Verjaardagen van vrienden: gezelligheid, lekkere hapjes en hier en daar een drankje. Toch worden deze verjaardagen gekenmerkt door een aantal terugkerende verschijnselen.
Het begint al bij binnenkomst: het grote wie-ken-ik-al-van-gezicht-en-wie-niet-raadspel. Vrienden van vrienden zie je meestal maar een keer per jaar waardoor je vaak moet gokken of je hem/haar enthousiast moet begroeten of je netjes moet voorstellen. Dit gokmoment gaat vaak gepaard met een half uitgestrekte hand en een quasi-nonchalant "Ja...nee...ja, ik ken jou toch al....niet?". Waarop de ander jou ook vertwijfeld aankijkt en je beide alsnog besluit om je voor te stellen. Bij het horen van de naam blijkt dat je elkaar toch al kent.
Als het raadspel met elke aanwezige gespeeld is, is het tijd om een goede plek uit te zoeken. Er zijn een aantal strategisch beslissingen die binnen luttele seconden genomen moeten worden. Zo is het vanzelfsprekend niet verstandig om in de wandelroute van de gastvrouw/heer te gaan zitten. Tenzij je bij elk gesprek je nek wilt verdraaien om je gesprekspartner te kunnen volgen.
Het tweede belangrijke punt is zitcomfort. Op drukbezochte verjaardagen zijn niet alle zitplekken even comfortabel. Wil je relaxed op de bank, dan is vroeg komen het devies. Laatkomers zitten steevast op het wiebelige klapstoeltje, het ieniemienie krukje of het semi-relaxte, 'waar laat ik mijn benen?'-kussen op de grond. Met een beetje pech wordt er tijdens de avond nauwelijks gewisseld van plaats en ga je met een acute hernia weer naar huis.
En dan is er nog het kiezen van de beste plek qua conversatie. Elke verjaardag heeft wel een dooie hoek: de plek waar het gesprek steeds doodvalt of onderwerpen besproken worden waar je echt niet over mee wilt of kunt praten. Denk aan: het uitkoken van spenen, on-ge-loof-lijke Tel Sell-producten of lugubere details over medische ingrepen. Beland je onverhoopt in zo'n hoek, dan is het zaak om de vroege-vogel-stoelendans uit te voeren. Telkens wanneer iemand eerder dan de rest vertrekt, schuif je op naar zijn of haar stoel. Net zo lang totdat je goed zit. Deze stoelendans is ook een uitkomst wanneer je eindelijk eens met je kont, die al een uur slaapt, van het zitkussen af wilt.
Okee, je hebt je netjes voorgesteld, oude 'bekenden' begroet en de juiste zitplaats veroverd. Dan is er nog een kleine valkuil: de timing van je vertrek. Zit je meestal als enige nog in de woonkamer terwijl de gastvrouw haar zoveelste gaap probeert te onderdrukken tijdens het herhaaldelijk spieken op haar horloge? Of hoor je steeds achteraf dat het zo ontzettend gezellig was, vooral aan het eind, toen jij dus al naar huis was? Timing is everything, ook op verjaardagen.
Er is echter maar een echt belangrijke regel bij verjaardagen: relax, take it easy and have fun! En ja, dat kan ook op een zitkussen.
dinsdag 4 augustus 2009
zaterdag 25 juli 2009
Wie maakt me los?
Snuffelen in bananendozen naar mooie boeken voor een schijntje, meubels scoren die na een likje verf perfect in je interieur passen en lachen om de rare tweedehands kleding die je ziet hangen: i'm a sucker for rommelmarkten.
En wat doe je dan wanneer je zelf een berg 'schatten' (waaronder een enorm puntig zwart cd-rek waaraan je iemand kunt spiesen, een ruime collectie nauwelijks afgeknuffelde knuffels en een microscoop met echte stukjes sprinkhaan in plastic om te onderzoeken) kwijt wilt? Dan haal je je moeder, die rommelmarkten haat, over om op een hele vroege zaterdagochtend al die spullen naar de vlooienmarkt in Eelde te sjouwen.
