Met mijn handen in de lucht en een brede glimlach op mijn gezicht maakte ik vandaag een vreugdedansje door het kantoor. Mijn collega's keken me aan alsof ik nu toch echt compleet gek was geworden, terwijl ze ondertussen toch aardig wat van me gewend zijn. Ik had een paar seconden voordat ik in jubelstemming raakte, dit bericht gelezen op AD.nl:
"Nederland kan zich na nieuwjaar gaan opmaken voor een extreem koude periode die minimaal 10 dagen gaat duren. De minimumtemperaturen kunnen gaan zakken tot min 15 graden. Overdag zal de temperatuur niet boven de -5 uitkomen."
Van berichten als deze word ik juist ontzettend warm van binnen. Ik zie me meteen weer zwieren over langgerekte vaarten, onderweg af en toe opwarmen met een bekertje warme chocolademelk (dat lust ik alleen als ik heb geschaatst op natuurijs), gekocht bij zo'n schattig houten kraampje. Bukkend onder lage bruggetjes door en het toch wel eng vinden wanneer het ijs hard kraakt. Met rode wangen van de vrieskou kilometers lang schaatsen en daarna weer lekker opwarmen bij de kachel.
Ik ben helemaal geen goede schaatser. Ik heb het in geen jaren meer gedaan. Bij mijn ouders thuis ligt nog een paar Zandstra-schaatsen op mij te wachten, combi-noren genoemd. Met mijn zwakke enkels kan ik alleen maar enigszins rechtop blijven staan met een harde ijshockeyschoen rondom mijn voeten. Natuurlijk ben ik ook op houtjes begonnen, toen ik nog klein en schattig was. Maar ik liep constant met die houtjes naast mijn schoenen op het ijs heen en weer te schuifelen. Daarna kreeg ik noren, maar daar klapten mijn enkels steeds op dubbel. Op kunstschaatsen bleef ik wel rechtop staan, maar die vond ik maar saai. Lange afstanden wilde ik schaatsen, een achtje draaien vond ik maar een zinloze bezigheid.
Ik sta nu dus te trappelen van ongeduld en hoop dat mijn combi-noren niet compleet in coma zijn geraakt door al die jaren van stilstand. Ik zal ze deze week even verwennen met een fijne slijpbeurt, zodat ze weer scherp als vanouds over het ijs kunnen glijden. Nu maar hopen dat mijn enkels het houden en ik niet achtentachtig keer op mijn snufferd ga.
maandag 28 december 2009
zondag 27 december 2009
Just google me
Google Analytics levert me interessante inzichten over mijn bezoekers. Vooral over de bezoekers die mijn blog via Google vinden. Het is niet alleen fascinerend om te zien welke zoekwoorden mensen intypen, ook is het bizar hoe sommige zoekwoorden uiteindelijk naar mijn blog leiden.
Colportage blijkt een hot issue onder mijn bezoekers te zijn. Blijkbaar ben ik niet de enige die hier last van heeft. Toch denkt men dat ze via een simpele sticker die bij mij te vinden is van het gedonder af zijn; de combinatie 'colportage + sticker' komt vaak voor. Helaas moet ik toekomstige zoekers teleurstellen: ik heb geen stickers. Mijn angst voor spinnen is voor velen ook geen onbekend verschijnsel, maar gelukkig verwachten ze voor dit probleem op mijn blog geen hulp.
Een blog over de sauna levert een zeer interessante lijst aan zoekwoorden op:
- 'dit moet je niet in de sauna doen!!!!!' Met maar liefst vijf uitroeptekens. Je gaat je dan afvragen of degene al iets gedaan heeft in de sauna wat niet had gemoeten en nu op zoek is naar lotgenoten.
- 'naakte bekenden' Tja, dan moet je maar een sauna verder van huis opzoeken. En bovendien, het heeft weinig zin om achteraf te googlen wat je eigenlijk had moeten doen.
- 'sauna met vriendin van vriend' Bij deze zoekwoorden voel ik een relatiecrisis aan komen...
- 'vriendin durft niet naar de sauna' De vriend in de zoekwoordencombinatie hiervoor zou vast graag willen dat dit zijn vriendin was.
- 'mannen staren naar mannen in sauna' Tja, dat is lullig.
En dan zijn er een paar combinaties van zoekwoorden die echt opvallen in het rijtje: 'nieuwe buren groeten niet' bijvoorbeeld. Ik zie het helemaal voor me. Een keurig nette man, die altijd het stoepje sneeuwvrij maakt, iedereen netjes groet en nooit overlast veroorzaakt, krijgt nieuwe buren. Tot zijn frustratie groeten zij hem helemaal niet. Na een aantal dagen is zijn ergernis tot grote hoogten gestegen. Maar modern als hij is, confronteert hij zijn nieuwe buren niet met zijn probleem, maar raadpleegt hij Google. Bedoelde Beatrix dit in haar kersttoespraak? "De vorstin sprak kritisch over virtuele contacten via sms en internet. Technische vooruitgang maakt de mensen onafhankelijker en afstandelijker, aldus de koningin."
Bij deze combinatie 'www.lijk 4050' wordt het gewoon eng, maar de volgende zoekwoorden maken alles goed: 'jij maakt alles in mij los'. Wat nou afstandelijk, Bea?
Colportage blijkt een hot issue onder mijn bezoekers te zijn. Blijkbaar ben ik niet de enige die hier last van heeft. Toch denkt men dat ze via een simpele sticker die bij mij te vinden is van het gedonder af zijn; de combinatie 'colportage + sticker' komt vaak voor. Helaas moet ik toekomstige zoekers teleurstellen: ik heb geen stickers. Mijn angst voor spinnen is voor velen ook geen onbekend verschijnsel, maar gelukkig verwachten ze voor dit probleem op mijn blog geen hulp.
Een blog over de sauna levert een zeer interessante lijst aan zoekwoorden op:
- 'dit moet je niet in de sauna doen!!!!!' Met maar liefst vijf uitroeptekens. Je gaat je dan afvragen of degene al iets gedaan heeft in de sauna wat niet had gemoeten en nu op zoek is naar lotgenoten.
- 'naakte bekenden' Tja, dan moet je maar een sauna verder van huis opzoeken. En bovendien, het heeft weinig zin om achteraf te googlen wat je eigenlijk had moeten doen.
- 'sauna met vriendin van vriend' Bij deze zoekwoorden voel ik een relatiecrisis aan komen...
- 'vriendin durft niet naar de sauna' De vriend in de zoekwoordencombinatie hiervoor zou vast graag willen dat dit zijn vriendin was.
- 'mannen staren naar mannen in sauna' Tja, dat is lullig.
En dan zijn er een paar combinaties van zoekwoorden die echt opvallen in het rijtje: 'nieuwe buren groeten niet' bijvoorbeeld. Ik zie het helemaal voor me. Een keurig nette man, die altijd het stoepje sneeuwvrij maakt, iedereen netjes groet en nooit overlast veroorzaakt, krijgt nieuwe buren. Tot zijn frustratie groeten zij hem helemaal niet. Na een aantal dagen is zijn ergernis tot grote hoogten gestegen. Maar modern als hij is, confronteert hij zijn nieuwe buren niet met zijn probleem, maar raadpleegt hij Google. Bedoelde Beatrix dit in haar kersttoespraak? "De vorstin sprak kritisch over virtuele contacten via sms en internet. Technische vooruitgang maakt de mensen onafhankelijker en afstandelijker, aldus de koningin."
Bij deze combinatie 'www.lijk 4050' wordt het gewoon eng, maar de volgende zoekwoorden maken alles goed: 'jij maakt alles in mij los'. Wat nou afstandelijk, Bea?
zaterdag 26 december 2009
Voetbal: a never ending story
Laten we het eens hebben over het meest heilige onderwerp van Nederland: voetbal. Ik heb me er allang bij neergelegd dat ik de magie van tweeëntwintig mannen, twee doelen en een bal nooit zal snappen. Volgens mij is dat ook geheel legitiem als vrouw zijnde, nee, dat wordt zelfs van je verwacht. Buitenspel, de derde helft, allemaal begrippen waar je je als vrouw nooit te serieus in mag mengen. Gelukkig heb ik die behoefte op dit vlak ook totaal niet.
Natuurlijk juich ook ik wanneer Nederland een doelpunt scoort tijdens een WK of EK. Je kunt me dan zelfs betrappen met iets in de kleur oranje op mijn hoofd of om mijn nek. En zo'n toeter is ook best geinig. Eens in de zoveel tijd kan ik zo'n potje voetbal best waarderen. Maar al die competities en leagues kunnen me werkelijk gestolen worden.
