilijk! Alsof de buurt waarin wij wonen zich in een onbegaanbare, afgelegen uithoek van Groningen bevindt, die alleen te bedwingen is per fiets, omdat geen buschauffeur zo gek is om je hier af te zetten.
Ik prijs mezelf maar gelukkig dat ik 'zo ver' van het centrum woon en als rasechte Noorderling het gewend ben om een paar uur te reizen voor bijvoorbeeld een concert of een dagje winkelen. Ik maak me daardoor in ieder geval niet druk om een paar uurtjes of kilometers extra en dat geeft een hele hoop vrijheid.
zondag 31 mei 2009
Bring it on!
Volgens het AVRO-programma 'Zóóó 30' zit ik er middenin, maar ik blijf gewoon stug ontkennen: het (ik krijg het bijna niet uit mijn toetsenbord) dertigersdilemma. Grote onzin, natuurlijk heb ik daar geen last van! Ik ben nog lang geen 30 en heb ook helemaal geen last van welk dilemma dan ook.
Alhoewel...
Nietsvermoedend keek ik vrijdagochtend in de spiegel om mijn haar in de krul te kneden met wax van de kapper dat ruikt naar snoepjes. Vrolijk voor me uit fluitend, klaar voor een nieuwe dag als energieke twintiger. Tot ik het zag: een rimpel. Een r-i-m-p-e-l! En geen guitig lachrimpeltje bij mijn mond of semi-intelligente fronsrimpel op mijn voorhoofd. Nee, De Rimpel staarde me aan vanuit mijn decolleté. Het vrolijke fluiten stopte acuut en het lachen was me vergaan. Ik hoopte nog heel hard dat het gewoon een slaapvouw was. Helaas zat De Rimpel er 's middags nog gewoon, in al zijn rimpelige glorie.
In een klap heb ik een grote stap richting het dertigersdilemma gemaakt. Maar zo gemakkelijk geef ik me niet gewonnen. Ondanks de bemoedigende woorden van verschillende vriendinnen dat De Rimpel echt nauwelijks te zien is en dat ik me niet zo moet aanstellen, bereid ik me voor op de tegenaanval. Vanaf nu zal geen rimpel me meer ongemerkt besluipen. Het wordt tijd voor het grote-anti-rimpel-plan.
Voor dit plan zal ik uitgebreid alle opties om rimpels te lijf te gaan minutieus in kaart brengen. Uit de zon blijven (ik blijf toch altijd even wit), intensieve huidmassages, crèmes, acupunctuur, yoga, meer water drinken, veel fruit eten, op gewicht blijven. Ik ga het allemaal proberen. We zullen nog wel eens zien wie het laatst lacht: ik of De Rimpel.
Bring it on!
Alhoewel...
Nietsvermoedend keek ik vrijdagochtend in de spiegel om mijn haar in de krul te kneden met wax van de kapper dat ruikt naar snoepjes. Vrolijk voor me uit fluitend, klaar voor een nieuwe dag als energieke twintiger. Tot ik het zag: een rimpel. Een r-i-m-p-e-l! En geen guitig lachrimpeltje bij mijn mond of semi-intelligente fronsrimpel op mijn voorhoofd. Nee, De Rimpel staarde me aan vanuit mijn decolleté. Het vrolijke fluiten stopte acuut en het lachen was me vergaan. Ik hoopte nog heel hard dat het gewoon een slaapvouw was. Helaas zat De Rimpel er 's middags nog gewoon, in al zijn rimpelige glorie.
In een klap heb ik een grote stap richting het dertigersdilemma gemaakt. Maar zo gemakkelijk geef ik me niet gewonnen. Ondanks de bemoedigende woorden van verschillende vriendinnen dat De Rimpel echt nauwelijks te zien is en dat ik me niet zo moet aanstellen, bereid ik me voor op de tegenaanval. Vanaf nu zal geen rimpel me meer ongemerkt besluipen. Het wordt tijd voor het grote-anti-rimpel-plan.