Gelukkig kun je met auto en al naar je plek rijden om daar je handelswaar uit te laden. Maar tijd om je kraam perfect in te richten is er niet. Wanneer de kofferbak nog amper op een kier staat, proberen de eerste mensen hun slag al te slaan. We krijgen de dozen nauwelijks op onze plek, omdat we het te druk hebben met mensen die in de kofferbak staan te graaien. En wanneer je je even omdraait, worden ook de nog onuitgepakte dozen al uitvoerig uitgeplozen. Binnen 10 minuten hebben we de eerste euro's al binnen en glunderend richten we onze kraam in. We wrijven onszelf al vergenoegdzaam in onze handen, dat belooft wat qua omzet.
Niet dus. We blijken een wel heel kortstondige en eenmalige piek gehad te hebben. Het is rustig op die bewuste zaterdag, heel rustig. Natuurlijk hielp het niet mee dat het buiten ruim 25 graden was en geen mens het daardoor in zijn hoofd haalde om in een afgesloten veilinghal te gaan wroeten in andermans rotzooi. Het lag in ieder geval zeker niet aan onze spullen. Wie wil er nou niet een collectie ganzenbeeldjes, een niet-werkend scheerapparaat zonder snoer, een TempoTeam frisbee, een plastic wereldbol die licht geeft of een heel leger veelkleurige clownpopjes?
Dankzij een bus vol Duitsers die zeer geïnteresseerd blijken te zijn in witte beeldjes van hondjes/meisjes/dolfijnen (eigenlijk alles behalve ganzen) en alles wat gehaakt is, staan we niet helemaal voor niets in een halfvolle veilinghal. Het warme weer zorgt ervoor dat de rommelmarkt een uur eerder dan normaal gesloten wordt. De beheerders van de vlooienmarkt zijn zo slim geweest om geen containers op het terrein te zetten en noodgedwongen nemen we het grootste gedeelte van onze spullen weer mee naar huis.
Het resultaat van een dagje verkopen op de rommelmarkt: een opgeruimde zolder en een overvolle garage. Volgende week zaterdag weer, mam?
En wat doe je dan wanneer je zelf een berg 'schatten' (waaronder een enorm puntig zwart cd-rek waaraan je iemand kunt spiesen, een ruime collectie nauwelijks afgeknuffelde knuffels en een microscoop met echte stukjes sprinkhaan in plastic om te onderzoeken) kwijt wilt? Dan haal je je moeder, die rommelmarkten haat, over om op een hele vroege zaterdagochtend al die spullen naar de vlooienmarkt in Eelde te sjouwen.
Gelukkig kun je met auto en al naar je plek rijden om daar je handelswaar uit te laden. Maar tijd om je kraam perfect in te richten is er niet. Wanneer de kofferbak nog amper op een kier staat, proberen de eerste mensen hun slag al te slaan. We krijgen de dozen nauwelijks op onze plek, omdat we het te druk hebben met mensen die in de kofferbak staan te graaien. En wanneer je je even omdraait, worden ook de nog onuitgepakte dozen al uitvoerig uitgeplozen. Binnen 10 minuten hebben we de eerste euro's al binnen en glunderend richten we onze kraam in. We wrijven onszelf al vergenoegdzaam in onze handen, dat belooft wat qua omzet.
Niet dus. We blijken een wel heel kortstondige en eenmalige piek gehad te hebben. Het is rustig op die bewuste zaterdag, heel rustig. Natuurlijk hielp het niet mee dat het buiten ruim 25 graden was en geen mens het daardoor in zijn hoofd haalde om in een afgesloten veilinghal te gaan wroeten in andermans rotzooi. Het lag in ieder geval zeker niet aan onze spullen. Wie wil er nou niet een collectie ganzenbeeldjes, een niet-werkend scheerapparaat zonder snoer, een TempoTeam frisbee, een plastic wereldbol die licht geeft of een heel leger veelkleurige clownpopjes?