Als het nou bleef bij een potje voetbal spelen onder het genot van een biertje en een blik knakworsten, dan was er wat mij betreft weinig aan de hand. Maar nee. Blijkbaar hoort een voetbalwedstrijd helemaal doodgepraat te worden. Al voordat er überhaupt een schop tegen de bal gegeven is, wordt er afgetrapt met een voorbeschouwing. Complete strategieën, sterke en zwakke punten van beide ploegen en de opstelling, inclusief spelers die niet meedoen, passeren uitgebreid de revue. Afgewisseld met altijd en eeuwig dezelfde beelden van een verslaggever in een voetbalstadion waar nog helemaal niets gebeurt.
Na de eerste helft wordt de korte pauze zo goed mogelijk benut om alvast een begin te maken met de analyse van de eerste helft en een voorspelling te doen over de tweede helft. Je krijgt soms het idee dat men niet kan wachten totdat de tweede helft is afgelopen, zodat het echte nabeschouwen kan beginnen. Natuurlijk moet er eerst gepraat worden met de helden (en verliezers) van de wedstrijd. Ook al hebben de meeste voetballers helemaal niets te melden, elk woord wordt aandachtig en zeer serieus vastgelegd.
Na de mannen op het veld mogen de experts hun licht laten schijnen over de gespeelde wedstrijd. Van minuut tot minuut wordt het verloop van het balspelletje besproken: was die pass nu echt verstandig? Had de scheidsrechter die kopstoot echt niet gezien? Was de bal vandaag wel rond genoeg? Er wordt gepraat alsof de nabeschouwing het complete verloop van de wedstrijd nog kan veranderen.
En dan zijn er ook nog tientallen voetbalprogramma's, voetbaltijdschriften en voetbalkrantenpagina's. Ik vind het verbazingwekkend knap dat (vooral) mannen zoveel uren in verschillende vormen over een en hetzelfde balspel kunnen praten. En dan zeggen ze dat vrouwen meer woorden nodig hebben om iets te vertellen dan mannen. Yeah right!
Natuurlijk juich ook ik wanneer Nederland een doelpunt scoort tijdens een WK of EK. Je kunt me dan zelfs betrappen met iets in de kleur oranje op mijn hoofd of om mijn nek. En zo'n toeter is ook best geinig. Eens in de zoveel tijd kan ik zo'n potje voetbal best waarderen. Maar al die competities en leagues kunnen me werkelijk gestolen worden.
Als het nou bleef bij een potje voetbal spelen onder het genot van een biertje en een blik knakworsten, dan was er wat mij betreft weinig aan de hand. Maar nee. Blijkbaar hoort een voetbalwedstrijd helemaal doodgepraat te worden. Al voordat er überhaupt een schop tegen de bal gegeven is, wordt er afgetrapt met een voorbeschouwing. Complete strategieën, sterke en zwakke punten van beide ploegen en de opstelling, inclusief spelers die niet meedoen, passeren uitgebreid de revue. Afgewisseld met altijd en eeuwig dezelfde beelden van een verslaggever in een voetbalstadion waar nog helemaal niets gebeurt.
Na de eerste helft wordt de korte pauze zo goed mogelijk benut om alvast een begin te maken met de analyse van de eerste helft en een voorspelling te doen over de tweede helft. Je krijgt soms het idee dat men niet kan wachten totdat de tweede helft is afgelopen, zodat het echte nabeschouwen kan beginnen. Natuurlijk moet er eerst gepraat worden met de helden (en verliezers) van de wedstrijd. Ook al hebben de meeste voetballers helemaal niets te melden, elk woord wordt aandachtig en zeer serieus vastgelegd.
Na de mannen op het veld mogen de experts hun licht laten schijnen over de gespeelde wedstrijd. Van minuut tot minuut wordt het verloop van het balspelletje besproken: was die pass nu echt verstandig? Had de scheidsrechter die kopstoot echt niet gezien? Was de bal vandaag wel rond genoeg? Er wordt gepraat alsof de nabeschouwing het complete verloop van de wedstrijd nog kan veranderen.
En dan zijn er ook nog tientallen voetbalprogramma's, voetbaltijdschriften en voetbalkrantenpagina's. Ik vind het verbazingwekkend knap dat (vooral) mannen zoveel uren in verschillende vormen over een en hetzelfde balspel kunnen praten. En dan zeggen ze dat vrouwen meer woorden nodig hebben om iets te vertellen dan mannen. Yeah right!
vrijdag 25 december 2009
Schoenlepels, kroketten en wc-eend
Die keer dat ik menselijke uitwerpselen van een wc-muur moest halen, dat was toch wel een dieptepunt in mijn bijbaantjescarrière. Dat mijn schoonmaakbaantje in een verzorgingstehuis voor demente bejaarden niet de meest frisse manier zou zijn om geld te verdienen had ik echter wel verwacht. En ach, je eigen wc schoonmaken is daarna echt een klusje van niets.
Ik begon mijn bijbanenavontuur bij een bloemenkwekerij. Dat was standaard in mijn dorp. Het werk was voornamelijk een lichamelijke uitdaging. Zo moest ik op mijn knieën door de modder, om de zoveel centimeter een gaatje graven en daar een bloembolletje in stoppen. Verder maakte ik bosjes bloemen, heel veel bosjes bloemen. Na een paar maanden was ik het baantje meer dan zat en verruilde ik het voor het bezorgen van tijdschriften.
Na de tijdschriften waagde ik het om twee jaar lang met mijn hoofd boven de frituur te staan. Patat en snacks bakken bleek meer mijn ding te zijn, al had dit bijbaantje ook zijn ups en downs. 's Zomers was de combinatie 'vet van 190 graden Celsius' en '30 graden buitentemperatuur' op zijn zachtst gezegd een zweterige uitdaging. En je huid ging er ook erg oncharmant van glimmen. Maar voor de lekkerste friet, ruim afgemeten, moest je bij mij zijn.
Cellenbetonblok, pallisades, multiplex. Om extra geld te verdienen heb ik tijdens mijn snackbartijd ook een zomer bij de Gamma achter de kassa gezeten. Een aantal weken lang zat ik doordeweeks tussen de schroefjes, moertjes en bouwmaterialen en in het weekend tussen de friet en frikadellen. Het was wellicht wat teveel van het goede, want ik begon op den duur de klanten "smakelijk eten" te wensen terwijl ze hun emmertje latex afrekenden.
Na de friet en schroefjes heb ik voornamelijk veel dingen verkocht. Eerst spijkerbroeken en casual kleding bij een jeanszaak. Daar wist ik vele mannen te overtuigen van het comfort van spijkerbroeken met een snufje stretch erin. Van de spijkerbroeken schoof ik door naar de schoenen. Wist je dat vooral kindervoeten ontzettend kunnen zweten? De techniek om niet door mijn neus te ademen en toch de klant netjes te woord te staan had ik erg vlug onder de knie. Vier jaar lang heb ik mijn weekenden en vakanties tussen de schoenen doorgebracht, genoeg tijd om zelf een ruime collectie aan te leggen waar ik nu nog plezier van heb. Alleen op schoenen door het leven gaan is ook zo kaal, dus voor een ruime kledingcollectie heb ik nog een tijdje in een damesmodezaak gewerkt.
Ik heb vanaf mijn vijftiende altijd een bijbaantje gehad en had dat voor geen goud willen missen. Hard werken voor je eigen geld, daar leer je van. En van een beetje poep, frituurvet en zweetvoetenlucht is nog niemand doodgegaan.
Ik begon mijn bijbanenavontuur bij een bloemenkwekerij. Dat was standaard in mijn dorp. Het werk was voornamelijk een lichamelijke uitdaging. Zo moest ik op mijn knieën door de modder, om de zoveel centimeter een gaatje graven en daar een bloembolletje in stoppen. Verder maakte ik bosjes bloemen, heel veel bosjes bloemen. Na een paar maanden was ik het baantje meer dan zat en verruilde ik het voor het bezorgen van tijdschriften.
Na de tijdschriften waagde ik het om twee jaar lang met mijn hoofd boven de frituur te staan. Patat en snacks bakken bleek meer mijn ding te zijn, al had dit bijbaantje ook zijn ups en downs. 's Zomers was de combinatie 'vet van 190 graden Celsius' en '30 graden buitentemperatuur' op zijn zachtst gezegd een zweterige uitdaging. En je huid ging er ook erg oncharmant van glimmen. Maar voor de lekkerste friet, ruim afgemeten, moest je bij mij zijn.