Voor dit plan zal ik uitgebreid alle opties om rimpels te lijf te gaan minutieus in kaart brengen. Uit de zon blijven (ik blijf toch altijd even wit), intensieve huidmassages, crèmes, acupunctuur, yoga, meer water drinken, veel fruit eten, op gewicht blijven. Ik ga het allemaal proberen. We zullen nog wel eens zien wie het laatst lacht: ik of De Rimpel.
Bring it on!
dinsdag 26 mei 2009
Ahkoetsjiekoetsjiekoe
Katten hebben op mij dezelfde uitwerking als baby's en kleine kinderen. Bij mijn eigen katten is dat niet anders. Hele gesprekken voer ik met Gilles en Hobbes. Een gesprek voeren met mijn katten vind ik nog tot daar aan toe, dat is een eigenschap (of eigenaardigheid, zo u wilt) die vele kattenbezitters zullen herkennen. Maar het hoge stemmetje dat ik opzet zodra ik een kattenconversatie start, begint nu zelfs mij te irriteren.
Zo vraag ik vaak op hoge toon aan een voorbij wandelende Hobbes wat hij aan het doen is. Het leuke is dat hij ook nog terugmiauwt. Iets waar een fanatiek kattenliefhebster erg enthousiast van wordt. Maar op deze manier houdt hij mijn afwijking wel in stand. Op elke vraag die ik stel, reageert hij heel spontaan. Hierdoor sta ik soms minutenlang met een hoog kinderachtig stemmetje tegen mijn kat te piepen.
Erg diepgaand zijn onze gesprekken niet. Misschien neemt Hobbes me ook al lang niet meer serieus door dat hoge stemmetje. Ik betrapte hem er laatst op dat hij zijn wenkbrauw optrok. En gisteren kapte hij ons gesprek over zijn plekje in de zon wel erg snel af door zijn kop resoluut af te wenden.
Ik heb me nu dan ook voorgenomen om te werken aan het voeren van een volwassen conversatie met mijn katten. Zij zijn tenslotte ook geen kitten meer. In vervolg zal ik op normale toon met ze praten. Ik ben erg benieuwd hoe Hobbes denkt over de situatie in Afghanistan.
Zo vraag ik vaak op hoge toon aan een voorbij wandelende Hobbes wat hij aan het doen is. Het leuke is dat hij ook nog terugmiauwt. Iets waar een fanatiek kattenliefhebster erg enthousiast van wordt. Maar op deze manier houdt hij mijn afwijking wel in stand. Op elke vraag die ik stel, reageert hij heel spontaan. Hierdoor sta ik soms minutenlang met een hoog kinderachtig stemmetje tegen mijn kat te piepen.
Erg diepgaand zijn onze gesprekken niet. Misschien neemt Hobbes me ook al lang niet meer serieus door dat hoge stemmetje. Ik betrapte hem er laatst op dat hij zijn wenkbrauw optrok. En gisteren kapte hij ons gesprek over zijn plekje in de zon wel erg snel af door zijn kop resoluut af te wenden.
Ik heb me nu dan ook voorgenomen om te werken aan het voeren van een volwassen conversatie met mijn katten. Zij zijn tenslotte ook geen kitten meer. In vervolg zal ik op normale toon met ze praten. Ik ben erg benieuwd hoe Hobbes denkt over de situatie in Afghanistan.
zaterdag 23 mei 2009
Hamsteren
Al zes jaar woon ik onder dezelfde buurman. Zijn naam ken ik niet, maar in de loop van de jaren ken ik wel al zijn eigenaardigheden. Mijn bovenbuurman is namelijk een beetje vreemd. En dan is 'beetje' eigenlijk nog te zacht uitgedrukt.