Dankzij een bus vol Duitsers die zeer geïnteresseerd blijken te zijn in witte beeldjes van hondjes/meisjes/dolfijnen (eigenlijk alles behalve ganzen) en alles wat gehaakt is, staan we niet helemaal voor niets in een halfvolle veilinghal. Het warme weer zorgt ervoor dat de rommelmarkt een uur eerder dan normaal gesloten wordt. De beheerders van de vlooienmarkt zijn zo slim geweest om geen containers op het terrein te zetten en noodgedwongen nemen we het grootste gedeelte van onze spullen weer mee naar huis.
Het resultaat van een dagje verkopen op de rommelmarkt: een opgeruimde zolder en een overvolle garage. Volgende week zaterdag weer, mam?
zondag 12 juli 2009
Sms 'blog AAN' naar 4050
Grote levensvragen? Moeite om beslissingen te nemen? Je wilt niets aan het toeval overlaten? Geen nood! Stem een uurtje af op MTV of TMF en alle antwoorden zijn te koop via één simpele sms. Al een tijdje single, eenzaam en alleen en je wilt nu ein-de-lijk wel eens wakker worden naast Mister Perfect? Sms dan nu ‘Ware AAN’ naar 4050 en je kunt de exacte datum wanneer je prins op het witte paard voorbij huppelt in je agenda noteren. Je hoeft nooit meer smachtend met je blonde haren uit het raam te hangen. Integendeel, je kunt je leven leiden zoals jij dat wilt en klaarstaan op het juiste moment.
Die zogenaamde prins mag dan wel de ware zijn, maar is hij wel op alle fronten Mister Perfect? Okee, hij kan wellicht heerlijk koken, luistert écht naar je en doet ook nog eens uit zichzelf alle huishoudelijke taken zonder een kik te geven, maar is hij wel een beest in bed? Wederom ben je slechts één sms verwijderd van het antwoord: sms ‘Beest AAN + de naam van je nieuwe vlam’ naar 4050 en zijn bedprestaties zijn ogenblikkelijk duidelijk zonder teleurstellende pogingen vooraf.
Maar wanneer je de ware eenmaal gevonden hebt, is dit helaas nog geen garantie dat hij ook daadwerkelijk bij je blijft. Natuurlijk is ook voor dit probleem een oplossing in de vorm van een sms-dienst en binnen luttele seconden weet jij wanneer je opnieuw ‘Ware AAN’ naar 4050 moet sms-en om erachter te komen wanneer de volgende ‘ware’ zich aandient.
Blijft Prince Charming wel lang genoeg bij je om een mini-you&him te produceren en kun je zelf geen naam bedenken? Even jullie namen sms-en naar ‘Baby AAN’ en ook dit probleem is opgelost. Zelfs aan het ‘till death do us apart’-gedeelte van de liefde is gedacht: je sterfdatum én die van je geliefde kun je per sms aangeleverd krijgen. Handig om alles op tijd in kannen en kruiken te hebben.
Maar ook voor de dagelijkse dingen kun je bij sms-diensten terecht: vind geesten in je huis met de ‘Ghost-finder’, bekijk op het strand hoe iedereen eruit ziet zonder badkleding met de ‘Dick & Beaver-spotter’ en wees de leukste thuis met de enige echte scheetringtone.
Al dit moois is eenvoudig binnen te halen via je mobiel. Hoeveel het kost zal nooit duidelijk zijn en hoe je de diensten stopzet al helemaal niet, maar ach. Dat is toch een kleine prijs voor al die informatie die je leven zeker zal verrijken?
Die zogenaamde prins mag dan wel de ware zijn, maar is hij wel op alle fronten Mister Perfect? Okee, hij kan wellicht heerlijk koken, luistert écht naar je en doet ook nog eens uit zichzelf alle huishoudelijke taken zonder een kik te geven, maar is hij wel een beest in bed? Wederom ben je slechts één sms verwijderd van het antwoord: sms ‘Beest AAN + de naam van je nieuwe vlam’ naar 4050 en zijn bedprestaties zijn ogenblikkelijk duidelijk zonder teleurstellende pogingen vooraf.