Cellenbetonblok, pallisades, multiplex. Om extra geld te verdienen heb ik tijdens mijn snackbartijd ook een zomer bij de Gamma achter de kassa gezeten. Een aantal weken lang zat ik doordeweeks tussen de schroefjes, moertjes en bouwmaterialen en in het weekend tussen de friet en frikadellen. Het was wellicht wat teveel van het goede, want ik begon op den duur de klanten "smakelijk eten" te wensen terwijl ze hun emmertje latex afrekenden.
Na de friet en schroefjes heb ik voornamelijk veel dingen verkocht. Eerst spijkerbroeken en casual kleding bij een jeanszaak. Daar wist ik vele mannen te overtuigen van het comfort van spijkerbroeken met een snufje stretch erin. Van de spijkerbroeken schoof ik door naar de schoenen. Wist je dat vooral kindervoeten ontzettend kunnen zweten? De techniek om niet door mijn neus te ademen en toch de klant netjes te woord te staan had ik erg vlug onder de knie. Vier jaar lang heb ik mijn weekenden en vakanties tussen de schoenen doorgebracht, genoeg tijd om zelf een ruime collectie aan te leggen waar ik nu nog plezier van heb. Alleen op schoenen door het leven gaan is ook zo kaal, dus voor een ruime kledingcollectie heb ik nog een tijdje in een damesmodezaak gewerkt.
Ik heb vanaf mijn vijftiende altijd een bijbaantje gehad en had dat voor geen goud willen missen. Hard werken voor je eigen geld, daar leer je van. En van een beetje poep, frituurvet en zweetvoetenlucht is nog niemand doodgegaan.
donderdag 24 december 2009
Compleet willekeurig
Omdat het einde van het jaar steevast draait om lijstjes, kom ik op deze kerstavond ook met een lijstje. Geen goede-voornemenslijstje of top-zoveel-van-zoveellijst, maar een willekeurig lijstje van dingen die ik graag met je wil delen. Heb jij daar iets aan? Waarschijnlijk niet. Maar tijdens kerst draait het nu eenmaal om delen. Take it or leave it.
* Het is kerstavond en ik ben al in hysterisch gierende kerstmodus. Dat komt voornamelijk omdat alle kadootjes al in volle glorie onder de kerstboom liggen. En wellicht ook door de hoeveelheid suiker die ik nu al tot mij genomen heb.
* Ik lust geen kroketten, maar wel bitterballen. Dat klinkt heel onlogisch, maar dat is het niet. Het heeft te maken met de ragout-versus-knapperige-buitenkantverhouding.
* Mijn fiets leeft weer helemaal op tijdens dit winterfestijn van sneeuw en vrieskou. Zo baasje, zo fiets blijkt maar weer.
* Ik heb vandaag mijn auto uitgegraven. Ik vermoedde dat die ene berg sneeuw in de straat mijn auto verstopte en dat bleek inderdaad zo te zijn. Eenentwintig kilo sneeuw later kon ik op pad.
* Een glasvijl rules.
* Ik ben een iPhonefanaat zonder iPhone. En je hebt geen idee hoe zwaar dat is.
* Ik heb ergens nog de bijna complete cd-collectie van Clouseau en ik vond Koen Wauters echt het einde.
* In dezelfde categorie: ik ben naar een concert van de Backstreet Boys geweest. Hoofdzakelijk als chaperonne voor mijn zusje. Een moeder op de rij achter mij wilde met me op de vuist, omdat wij niet wilden zitten.
* Ik lust geen pannenkoeken.
* Als je mijn naam achterstevoren spelt, staat er ajsatan. Ook heb ik drie 6'en in mijn telefoonnummer. Maar dat is toeval.
* Ik ben een expert in lijstjes maken. Vooral to do-lijstjes zijn mijn specialiteit. Het doen van de do's is lastiger.
Na deze compleet onvolledige en onsamenhangende lijst rest mij nog maar een to do: fijne kerst!
* Het is kerstavond en ik ben al in hysterisch gierende kerstmodus. Dat komt voornamelijk omdat alle kadootjes al in volle glorie onder de kerstboom liggen. En wellicht ook door de hoeveelheid suiker die ik nu al tot mij genomen heb.
* Ik lust geen kroketten, maar wel bitterballen. Dat klinkt heel onlogisch, maar dat is het niet. Het heeft te maken met de ragout-versus-knapperige-buitenkantverhouding.
* Mijn fiets leeft weer helemaal op tijdens dit winterfestijn van sneeuw en vrieskou. Zo baasje, zo fiets blijkt maar weer.
* Ik heb vandaag mijn auto uitgegraven. Ik vermoedde dat die ene berg sneeuw in de straat mijn auto verstopte en dat bleek inderdaad zo te zijn. Eenentwintig kilo sneeuw later kon ik op pad.
* Een glasvijl rules.
* Ik ben een iPhonefanaat zonder iPhone. En je hebt geen idee hoe zwaar dat is.
* Ik heb ergens nog de bijna complete cd-collectie van Clouseau en ik vond Koen Wauters echt het einde.
* In dezelfde categorie: ik ben naar een concert van de Backstreet Boys geweest. Hoofdzakelijk als chaperonne voor mijn zusje. Een moeder op de rij achter mij wilde met me op de vuist, omdat wij niet wilden zitten.
* Ik lust geen pannenkoeken.
* Als je mijn naam achterstevoren spelt, staat er ajsatan. Ook heb ik drie 6'en in mijn telefoonnummer. Maar dat is toeval.
* Ik ben een expert in lijstjes maken. Vooral to do-lijstjes zijn mijn specialiteit. Het doen van de do's is lastiger.
Na deze compleet onvolledige en onsamenhangende lijst rest mij nog maar een to do: fijne kerst!
woensdag 23 december 2009
Single
Burgerlijke staat: single. Happy single in goed vrijgezellenjargon. Of nog erger: vrijgezellig. Gewoon zonder partner dus. Hoe krampachtig sommige singles ook willen volhouden dat ze zo happy alleen zijn, feit blijft dat er voor-én nadelen kleven aan het leven zonder (vaste) partner. En daar word je vooral tijdens de feestdagen met je neus opgedrukt.
Het begint al bij het schrijven van de kerstkaarten. Daar prijkt slechts je eigen naam. Het voordeel daarvan is dat je minder kramp krijgt bij het schrijven van tientallen kaarten. Vanaf namen met vijf letters of meer scheelt dat aanzienlijk. Bovendien heb je geen schoonfamilie die ook allemaal een kaartje moeten. Het nadeel is dat zelfs je verste ooms en tantes dit jaar wederom hoofdschuddend je kerstkaart lezen en verzuchten dat het nu toch echt wel tijd wordt dat je weer eens aan de man raakt.
Voor en tijdens de kerstdagen word je vervolgens doodgegooid met de previews van de All you need is love-kerstspecial "Want met kerst mag niemand alleen zijn". Hoezo niet? En waarom ben je meteen 'alleen' als je toevallig even geen man aan je zijde hebt? Je zou na het honderd keer horen van deze slogan bijna een wildvreemde kerel van de straat trekken zodat hij je in ieder geval door de kerstdagen kan slepen. Het grote voordeel van vrijgezel zijn tijdens de kerst is dat je beide dagen in kan vullen zoals jij dat wilt. Geen gedoe over welke kerstdag je bij welke familie viert, maar gewoon doen waar jij zin in hebt.
Tijdens de jaarwisseling is single zijn misschien wel het meest lastig. Veel van je vrienden zijn al bezet of zelfs al gesetteld en willen niets liever dan Oud & Nieuw samen op de bank vieren. Oliebol erbij, kaasplankje ernaast en gezellig de oudejaarsconference aan. Prima natuurlijk, maar daar wil je niet als derde wiel aan de wagen tussen zitten. Dit issue is zeer belangrijk om vroegtijdig mee te nemen in de planning voor oudejaarsavond om te voorkomen dat je als zeer niet-happy single bij je ouders op de bank naar wat mager vuurwerk kijkt.
Single of happy single. Vrijgezellig of gezellig vrij. Om met Johan Cruijff te spreken: elk nadeel heb z'n voordeel.