Zo slaapt de bovenbuurman nooit. Tenminste, niet 's nachts. Hoe laat ik ook thuiskom, altijd brandt er licht. Nu zou het kunnen dat hij bang is in het donker, ware het niet dat hij 's nachts altijd aan het slepen is met spullen. Zijn flat is precies even groot (klein) als die van mij, dus je zou zeggen dat hij na zes jaar wel eens uitgesleept is. Maar nee, de bovenbuurman heeft van slepen met spullen zijn persoonlijke missie gemaakt.
En spullen om mee te slepen heeft hij genoeg. Zijn hele flat staat van boven tot onder en van links tot rechts vol met tapijtjes, televisies, lampjes, verfblikken, vaatwassers, wasmachines, kinderfietsstoeltjes, skateboards, kastjes en nog 1001 andere dingen. Om alles goed kwijt te kunnen, heeft hij een soort zolderverdieping in zijn gang gefabriceerd. Ook die verdieping is volgestouwd met spullen, net als zijn balkon en zijn schuurtje beneden in de kelder. De deur van dat schuurtje kan een heel klein stukje open: tot aan het plafond staat het vol.
Misschien is de bovenbuurman zo'n ziekelijke hamsteraar die je wel eens in documentaires voorbij ziet komen: mensen die niets kunnen weggooien en bijna uit hun eigen huis gedrukt worden door de berg spullen die ze verzameld hebben. Maar laatst zag ik de bovenbuurman af en aan rijden met zijn auto: hij was een behoorlijke voorjaarsschoonmaak aan het houden. Gisteren bleek dat deze opruimactie alleen bedoeld was voor een verse lading rotzooi, waaronder nóg een wasmachine.
Het niet slapen, de nachtelijke sleeppartijen en het wonen tussen zoveel spullen en evenzoveel stofnesten blijken een aanslag op de gezondheid van de bovenbuurman. Zo verblijdt hij mij op de meest ongewenste tijden op zeer frisse geluiden. Net wanneer ik een hap magere yoghurt met muesli naar binnen wil werken, hoor ik hem rochelend en kokhalzend boven de toiletpot hangen. En dat doet hij niet af en toe, maar wekelijks. Aangezien ik nogal visueel ingesteld ben, vergaat mijn eetlust me dan meteen.
De bovenbuurman zorgt voor meer geluiden dan alleen het bonken van meubels of het rochelen boven de pot. Hij heeft er ook een handje van om telefoongesprekken met familie in Verweggistan op volumestand 'extreem luid' te voeren. Ik vind het toch altijd een beetje zielig wanneer ik hoor dat hij 20 keer probeert te bellen en er niemand opneemt. Het harde 'tuut-tuut-tuut' is niet te missen.
Toch is het niet alleen maar kommer en kwel met de bovenbuurman. Buiten al zijn eigenaardigheden om, is het een heel vriendelijke man. Hij groet altijd en houdt de centrale deur beleefd voor me open. En dankzij de zesjarige training in nachtelijke geluiden, slaap ik bijna overal doorheen.
Zo slaapt de bovenbuurman nooit. Tenminste, niet 's nachts. Hoe laat ik ook thuiskom, altijd brandt er licht. Nu zou het kunnen dat hij bang is in het donker, ware het niet dat hij 's nachts altijd aan het slepen is met spullen. Zijn flat is precies even groot (klein) als die van mij, dus je zou zeggen dat hij na zes jaar wel eens uitgesleept is. Maar nee, de bovenbuurman heeft van slepen met spullen zijn persoonlijke missie gemaakt.
En spullen om mee te slepen heeft hij genoeg. Zijn hele flat staat van boven tot onder en van links tot rechts vol met tapijtjes, televisies, lampjes, verfblikken, vaatwassers, wasmachines, kinderfietsstoeltjes, skateboards, kastjes en nog 1001 andere dingen. Om alles goed kwijt te kunnen, heeft hij een soort zolderverdieping in zijn gang gefabriceerd. Ook die verdieping is volgestouwd met spullen, net als zijn balkon en zijn schuurtje beneden in de kelder. De deur van dat schuurtje kan een heel klein stukje open: tot aan het plafond staat het vol.