Maar wanneer je de ware eenmaal gevonden hebt, is dit helaas nog geen garantie dat hij ook daadwerkelijk bij je blijft. Natuurlijk is ook voor dit probleem een oplossing in de vorm van een sms-dienst en binnen luttele seconden weet jij wanneer je opnieuw ‘Ware AAN’ naar 4050 moet sms-en om erachter te komen wanneer de volgende ‘ware’ zich aandient.
Blijft Prince Charming wel lang genoeg bij je om een mini-you&him te produceren en kun je zelf geen naam bedenken? Even jullie namen sms-en naar ‘Baby AAN’ en ook dit probleem is opgelost. Zelfs aan het ‘till death do us apart’-gedeelte van de liefde is gedacht: je sterfdatum én die van je geliefde kun je per sms aangeleverd krijgen. Handig om alles op tijd in kannen en kruiken te hebben.
Maar ook voor de dagelijkse dingen kun je bij sms-diensten terecht: vind geesten in je huis met de ‘Ghost-finder’, bekijk op het strand hoe iedereen eruit ziet zonder badkleding met de ‘Dick & Beaver-spotter’ en wees de leukste thuis met de enige echte scheetringtone.
Al dit moois is eenvoudig binnen te halen via je mobiel. Hoeveel het kost zal nooit duidelijk zijn en hoe je de diensten stopzet al helemaal niet, maar ach. Dat is toch een kleine prijs voor al die informatie die je leven zeker zal verrijken?
woensdag 24 juni 2009
Giddiejop!
Een zeer prettige bijkomstigheid van afstuderen is dat je naast een academische titel ook leuke kado's krijgt. Vriendin N. had wel een heel origineel idee: een bosrit van een uur (en dat zijn dus 60 hele minuten) op een paard. Heel origineel, want ik had tot dan toe nog nooit op een paard gezeten. Een oververmoeid en zich doodvervelende pony in Ponypark Slagharen tel ik niet mee.
Op een zonnige zaterdagmiddag gingen we op weg naar manege Knollegruun. Bij het parkeren van de auto zag ik direct dat we behoorlijk uit de toon vielen met onze spijkerbroeken en gympies. De grote zonnebril op mijn neus en het nonchalante, maar o zo praktische zwarte vestje maakten het er al niet beter op. De manege bleek een waar walhalla voor hardcore paardenfanatiekelingen. Naast de boxen waar tientallen briesende paardenhoofden naar buiten staken, was zelfs een camping ingericht. Overal liepen mensen in onflatteuze paardrijbroeken, druk bezig met dingen die je zoal met paarden doet, maar waar ik absoluut geen verstand van heb.
Met klamme zweethandjes en knikkende knieën werden we voorgeleid aan De Baas van de manege. De nuchtere paardenman bekeek vriendin N. en mij van top tot teen en schudde bij het horen van het feit dat we nog nooit op een paard gezeten hadden, meewarig zijn hoofd. Het kleine beetje moed zakte me meteen in mijn, voor paardrijden eigenlijk ongeschikte, schoenen. Maar wie A zegt, moet ook B zeggen en dus stonden we een dikke tien minuten later ieder met een iets te krappe en zeer charmante cap op ons hoofd naast een heus paard.
Janko, zo heette het enorm hoge bruine beest dat voor mijn neus stond. Paardrijden klinkt natuurlijk heel avontuurlijk, maar eerst moet je nog wel op het paard zien te komen. Gelukkig mochten we gebruik maken van een stoel en kon ik me redelijk normaal op het paard hijsen. Eenmaal boven op het paard voelde ik me meteen erg stoer. Een rondje stappen door de bak en hup, we gingen we meteen het bos in. Na een tijdje rustige stap, werd het volgens onze begeleidster wel tijd voor een stukje in draf. Ik stemde meteen enthousiast toe en wiebelde vervolgens bijna van het zadel af. Het draven heb ik niet onder de knie gekregen tijdens de rit en bij elk stukje draf moest ik me vasthouden aan het zadel. Dit was volgens mij niet geheel de bedoeling, maar het werkte wel tegen het gevaar van het verliezen van het paard.