Het begint al bij het schrijven van de kerstkaarten. Daar prijkt slechts je eigen naam. Het voordeel daarvan is dat je minder kramp krijgt bij het schrijven van tientallen kaarten. Vanaf namen met vijf letters of meer scheelt dat aanzienlijk. Bovendien heb je geen schoonfamilie die ook allemaal een kaartje moeten. Het nadeel is dat zelfs je verste ooms en tantes dit jaar wederom hoofdschuddend je kerstkaart lezen en verzuchten dat het nu toch echt wel tijd wordt dat je weer eens aan de man raakt.
Voor en tijdens de kerstdagen word je vervolgens doodgegooid met de previews van de All you need is love-kerstspecial "Want met kerst mag niemand alleen zijn". Hoezo niet? En waarom ben je meteen 'alleen' als je toevallig even geen man aan je zijde hebt? Je zou na het honderd keer horen van deze slogan bijna een wildvreemde kerel van de straat trekken zodat hij je in ieder geval door de kerstdagen kan slepen. Het grote voordeel van vrijgezel zijn tijdens de kerst is dat je beide dagen in kan vullen zoals jij dat wilt. Geen gedoe over welke kerstdag je bij welke familie viert, maar gewoon doen waar jij zin in hebt.
Tijdens de jaarwisseling is single zijn misschien wel het meest lastig. Veel van je vrienden zijn al bezet of zelfs al gesetteld en willen niets liever dan Oud & Nieuw samen op de bank vieren. Oliebol erbij, kaasplankje ernaast en gezellig de oudejaarsconference aan. Prima natuurlijk, maar daar wil je niet als derde wiel aan de wagen tussen zitten. Dit issue is zeer belangrijk om vroegtijdig mee te nemen in de planning voor oudejaarsavond om te voorkomen dat je als zeer niet-happy single bij je ouders op de bank naar wat mager vuurwerk kijkt.
Single of happy single. Vrijgezellig of gezellig vrij. Om met Johan Cruijff te spreken: elk nadeel heb z'n voordeel.
dinsdag 22 december 2009
Stoer doen
Ondanks dat ik nu nog steeds regelmatig uitroep: "Later als ik groot ben...", wilde ik toen ik nog echt klein en onschuldig was al graag interessant doen. Tijdens de basisschoolperiode kreeg je al regelmatig de vraag der vragen voor je kiezen: "Wat wil je later worden?". Omdat ik me prima voelde in het middelpunt van de belangstelling bedacht ik de in mijn ogen meest bewonderenswaardige beroepen. Alles beter dan 'mama', 'juf' of 'actrice'.
Mijn eerste briljante ingeving was laborante. En alsof het woord nog niet genoeg was om de wenkbrauwen van mijn toehoorders omhoog te krijgen, kon ik ook precies uitleggen waarom het beroep van laborante me zo fascineerde. Al die buisjes, drankjes en proefjes die je mocht doen leken me geweldig. Ik heb dan ook minstens 1,5 jaar lang consequent volgehouden dat ik laborante wilde worden.
Maar na 1,5 jaar is de nieuwigheid van zo'n interessant beroep er ook wel af, dus moest ik met een beter alternatief komen. Waarschijnlijk had ik hier en daar een aflevering van 'Vinger aan de pols' meegepikt, want mijn volgende antwoord was: hersenchirurg. Een bizarre keuze: ik en een lading bloed en andere massa gaan echt niet samen. Omdat ik merkte dat deze beroepskeuze verse bewondering oogstte, hield ik met een stalen gezicht vol dat ik mijn roeping nu al gevonden had.
Het is niet moeilijk te raden dat ik noch laborante, noch hersenchirurg ben geworden. Ondanks mijn stoerdoenerij ben ik blij dat ik uiteindelijk de juiste studiekeuze gemaakt heb. Ik riep echter altijd na elk onwaarschijnlijk beroep hetzelfde zinnetje: "...en schrijfster". En die beroepskeuze hoop ik toch echt nog wel waar te maken.
Mijn eerste briljante ingeving was laborante. En alsof het woord nog niet genoeg was om de wenkbrauwen van mijn toehoorders omhoog te krijgen, kon ik ook precies uitleggen waarom het beroep van laborante me zo fascineerde. Al die buisjes, drankjes en proefjes die je mocht doen leken me geweldig. Ik heb dan ook minstens 1,5 jaar lang consequent volgehouden dat ik laborante wilde worden.
Maar na 1,5 jaar is de nieuwigheid van zo'n interessant beroep er ook wel af, dus moest ik met een beter alternatief komen. Waarschijnlijk had ik hier en daar een aflevering van 'Vinger aan de pols' meegepikt, want mijn volgende antwoord was: hersenchirurg. Een bizarre keuze: ik en een lading bloed en andere massa gaan echt niet samen. Omdat ik merkte dat deze beroepskeuze verse bewondering oogstte, hield ik met een stalen gezicht vol dat ik mijn roeping nu al gevonden had.
Het is niet moeilijk te raden dat ik noch laborante, noch hersenchirurg ben geworden. Ondanks mijn stoerdoenerij ben ik blij dat ik uiteindelijk de juiste studiekeuze gemaakt heb. Ik riep echter altijd na elk onwaarschijnlijk beroep hetzelfde zinnetje: "...en schrijfster". En die beroepskeuze hoop ik toch echt nog wel waar te maken.
maandag 21 december 2009
Met mijn hoofd in de wolken
Eén meter en vijfentachtig centimeter vanaf het topje van mijn kruin tot aan de grond. Langer dan de gemiddelde Nederlandse vrouw die slechts 170,6 centimeter meet en zelfs een centimeter langer dan de gemiddelde Nederlandse man. Dat maakt dat ik mij regelmatig een reus in dwergenland voel.
Nederland lijkt op sommige punten gewoon niet gemaakt te zijn voor mij. Neem bijvoorbeeld de trein. In de vierzits moet ik uitkijken dat ik niet te intiem knietje-aan-knietje zit met de persoon tegenover mij om een genante verkeerde indruk te vermijden. Gooi ik mijn benen over elkaar, dan steek ik te ver het gangpad in. In dommeltoestand kan dit nogal eens voor pijnlijke botsingen met mijn onderbeen zorgen. In een tweezitter kan ik slechts in één stand zitten: rechtop. Niet te ver afbuigen naar de zijkant, want dan krijg ik een mooie prullenbakafdruk in mijn knie. Ook onderuitzakken is geen optie, omdat mijn benen dan klem komen te zitten. Toch lastig wanneer je de trein uit wilt: "Kunt u mij wellicht even tussen deze stoelen vandaan trekken?".
Ook pizzeria's zijn niet gemaakt voor lange mensen. Ondanks dat de restaurants vaak al generatielang in de familie zijn en de eigenaren dus echt wel weten dat de Nederlander lang is, zweren pizzaboeren bij krappe, lage tafeltjes met dito ministoeltjes. Ik voel me altijd enorm uit proportie als ik plaatsneem aan zo'n tafeltje. Charmant is anders en bij een eerste date zul je mij dan ook niet in een pizzeria tegenkomen.
In het buitenland kan ik vaak ook niet om mijn lengte heen. Vooral in Italië zijn de mannen zeer onder de indruk van mijn aantal centimeters. Wanneer er verschillende mannen naast me gaan staan en het verschil in hoogte met open mond aanduiden, voel ik me net een wandelende circusact. En bij het douchen in een hotel in Hongarije kwam de douchekop niet verder dan halverwege mijn rug en hingen mijn voeten over de rand van het bed.
Dan is er nog de kwestie: auto. Het lijkt vragen om moeilijkheden om als lange vrouw in een Japanse auto te rijden. Ik geef toe: instappen gaat niet heel makkelijk, mijn hoofd raakt het dak wanneer ik rechtop zit en ik moet bukken om het stoplicht te kunnen zien. Maar mijn Daihatsu Charade en ik zijn dikke vrienden na een kleine aanpassing waardoor de bestuurdersstoel verder naar achteren kan. Dat scheelde toch wel een paar honderd kilometer totdat ik echt mijn rechterbeen niet meer voelde tijdens de autorit naar Italië.
Ondanks het grote-vriendelijke-reus-gevoel dat zo af en toe de kop opsteekt, ben ik altijd zeer tevreden met mijn lengte geweest. Dankzij de mantra van moeder: "Rechtop lopen, schouders naar achteren" paradeer ik trots rond met elke centimeter die ik bezit.