Misschien is de bovenbuurman zo'n ziekelijke hamsteraar die je wel eens in documentaires voorbij ziet komen: mensen die niets kunnen weggooien en bijna uit hun eigen huis gedrukt worden door de berg spullen die ze verzameld hebben. Maar laatst zag ik de bovenbuurman af en aan rijden met zijn auto: hij was een behoorlijke voorjaarsschoonmaak aan het houden. Gisteren bleek dat deze opruimactie alleen bedoeld was voor een verse lading rotzooi, waaronder nóg een wasmachine.
Het niet slapen, de nachtelijke sleeppartijen en het wonen tussen zoveel spullen en evenzoveel stofnesten blijken een aanslag op de gezondheid van de bovenbuurman. Zo verblijdt hij mij op de meest ongewenste tijden op zeer frisse geluiden. Net wanneer ik een hap magere yoghurt met muesli naar binnen wil werken, hoor ik hem rochelend en kokhalzend boven de toiletpot hangen. En dat doet hij niet af en toe, maar wekelijks. Aangezien ik nogal visueel ingesteld ben, vergaat mijn eetlust me dan meteen.
De bovenbuurman zorgt voor meer geluiden dan alleen het bonken van meubels of het rochelen boven de pot. Hij heeft er ook een handje van om telefoongesprekken met familie in Verweggistan op volumestand 'extreem luid' te voeren. Ik vind het toch altijd een beetje zielig wanneer ik hoor dat hij 20 keer probeert te bellen en er niemand opneemt. Het harde 'tuut-tuut-tuut' is niet te missen.
Toch is het niet alleen maar kommer en kwel met de bovenbuurman. Buiten al zijn eigenaardigheden om, is het een heel vriendelijke man. Hij groet altijd en houdt de centrale deur beleefd voor me open. En dankzij de zesjarige training in nachtelijke geluiden, slaap ik bijna overal doorheen.
woensdag 20 mei 2009
Volvo: hollen en stilstaan
Weilanden met grazende koeien, schapen en schattige lammetjes schieten voorbij aan de oude Volvo 440 waar ik samen met vriendin M. en M. in zit op weg naar Holwerd. Druk kletsend verheugen we ons op het weekendje Ameland dat we voor de boeg hebben. Ik zit voor de verandering eens relaxed voorin naast de bestuurder. Normaal gesproken betekent dit dat ik de navigatietaak moet uitvoeren, maar vriendin M2 kent de weg en neemt vanaf de achterbank de honneurs waar.
Ondanks dat vriendin M1 haar rijbewijs al een tijdje heeft, zit het 'niets-zeggen-is-rechtdoor-principe' er nog goed in. Wanneer we een brug naderen, geeft vriendin M2 aan dat we na de brug direct naar rechts moeten. M1 knikt enthousiast, maar mindert geen vaart. Terwijl we met zo'n 80 kilometer per uur over de brug rijden, roept M2 nog een keer dat we naar rechts moeten. Vriendin M1 bedenkt zich niet, trapt de rem vol in en probeert naar rechts te sturen. De kont van de Volvo slingert vervaarlijk en ik zet me schrap. De vluchtheuvel komt snel dichterbij en M1 besluit gelukkig dat we de bocht echt niet gaan halen. We schieten de weg weer op en komen een paar meter verder tot stilstand op een parkeerstrook. Gierend van het lachen vervolgen we even later onze weg.
Op de terugweg, inmiddels versterkt met vriendin G., neemt vriendin M1 alle bochten volgens de regels en lijkt er geen vuiltje aan de lucht. Totdat we bij het binnenrijden van het plaatsje Veenklooster ineens een raar geluid horen. Wanneer we de auto aan de kant hebben gezet, is de boosdoener snel gevonden: de rechterachterband is zo plat als een dubbeltje. Na een kort overleg blijkt dat we alle vier geen autoband kunnen verwisselen en wordt de ANWB gebeld. Terwijl we geduldig wachten op de gele reddende engel, concluderen we dat we bovendien geen krik hebben en de band sowieso niet kunnen verwisselen.
Na 40 minuten toeristische attractie spelen in de berm, verschijnt er iets geels aan de horizon. De ANWB-man stapt hoofdschuddend uit zijn auto en is verbaasd dat geen van ons de band kan verwisselen. De kriksmoes komt ook niet helemaal goed uit de verf. De man gaat met een stoere laat-mij-dat-maar-even-oplossen-blik aan de slag en voordat we met onze ogen kunnen knipperen is de band al verwisseld en kunnen we onze weg vervolgen. Maar ondanks dat ik weer veilig thuis ben gekomen, zullen vriendin M1 en een roestrode Volvo 440 altijd een spannende combinatie blijven.
Ondanks dat vriendin M1 haar rijbewijs al een tijdje heeft, zit het 'niets-zeggen-is-rechtdoor-principe' er nog goed in. Wanneer we een brug naderen, geeft vriendin M2 aan dat we na de brug direct naar rechts moeten. M1 knikt enthousiast, maar mindert geen vaart. Terwijl we met zo'n 80 kilometer per uur over de brug rijden, roept M2 nog een keer dat we naar rechts moeten. Vriendin M1 bedenkt zich niet, trapt de rem vol in en probeert naar rechts te sturen. De kont van de Volvo slingert vervaarlijk en ik zet me schrap. De vluchtheuvel komt snel dichterbij en M1 besluit gelukkig dat we de bocht echt niet gaan halen. We schieten de weg weer op en komen een paar meter verder tot stilstand op een parkeerstrook. Gierend van het lachen vervolgen we even later onze weg.
Op de terugweg, inmiddels versterkt met vriendin G., neemt vriendin M1 alle bochten volgens de regels en lijkt er geen vuiltje aan de lucht. Totdat we bij het binnenrijden van het plaatsje Veenklooster ineens een raar geluid horen. Wanneer we de auto aan de kant hebben gezet, is de boosdoener snel gevonden: de rechterachterband is zo plat als een dubbeltje. Na een kort overleg blijkt dat we alle vier geen autoband kunnen verwisselen en wordt de ANWB gebeld. Terwijl we geduldig wachten op de gele reddende engel, concluderen we dat we bovendien geen krik hebben en de band sowieso niet kunnen verwisselen.
Na 40 minuten toeristische attractie spelen in de berm, verschijnt er iets geels aan de horizon. De ANWB-man stapt hoofdschuddend uit zijn auto en is verbaasd dat geen van ons de band kan verwisselen. De kriksmoes komt ook niet helemaal goed uit de verf. De man gaat met een stoere laat-mij-dat-maar-even-oplossen-blik aan de slag en voordat we met onze ogen kunnen knipperen is de band al verwisseld en kunnen we onze weg vervolgen. Maar ondanks dat ik weer veilig thuis ben gekomen, zullen vriendin M1 en een roestrode Volvo 440 altijd een spannende combinatie blijven.
vrijdag 8 mei 2009
Meeslepend
Gehaast trek ik de voordeur achter me dicht, sprint de twee trappen af naar de fietsenkelder en zwaai de zware centrale deur open. Ik duw mijn fiets naar buiten en spring erop. Wanneer ik de straat uit fiets, valt me op dat er iets essentieels mist. En binnen een seconde dringt het tot me door: mijn auto is weg!
In mijn straat is het vaak lastig om een parkeerplekje te vinden. De ligging aan de rand van het betaald parkeren-gebied maakt onze gratis parkeren-wijk zeer populair. Vooral wanneer je 's avonds laat een plaats zoekt, ben je nogal eens genoodzaakt tot het vinden van creatieve oplossingen.