Nederland lijkt op sommige punten gewoon niet gemaakt te zijn voor mij. Neem bijvoorbeeld de trein. In de vierzits moet ik uitkijken dat ik niet te intiem knietje-aan-knietje zit met de persoon tegenover mij om een genante verkeerde indruk te vermijden. Gooi ik mijn benen over elkaar, dan steek ik te ver het gangpad in. In dommeltoestand kan dit nogal eens voor pijnlijke botsingen met mijn onderbeen zorgen. In een tweezitter kan ik slechts in één stand zitten: rechtop. Niet te ver afbuigen naar de zijkant, want dan krijg ik een mooie prullenbakafdruk in mijn knie. Ook onderuitzakken is geen optie, omdat mijn benen dan klem komen te zitten. Toch lastig wanneer je de trein uit wilt: "Kunt u mij wellicht even tussen deze stoelen vandaan trekken?".
Ook pizzeria's zijn niet gemaakt voor lange mensen. Ondanks dat de restaurants vaak al generatielang in de familie zijn en de eigenaren dus echt wel weten dat de Nederlander lang is, zweren pizzaboeren bij krappe, lage tafeltjes met dito ministoeltjes. Ik voel me altijd enorm uit proportie als ik plaatsneem aan zo'n tafeltje. Charmant is anders en bij een eerste date zul je mij dan ook niet in een pizzeria tegenkomen.
In het buitenland kan ik vaak ook niet om mijn lengte heen. Vooral in Italië zijn de mannen zeer onder de indruk van mijn aantal centimeters. Wanneer er verschillende mannen naast me gaan staan en het verschil in hoogte met open mond aanduiden, voel ik me net een wandelende circusact. En bij het douchen in een hotel in Hongarije kwam de douchekop niet verder dan halverwege mijn rug en hingen mijn voeten over de rand van het bed.
Dan is er nog de kwestie: auto. Het lijkt vragen om moeilijkheden om als lange vrouw in een Japanse auto te rijden. Ik geef toe: instappen gaat niet heel makkelijk, mijn hoofd raakt het dak wanneer ik rechtop zit en ik moet bukken om het stoplicht te kunnen zien. Maar mijn Daihatsu Charade en ik zijn dikke vrienden na een kleine aanpassing waardoor de bestuurdersstoel verder naar achteren kan. Dat scheelde toch wel een paar honderd kilometer totdat ik echt mijn rechterbeen niet meer voelde tijdens de autorit naar Italië.
Ondanks het grote-vriendelijke-reus-gevoel dat zo af en toe de kop opsteekt, ben ik altijd zeer tevreden met mijn lengte geweest. Dankzij de mantra van moeder: "Rechtop lopen, schouders naar achteren" paradeer ik trots rond met elke centimeter die ik bezit.
zondag 20 december 2009
Een beter milieu begint bij mij
De klimaattop is een grote flop. Dat rijmt leuk, maar is natuurlijk slecht nieuws. Hoewel milieubewustzijn nu al een aantal jaren op de agenda staat, blijkt de wereldtop niet in staat om het eens te worden over de te nemen maatregelen. Omdat een goed milieu bij jezelf begint, help ik graag een handje mee om toch wat verschil te maken.
Zo scheid ik al jaren braaf mijn oud papier en glas van de rest van mijn vuilnis. Dat scheelt een hoop tripjes naar de ondergrondse vuilcontainer. Helaas duurt het altijd een tijdje voordat ik de tijd en moeite neem om mijn glas en oud papier daadwerkelijk weg te brengen. Dat leidt vaak tot een prachtig schouwspel voor de buurt. Als ik alleen het oud papier ga wegbrengen, lukt dat nog milieubewust met de fiets. Dat wil zeggen: ik hang alle zwaarbeladen tassen aan mijn fiets en probeer tijdens het lopen angstvallig mijn fiets in balans te houden. Ga ik ook nog het glas wegbrengen, dan laad ik alles in mijn auto en rijd ik de complete 150 meter naar de glas-en papierbak. Ik gok dat dit niet geheel CO2-verantwoord is.
Natuurlijk compenseer ik dat ruimschoots door altijd de lichten uit te doen in de vertrekken waar ik niet ben, altijd de stekkers uit alle apparaten te halen die ik niet gebruik en niets op stand-by te laten staan. Dit gedrag zet ik ook consequent voort wanneer ik op het huis van vrienden pas. Wanneer zij na hun welverdiende vakantie thuiskomen en op de bank ploffen om lekker met de voetjes omhoog televisie te kijken, moeten ze steevast weer opstaan om de televisie aan te zetten.
Okee, ik zal eerlijk bekennen dat ook ik niet perfect ben. Op milieugebied dan hè. Tijdens deze donkere dagen voor kerst heb ik menig kerstlichtje branden, ik douche me elke dag en neem daar ruim de tijd voor en ik zet de verwarming gerust een halve graad hoger wanneer ik het koud heb. Maar hee, als zelfs topdiplomaten niets kunnen veranderen, waarom zou ik dan perfect moeten zijn?
Zo scheid ik al jaren braaf mijn oud papier en glas van de rest van mijn vuilnis. Dat scheelt een hoop tripjes naar de ondergrondse vuilcontainer. Helaas duurt het altijd een tijdje voordat ik de tijd en moeite neem om mijn glas en oud papier daadwerkelijk weg te brengen. Dat leidt vaak tot een prachtig schouwspel voor de buurt. Als ik alleen het oud papier ga wegbrengen, lukt dat nog milieubewust met de fiets. Dat wil zeggen: ik hang alle zwaarbeladen tassen aan mijn fiets en probeer tijdens het lopen angstvallig mijn fiets in balans te houden. Ga ik ook nog het glas wegbrengen, dan laad ik alles in mijn auto en rijd ik de complete 150 meter naar de glas-en papierbak. Ik gok dat dit niet geheel CO2-verantwoord is.
Natuurlijk compenseer ik dat ruimschoots door altijd de lichten uit te doen in de vertrekken waar ik niet ben, altijd de stekkers uit alle apparaten te halen die ik niet gebruik en niets op stand-by te laten staan. Dit gedrag zet ik ook consequent voort wanneer ik op het huis van vrienden pas. Wanneer zij na hun welverdiende vakantie thuiskomen en op de bank ploffen om lekker met de voetjes omhoog televisie te kijken, moeten ze steevast weer opstaan om de televisie aan te zetten.
Okee, ik zal eerlijk bekennen dat ook ik niet perfect ben. Op milieugebied dan hè. Tijdens deze donkere dagen voor kerst heb ik menig kerstlichtje branden, ik douche me elke dag en neem daar ruim de tijd voor en ik zet de verwarming gerust een halve graad hoger wanneer ik het koud heb. Maar hee, als zelfs topdiplomaten niets kunnen veranderen, waarom zou ik dan perfect moeten zijn?
zaterdag 19 december 2009
Met de vlam in de pijp
Gisteren kreeg ik post van het RDW: tijd voor een nieuw rijbewijs. Vanaf rijles één, minuut één ben ik fan van autorijden. Ik voelde me on top of the world toen de auto daadwerkelijk naar voren ging na alle handelingen die daaraan vooraf moesten gaan. Spiegels goed afstellen, stoel op de juiste afstand, armen in de juiste hoek, handen op tien voor twee (of was het kwart over drie?), schakelen van de vrij naar de één, handrem eraf, in de spiegels checken of je de weg op kan, knipperlicht uit, koppeling langzaam op laten komen, gas geven en de weg op sturen. Elke handeling is na tien jaar automatisme geworden.
In die tien jaar tijd is er natuurlijk wel het een en ander voorgevallen. Zo heb ik eens door de berm van een 80-kilometerweg gelopen om twee wieldoppen van de auto van mijn ouders terug te vinden. Na een nachtje stappen en weinig slaap had ik de bocht te krap genomen en knalde ik op een betonnen drempel in de berm. Mijn auto schoot de weg weer op, ik schrok in één klap klaarwakker en zag in mijn achteruitkijkspiegel een wieldop horizontaal de weg over vliegen. Huilend kwam ik zonder de wieldoppen thuis, waar mijn vader nonchalant zijn schouders ophaalde: "die wieldoppen kostten nog geen 25 gulden, niets aan de hand."
Een grijze container was het slachtoffer van mijn poging tot multitasking bij het wegrijden. Tijdens het zwaaien naar mijn vader, het schakelen naar de tweede versnelling, het uitdoen van de richtingaanwijzer en het zoeken naar het aan-knopje van de radio, ramde ik de grijze container van de buren. Die vloog een halve meter de lucht in en landde in hun tuin. Gelukkig was hij leeg. Met het schaamrood op mijn kaken reed ik vlug weg en een paar honderd meter verderop, veilig uit het zicht, belde ik mijn vader of hij de container weer rechtop wilde zetten.