Nadat ik vastgesteld heb dat mijn auto echt weg is, bel ik in paniek mijn vader op. "Pap! Mijn auto is weg! Hij is vast gestolen!" breng ik snikkend uit. Op zijn kenmerkende kalme toon trekt hij mijn conclusie meteen in twijfel: de kans dat een groene Renault 5 uit 1989 vol met kussentjes en knuffelbeestjes gestolen wordt, lijkt hem zeer klein. Hoewel ik hier zelf nog niet van overtuigd ben, klinkt de optie dat de politie mijn auto heeft meegenomen toch iets aannemelijker. Met knikkende knieën bel ik vervolgens het politiebureau. En inderdaad: er is die ochtend een Renault 5 verwijderd uit mijn straat. Voor het luttele bedrag van 226,- euro mag ik mijn koekblikje komen ophalen. Slik.
Met lood in mijn schoenen en een gat in mijn bankrekening meld ik me even later bij het politiebureau. Na het afhandelen van de papierwinkel word ik verzocht om mee te lopen met twee agenten. Ze zullen me naar mijn auto brengen, want die staat "helemaal aan de andere kant van Groningen". Even vrees ik dat ik achter in een politieauto moet, als een echte crimineel achter de zwarte tralies. Tot mijn grote opluchting mag ik in een normale personenauto stappen.
Tijdens de rit vraag ik me af waar mijn auto heen gesleept zou zijn en hoop ik dat ik de weg naar huis kan vinden. Na een klein tijdje rijden en al luisterend naar de berichten die door komen via de mobilofoon ("Er zit een schaap vast in het prikkeldraad, we gaan er nu naar toe"), komt de omgeving me ineens heel bekend voor. Wanneer we een kleine 10 minuten later bij een loods stoppen, vraag ik me af waarom de sleepkosten zo absurd hoog waren. Mijn auto bevindt zich hemelsbreed nog geen twee kilometer van mijn huis.
In mijn straat is het vaak lastig om een parkeerplekje te vinden. De ligging aan de rand van het betaald parkeren-gebied maakt onze gratis parkeren-wijk zeer populair. Vooral wanneer je 's avonds laat een plaats zoekt, ben je nogal eens genoodzaakt tot het vinden van creatieve oplossingen.
Nadat ik vastgesteld heb dat mijn auto echt weg is, bel ik in paniek mijn vader op. "Pap! Mijn auto is weg! Hij is vast gestolen!" breng ik snikkend uit. Op zijn kenmerkende kalme toon trekt hij mijn conclusie meteen in twijfel: de kans dat een groene Renault 5 uit 1989 vol met kussentjes en knuffelbeestjes gestolen wordt, lijkt hem zeer klein. Hoewel ik hier zelf nog niet van overtuigd ben, klinkt de optie dat de politie mijn auto heeft meegenomen toch iets aannemelijker. Met knikkende knieën bel ik vervolgens het politiebureau. En inderdaad: er is die ochtend een Renault 5 verwijderd uit mijn straat. Voor het luttele bedrag van 226,- euro mag ik mijn koekblikje komen ophalen. Slik.
Met lood in mijn schoenen en een gat in mijn bankrekening meld ik me even later bij het politiebureau. Na het afhandelen van de papierwinkel word ik verzocht om mee te lopen met twee agenten. Ze zullen me naar mijn auto brengen, want die staat "helemaal aan de andere kant van Groningen". Even vrees ik dat ik achter in een politieauto moet, als een echte crimineel achter de zwarte tralies. Tot mijn grote opluchting mag ik in een normale personenauto stappen.
Tijdens de rit vraag ik me af waar mijn auto heen gesleept zou zijn en hoop ik dat ik de weg naar huis kan vinden. Na een klein tijdje rijden en al luisterend naar de berichten die door komen via de mobilofoon ("Er zit een schaap vast in het prikkeldraad, we gaan er nu naar toe"), komt de omgeving me ineens heel bekend voor. Wanneer we een kleine 10 minuten later bij een loods stoppen, vraag ik me af waarom de sleepkosten zo absurd hoog waren. Mijn auto bevindt zich hemelsbreed nog geen twee kilometer van mijn huis.
Abonneren op:
Posts (Atom)