Een aantal jaren later ging ik met mijn zusje met de auto op vakantie naar Italië. Op een camping met aanzienlijke hoogteverschillen moest ik na een lange dag kilometers maken de auto achteruit van een parkeerplaats af rijden. Heuvel op. "Ik moet flink gas geven, anders komen we niet goed weg" zei ik nog tegen Mariska. Vervolgens duwde ik de handrem naar beneden, haalde mijn voet van de rem en gaf een dot gas. En knalde tegen de boom voor de auto. Ik was vergeten de auto in z'n achteruit te zetten.
Gelukkig heb ik nooit grote schade aan een auto, mens of dier veroorzaakt. Goed, ik heb een dood egeltje op mijn naam staan. En zijn dood betreur ik nog steeds. Maar de schade in de afgelopen tien jaar is minimaal. Mijn goede voornemen voor de volgende tien jaar: zo'n superchauffeuse blijven en goed uitkijken voor overstekende egeltjes.
In die tien jaar tijd is er natuurlijk wel het een en ander voorgevallen. Zo heb ik eens door de berm van een 80-kilometerweg gelopen om twee wieldoppen van de auto van mijn ouders terug te vinden. Na een nachtje stappen en weinig slaap had ik de bocht te krap genomen en knalde ik op een betonnen drempel in de berm. Mijn auto schoot de weg weer op, ik schrok in één klap klaarwakker en zag in mijn achteruitkijkspiegel een wieldop horizontaal de weg over vliegen. Huilend kwam ik zonder de wieldoppen thuis, waar mijn vader nonchalant zijn schouders ophaalde: "die wieldoppen kostten nog geen 25 gulden, niets aan de hand."
Een grijze container was het slachtoffer van mijn poging tot multitasking bij het wegrijden. Tijdens het zwaaien naar mijn vader, het schakelen naar de tweede versnelling, het uitdoen van de richtingaanwijzer en het zoeken naar het aan-knopje van de radio, ramde ik de grijze container van de buren. Die vloog een halve meter de lucht in en landde in hun tuin. Gelukkig was hij leeg. Met het schaamrood op mijn kaken reed ik vlug weg en een paar honderd meter verderop, veilig uit het zicht, belde ik mijn vader of hij de container weer rechtop wilde zetten.
Een aantal jaren later ging ik met mijn zusje met de auto op vakantie naar Italië. Op een camping met aanzienlijke hoogteverschillen moest ik na een lange dag kilometers maken de auto achteruit van een parkeerplaats af rijden. Heuvel op. "Ik moet flink gas geven, anders komen we niet goed weg" zei ik nog tegen Mariska. Vervolgens duwde ik de handrem naar beneden, haalde mijn voet van de rem en gaf een dot gas. En knalde tegen de boom voor de auto. Ik was vergeten de auto in z'n achteruit te zetten.
Gelukkig heb ik nooit grote schade aan een auto, mens of dier veroorzaakt. Goed, ik heb een dood egeltje op mijn naam staan. En zijn dood betreur ik nog steeds. Maar de schade in de afgelopen tien jaar is minimaal. Mijn goede voornemen voor de volgende tien jaar: zo'n superchauffeuse blijven en goed uitkijken voor overstekende egeltjes.
vrijdag 18 december 2009
Sneeuw
Sneeuw, dat witte spul dat in schattige kleine vlokjes naar beneden komt dwarrelen. Een heleboel kleine schattige vlokjes bij elkaar zorgen er echter voor dat heel Nederland ontregeld is. En dat is best knap voor bevroren water.
Die kleine witte vlokjes vind ik erg fijn, vooral als het van die mooie droge vlokjes zijn die goed aan elkaar plakken. Ik vind ze zelfs nog lief wanneer ze me een gedwongen overnachting in Utrecht bezorgen, omdat ze al het treinverkeer rondom Utrecht Centraal hebben platgelegd. De witte vlokjes en ik zijn echte vrienden.
Fietsen in de sneeuw is echter een heel ander verhaal. Ik ben namelijk als de dood voor gladheid. Ooit, nu alweer ruim 10 jaar geleden, ben ik heel hard gevallen met mijn fiets. In een reflex stak ik daarbij mijn voet uit om mijn val te breken. Ik had mijn enkel zo verdraaid en zwaargekneusd dat zelfs de helft van mijn onderbeen donkerblauw gekleurd was. Sindsdien zit ik met witte knokkels en samengeknepen billen op de fiets bij het flauwste vermoeden van gladheid. Zodra het me ook maar iets te 'link' wordt, stap ik af.
Als ik wel fiets, probeer ik angstvallig in het redelijk schoongereden spoor te blijven rijden. Er zijn dan altijd een aantal waaghalzen die me geïrriteerd zo snel mogelijk proberen in te halen. Hoofdschuddend fietsen ze me dan voorbij alsof de weg zo schoon is als tijdens een zonnig lentedagje. Ik voel me op zo'n moment altijd een beetje een sufferd. Net als wanneer jij als enige braaf voor het rode stoplicht staat te wachten en de mensen om je heen zich daar niets van aantrekken.
Sneeuw, daar moet je ook helemaal niet doorheen fietsen, daar moet je van genieten. Morgen duik ik dan ook de eerste de beste sneeuwduin in. Zo vaak zie ik mijn vrienden namelijk niet in grote getale bij elkaar en voor vrienden maak ik graag even tijd. Zelfs wanneer er sprake is van een behoorlijk koele relatie.
Die kleine witte vlokjes vind ik erg fijn, vooral als het van die mooie droge vlokjes zijn die goed aan elkaar plakken. Ik vind ze zelfs nog lief wanneer ze me een gedwongen overnachting in Utrecht bezorgen, omdat ze al het treinverkeer rondom Utrecht Centraal hebben platgelegd. De witte vlokjes en ik zijn echte vrienden.
Fietsen in de sneeuw is echter een heel ander verhaal. Ik ben namelijk als de dood voor gladheid. Ooit, nu alweer ruim 10 jaar geleden, ben ik heel hard gevallen met mijn fiets. In een reflex stak ik daarbij mijn voet uit om mijn val te breken. Ik had mijn enkel zo verdraaid en zwaargekneusd dat zelfs de helft van mijn onderbeen donkerblauw gekleurd was. Sindsdien zit ik met witte knokkels en samengeknepen billen op de fiets bij het flauwste vermoeden van gladheid. Zodra het me ook maar iets te 'link' wordt, stap ik af.
Als ik wel fiets, probeer ik angstvallig in het redelijk schoongereden spoor te blijven rijden. Er zijn dan altijd een aantal waaghalzen die me geïrriteerd zo snel mogelijk proberen in te halen. Hoofdschuddend fietsen ze me dan voorbij alsof de weg zo schoon is als tijdens een zonnig lentedagje. Ik voel me op zo'n moment altijd een beetje een sufferd. Net als wanneer jij als enige braaf voor het rode stoplicht staat te wachten en de mensen om je heen zich daar niets van aantrekken.
Sneeuw, daar moet je ook helemaal niet doorheen fietsen, daar moet je van genieten. Morgen duik ik dan ook de eerste de beste sneeuwduin in. Zo vaak zie ik mijn vrienden namelijk niet in grote getale bij elkaar en voor vrienden maak ik graag even tijd. Zelfs wanneer er sprake is van een behoorlijk koele relatie.
woensdag 16 december 2009
Beschreven
Dagelijks een blogje schrijven, betekent dagelijks een wit scherm voor je neus. Een wit scherm dat gevuld moet worden met letters. Letters die aan elkaar geregen moeten worden tot woorden en woorden die tot zinnen gevormd moeten worden. En dan ook nog zinnen in een logisch verband, met een mooi ritme en een pakkend slotakkoord. Dit is blogje nummer 13. Zou het aan het nummer liggen dat mijn inspiratie zich vandaag verstopt heeft op een plek waar ik het niet kan vinden?
De hele dag schieten er verschillende onderwerpen door mijn hoofd die wellicht promotie mogen maken tot blogonderwerp. Een beschrijving van een kerstverlanglijstje als ik alles zou mogen vragen, hoe onrealistisch ook, de doodsangsten die ik uit heb gestaan bij twee bijna-aanrijdingen en een niet-bijna-aanrijding, mijn droom om ooit een echte ouderwetse bibliotheekkamer te hebben (met oud bureau, leren stoel en natuurlijk zo'n trappetje langs de kasten), de reclames waar ik me aan erger of mijn toenemende koffieverslaving. Elk onderwerp heeft de potentie om een blog te worden, maar als ik bij het denken aan het onderwerp het blogstukje niet meteen voor me zie, valt het onherroepelijk af.
De uitdaging om dagelijks te schrijven leert me om sneller te schrijven, niet te lang stil te staan bij een onderwerp, maar om gewoon te beginnen en te doen. Bedenken, schrijven, schrappen, herschrijven en publiceren. Meer schrijven op gevoel, dan schrijven op verstand. Ik merk dat ik het geweldig vind om te zien welk effect de verschuiving van een zin of groepje woorden op een stukje heeft.
Ik heb altijd al veel oog gehad voor details en de dingen om me heen, maar merk dat ik nu nog bewuster let op mijn omgeving. Alles kan een blogje zijn. Een mevrouw geheel in het geel gekleed lopend door de witte sneeuw, de geheimzinnig fluitende mannen in mijn straat, de overenthousiaste gemeente die elke dag tientallen fietsen ruimt. Ook mijn omgeving is zich bewust van het gevaar te eindigen in een blog: "Je gaat hier toch geen blog over schrijven, hè?". Sommige mensen zijn juist ronduit teleurgesteld dat er nog geen stukje aan hen gewijd is.
Elke dag schrijven is een uitdaging, maar wel een hele fijne. Wie schrijft, die blijft. En ik blijf zeker schrijven.
De hele dag schieten er verschillende onderwerpen door mijn hoofd die wellicht promotie mogen maken tot blogonderwerp. Een beschrijving van een kerstverlanglijstje als ik alles zou mogen vragen, hoe onrealistisch ook, de doodsangsten die ik uit heb gestaan bij twee bijna-aanrijdingen en een niet-bijna-aanrijding, mijn droom om ooit een echte ouderwetse bibliotheekkamer te hebben (met oud bureau, leren stoel en natuurlijk zo'n trappetje langs de kasten), de reclames waar ik me aan erger of mijn toenemende koffieverslaving. Elk onderwerp heeft de potentie om een blog te worden, maar als ik bij het denken aan het onderwerp het blogstukje niet meteen voor me zie, valt het onherroepelijk af.
De uitdaging om dagelijks te schrijven leert me om sneller te schrijven, niet te lang stil te staan bij een onderwerp, maar om gewoon te beginnen en te doen. Bedenken, schrijven, schrappen, herschrijven en publiceren. Meer schrijven op gevoel, dan schrijven op verstand. Ik merk dat ik het geweldig vind om te zien welk effect de verschuiving van een zin of groepje woorden op een stukje heeft.
Ik heb altijd al veel oog gehad voor details en de dingen om me heen, maar merk dat ik nu nog bewuster let op mijn omgeving. Alles kan een blogje zijn. Een mevrouw geheel in het geel gekleed lopend door de witte sneeuw, de geheimzinnig fluitende mannen in mijn straat, de overenthousiaste gemeente die elke dag tientallen fietsen ruimt. Ook mijn omgeving is zich bewust van het gevaar te eindigen in een blog: "Je gaat hier toch geen blog over schrijven, hè?". Sommige mensen zijn juist ronduit teleurgesteld dat er nog geen stukje aan hen gewijd is.
Elke dag schrijven is een uitdaging, maar wel een hele fijne. Wie schrijft, die blijft. En ik blijf zeker schrijven.
dinsdag 15 december 2009
Ice queen met vikingbloed
Diep verstopt in hun sjaal met een muts ver over de oren getrokken en dikke handschoenen aan bewegen mensen zich de afgelopen dagen over straat. Het vriest en daar word ik juist heel erg blij van. Ik hou van de knisperende kou in de vroege ochtend wanneer je adem in witte wolkjes voor je uit danst. Ik hou van het winterzonnetje welke 's ochtends de witte flarden mist beschijnt. Ik vind het heerlijk om me 's avonds in mijn dekbed te verstoppen terwijl het buiten vriest dat het kraakt. Schaatsen op natuurijs, sneeuwballen gooien en dan heerlijk opwarmen bij de kachel, ik ben een rasecht wintermens.
Nu moet ik bekennen dat ik een superieur intern verwarmingssysteem heb. Kou doet me niet zoveel. En wanneer ik het koud heb, word ik binnen de kortste keren weer warm. Toen ik nog elke dag twaalf kilometer door weer en winter naar de middelbare school fietste (vroeger...), daagde ik mezelf uit zo lang mogelijk zonder handschoenen te fietsen. De pijn verbijtend totdat mijn handen spontaan weer begonnen op te warmen.
Helaas zijn goede winters zeldzaam in Nederland. Kwakkelwinters, die hebben we genoeg. Van die druilerige, waterkoude, natte-sneeuw winters. Voor echte winters zal ik het veel noordelijker dan Groningen moeten zoeken. Aan mijn liefhebberij voor kou te zien zou ik wel eens vikingenbloed kunnen hebben. En waar kun je als parttime Vikingvrouw nu beter heen dan Noorwegen? Het is een welvarend en geëmancipeerd land met een schitterende natuur en natuurlijk: goede winters. En het belangrijkste Unique Selling Point: lange blonde (Viking)mannen.
Ik zie me al helemaal lopen door een prachtig winter wonderland, arm in arm met Andor, Hakon of Magne. Af en toe gooien we sneeuwballen en samen schaatsen we over weidse Noorse meren. 's Avonds liggen we samen op een berenvelletje voor het openhaardvuur in onze knusse blokhut om weer warm te worden.
Goed. Waar kan ik een ticket naar Noorwegen boeken en hoe snel kan ik er zijn?!
Nu moet ik bekennen dat ik een superieur intern verwarmingssysteem heb. Kou doet me niet zoveel. En wanneer ik het koud heb, word ik binnen de kortste keren weer warm. Toen ik nog elke dag twaalf kilometer door weer en winter naar de middelbare school fietste (vroeger...), daagde ik mezelf uit zo lang mogelijk zonder handschoenen te fietsen. De pijn verbijtend totdat mijn handen spontaan weer begonnen op te warmen.
Helaas zijn goede winters zeldzaam in Nederland. Kwakkelwinters, die hebben we genoeg. Van die druilerige, waterkoude, natte-sneeuw winters. Voor echte winters zal ik het veel noordelijker dan Groningen moeten zoeken. Aan mijn liefhebberij voor kou te zien zou ik wel eens vikingenbloed kunnen hebben. En waar kun je als parttime Vikingvrouw nu beter heen dan Noorwegen? Het is een welvarend en geëmancipeerd land met een schitterende natuur en natuurlijk: goede winters. En het belangrijkste Unique Selling Point: lange blonde (Viking)mannen.
Ik zie me al helemaal lopen door een prachtig winter wonderland, arm in arm met Andor, Hakon of Magne. Af en toe gooien we sneeuwballen en samen schaatsen we over weidse Noorse meren. 's Avonds liggen we samen op een berenvelletje voor het openhaardvuur in onze knusse blokhut om weer warm te worden.
Goed. Waar kan ik een ticket naar Noorwegen boeken en hoe snel kan ik er zijn?!
maandag 14 december 2009
Kerstkaarten, ik leer het nooit
Elk jaar beloof ik het mezelf weer: dit jaar wil ik op tijd zijn met het versturen van mijn kerstkaarten. Elk jaar haal ik ze ruim op tijd in huis, waarna ze weken op mijn bureau liggen te wachten totdat ze beschreven en verstuurd worden. Een paar dagen voor de kerst bedenk ik dat mijn kaarten nu echt op de bus moeten. En na de kerst vallen mijn kaarten dan eindelijk bij de ontvangers in de bus.
De kerstkaart op zich is ook nog een heet hangijzer. De eerste jaren dat ik op mezelf woonde, wilde ik zo origineel mogelijke kerstkaarten versturen. Kerstkaarten die niet na één blik aan het koordje naast die van de slager en de bovenbuurman gehangen werden. Maar een kerstkaart waar de ontvanger even bij stil zou staan en welke een speciaal plekje op de schouw zou krijgen: "Kijk, deze kaart heb ik van Natasja. Mooi hè?". Mijn katten hebben daardoor al menig fotoshoot mee moeten maken. In jaar één kregen ze een groot rendiergewei op hun kop (hoe origineel), maar die konden ze binnen een seconde weer afschudden. Het uiteindelijke resultaat: twee katten met een chagrijnige blik en een afgezakt rendiergewei met aan de rand van de foto de hand van mijn zusje. Dit bleek niet de gewenste kerststemming 'Vrede op Aarde' uit te stralen.
Poging twee in het jaar daarop was ook geen succes. Een kerstboom, twinkelende lichtjes, glimmende kerstballen en twee vrolijke katten leken me de perfecte ingrediënten voor een zoet kersttafereel. Dit keer hoefden ze niets op hun kop, dus het kon niet misgaan. Elke foto bevatte inderdaad een kerstboom, twinkelende lichtjes, glimmende kerstballen en verschillende schimmen van bewegende katten. Zat de een stil, bewoog de ander. Zaten ze allebei stil en drukte je snel op het knopje van de camera, zag je op de foto alleen nog een puntje staart van de ene kat. Gewoon vredig stilzitten, naast elkaar én onder de kerstboom, bleek ook een te grote opgave voor onze katten.
De katten zijn dus geschrapt als kerstkaartonderwerp. Sneeuw valt er nog nauwelijks in Nederland en al helemaal niet wanneer je het nodig hebt, dus doe ik nu elk jaar mijn best om de leukste kerstkaarten uit de winkel te bemachtigen. En dan ook nog het liefst afgestemd op doelgroep. Speciale kerstkaarten voor mijn papa en mama, bijzondere kerstkaarten voor mijn vrienden en gewoon mooie kerstkaarten voor de familie. Plus een paar doodgewone kerstkaarten voor de mensen waarvan je onverwacht een kaartje krijgt en die je eigenlijk zelf vergeten was.
Ook dit jaar staan de dozen kerstkaarten al een tijdje klaar. De dozen zijn nog dicht en de kaarten zijn nog onbeschreven. Als ik ze nu zou versturen, ben ik ruim op tijd. Als...
De kerstkaart op zich is ook nog een heet hangijzer. De eerste jaren dat ik op mezelf woonde, wilde ik zo origineel mogelijke kerstkaarten versturen. Kerstkaarten die niet na één blik aan het koordje naast die van de slager en de bovenbuurman gehangen werden. Maar een kerstkaart waar de ontvanger even bij stil zou staan en welke een speciaal plekje op de schouw zou krijgen: "Kijk, deze kaart heb ik van Natasja. Mooi hè?". Mijn katten hebben daardoor al menig fotoshoot mee moeten maken. In jaar één kregen ze een groot rendiergewei op hun kop (hoe origineel), maar die konden ze binnen een seconde weer afschudden. Het uiteindelijke resultaat: twee katten met een chagrijnige blik en een afgezakt rendiergewei met aan de rand van de foto de hand van mijn zusje. Dit bleek niet de gewenste kerststemming 'Vrede op Aarde' uit te stralen.
Poging twee in het jaar daarop was ook geen succes. Een kerstboom, twinkelende lichtjes, glimmende kerstballen en twee vrolijke katten leken me de perfecte ingrediënten voor een zoet kersttafereel. Dit keer hoefden ze niets op hun kop, dus het kon niet misgaan. Elke foto bevatte inderdaad een kerstboom, twinkelende lichtjes, glimmende kerstballen en verschillende schimmen van bewegende katten. Zat de een stil, bewoog de ander. Zaten ze allebei stil en drukte je snel op het knopje van de camera, zag je op de foto alleen nog een puntje staart van de ene kat. Gewoon vredig stilzitten, naast elkaar én onder de kerstboom, bleek ook een te grote opgave voor onze katten.
De katten zijn dus geschrapt als kerstkaartonderwerp. Sneeuw valt er nog nauwelijks in Nederland en al helemaal niet wanneer je het nodig hebt, dus doe ik nu elk jaar mijn best om de leukste kerstkaarten uit de winkel te bemachtigen. En dan ook nog het liefst afgestemd op doelgroep. Speciale kerstkaarten voor mijn papa en mama, bijzondere kerstkaarten voor mijn vrienden en gewoon mooie kerstkaarten voor de familie. Plus een paar doodgewone kerstkaarten voor de mensen waarvan je onverwacht een kaartje krijgt en die je eigenlijk zelf vergeten was.
Ook dit jaar staan de dozen kerstkaarten al een tijdje klaar. De dozen zijn nog dicht en de kaarten zijn nog onbeschreven. Als ik ze nu zou versturen, ben ik ruim op tijd. Als...
zondag 13 december 2009
Oefening baart kunst
Iedereen krijgt graag een compliment. Hoewel er veel mensen zijn die nog flink moeten oefenen in het in ontvangst nemen van een compliment, wordt iedereen er blij van. Er zijn echter complimenten waar je je vraagtekens bij kunt zetten. En waarbij je je moet afvragen wat de gever er precies mee bedoelt.
"Wat mooi/leuk! Echt iets voor jou!"
Hoe enthousiast je eerste reactie hierop ook is, na een tijdje bekruipt je het gevoel dat dit compliment eigenlijk helemaal geen echt compliment is. Zeker niet wanneer de gever in kwestie het compliment complementeert met: "ik zou het zelf nooit dragen, maar jou staat het prachtig!". Met andere woorden: de gever van het compliment zou nog niet dood in jouw outfit gevonden willen worden, maar vindt het jou prachtig staan. En bedankt.
Ook een klassieker: "Ja, heel apart." Dit compliment volgt meestal wanneer iemand er zelf om vraagt. Je hebt bijvoorbeeld net een legging aangetrokken met alleen een blouse erover en je wilt graag horen dat je er helemaal hip en happening uit ziet. 'Apart' is dan absoluut niet het compliment dat je wilde krijgen. Had je er maar niet naar moeten vragen.
Ook bij echte complimenten gaat er van alles mis. In Nederland is het geven van complimenten en vooral het op de juiste manier ontvangen daarvan nog geen gemeengoed. Misschien ligt het aan het oer-Hollandse motto: "Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg", waardoor we geacht worden om niet te vaak ons hoofd boven het maaiveld uit te steken.
Omdat we vooral niet gezien willen worden als een opschepper, wordt een compliment zo snel mogelijk afgezwakt met allerlei tegenargumenten. "Ach, dit ding? Dat is al oud/heb ik voor maar 10 euro gekocht/lag nog in de kast/is niets bijzonders". Zonde van het compliment en een belediging voor de gever. De enige juiste manier om een compliment in ontvangst te nemen is door de gever te bedanken. Het is tenslotte een klein cadeautje en een simpel "dank je wel" is dus voldoende.
Ik stel dan ook voor om de komende week te oefenen in het geven van complimenten en vooral in het ontvangen daarvan. Je mag natuurlijk meteen beginnen in de reactiebox, dan zeg ik netjes 'dank je wel' ;)
"Wat mooi/leuk! Echt iets voor jou!"
Hoe enthousiast je eerste reactie hierop ook is, na een tijdje bekruipt je het gevoel dat dit compliment eigenlijk helemaal geen echt compliment is. Zeker niet wanneer de gever in kwestie het compliment complementeert met: "ik zou het zelf nooit dragen, maar jou staat het prachtig!". Met andere woorden: de gever van het compliment zou nog niet dood in jouw outfit gevonden willen worden, maar vindt het jou prachtig staan. En bedankt.
Ook een klassieker: "Ja, heel apart." Dit compliment volgt meestal wanneer iemand er zelf om vraagt. Je hebt bijvoorbeeld net een legging aangetrokken met alleen een blouse erover en je wilt graag horen dat je er helemaal hip en happening uit ziet. 'Apart' is dan absoluut niet het compliment dat je wilde krijgen. Had je er maar niet naar moeten vragen.
Ook bij echte complimenten gaat er van alles mis. In Nederland is het geven van complimenten en vooral het op de juiste manier ontvangen daarvan nog geen gemeengoed. Misschien ligt het aan het oer-Hollandse motto: "Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg", waardoor we geacht worden om niet te vaak ons hoofd boven het maaiveld uit te steken.
Omdat we vooral niet gezien willen worden als een opschepper, wordt een compliment zo snel mogelijk afgezwakt met allerlei tegenargumenten. "Ach, dit ding? Dat is al oud/heb ik voor maar 10 euro gekocht/lag nog in de kast/is niets bijzonders". Zonde van het compliment en een belediging voor de gever. De enige juiste manier om een compliment in ontvangst te nemen is door de gever te bedanken. Het is tenslotte een klein cadeautje en een simpel "dank je wel" is dus voldoende.
Ik stel dan ook voor om de komende week te oefenen in het geven van complimenten en vooral in het ontvangen daarvan. Je mag natuurlijk meteen beginnen in de reactiebox, dan zeg ik netjes 'dank je wel' ;)
Abonneren op:
Posts (Atom)