Tijdens de rit werd Janko naar mijn idee steeds enthousiaster en deed hij ook daadwerkelijk iets als ik hem in zijn buik porde of de teugels van plek veranderde. Hij brieste er lustig op los, wat volgens onze begeleidster een teken was dat hij zich op zijn gemak voelde. Ik vond het rijden ook super, dus ik voelde meteen een band met het paard. Bij terugkomst op de manege, waar Janko gezien zijn gehuppel de laatste meters erg blij mee was, gaf ik het paard nog even een welverdiend bedankklopje. In ruil daarvoor kreeg ik een aantal 'kopjes'. Ik was natuurlijk helemaal trots dat ik binnen een uur al vriendschap had gesloten met Janko en met een voldaan gevoel ging ik weer naar huis.
Vriendin M., een rasechte paardenliefhebster, vertelde ik pasgeleden enthousiast mijn verhaal, met natuurlijk mijn pas verworven paardenvriendschap als perfecte afsluiter. M. boorde al mijn enthousiasme meteen vakkundig de grond in: "Hij had zeker jeuk." Die carrière als paardenfluisteraar kan ik dus ook wel vergeten.
Op een zonnige zaterdagmiddag gingen we op weg naar manege Knollegruun. Bij het parkeren van de auto zag ik direct dat we behoorlijk uit de toon vielen met onze spijkerbroeken en gympies. De grote zonnebril op mijn neus en het nonchalante, maar o zo praktische zwarte vestje maakten het er al niet beter op. De manege bleek een waar walhalla voor hardcore paardenfanatiekelingen. Naast de boxen waar tientallen briesende paardenhoofden naar buiten staken, was zelfs een camping ingericht. Overal liepen mensen in onflatteuze paardrijbroeken, druk bezig met dingen die je zoal met paarden doet, maar waar ik absoluut geen verstand van heb.
Met klamme zweethandjes en knikkende knieën werden we voorgeleid aan De Baas van de manege. De nuchtere paardenman bekeek vriendin N. en mij van top tot teen en schudde bij het horen van het feit dat we nog nooit op een paard gezeten hadden, meewarig zijn hoofd. Het kleine beetje moed zakte me meteen in mijn, voor paardrijden eigenlijk ongeschikte, schoenen. Maar wie A zegt, moet ook B zeggen en dus stonden we een dikke tien minuten later ieder met een iets te krappe en zeer charmante cap op ons hoofd naast een heus paard.
Janko, zo heette het enorm hoge bruine beest dat voor mijn neus stond. Paardrijden klinkt natuurlijk heel avontuurlijk, maar eerst moet je nog wel op het paard zien te komen. Gelukkig mochten we gebruik maken van een stoel en kon ik me redelijk normaal op het paard hijsen. Eenmaal boven op het paard voelde ik me meteen erg stoer. Een rondje stappen door de bak en hup, we gingen we meteen het bos in. Na een tijdje rustige stap, werd het volgens onze begeleidster wel tijd voor een stukje in draf. Ik stemde meteen enthousiast toe en wiebelde vervolgens bijna van het zadel af. Het draven heb ik niet onder de knie gekregen tijdens de rit en bij elk stukje draf moest ik me vasthouden aan het zadel. Dit was volgens mij niet geheel de bedoeling, maar het werkte wel tegen het gevaar van het verliezen van het paard.
Tijdens de rit werd Janko naar mijn idee steeds enthousiaster en deed hij ook daadwerkelijk iets als ik hem in zijn buik porde of de teugels van plek veranderde. Hij brieste er lustig op los, wat volgens onze begeleidster een teken was dat hij zich op zijn gemak voelde. Ik vond het rijden ook super, dus ik voelde meteen een band met het paard. Bij terugkomst op de manege, waar Janko gezien zijn gehuppel de laatste meters erg blij mee was, gaf ik het paard nog even een welverdiend bedankklopje. In ruil daarvoor kreeg ik een aantal 'kopjes'. Ik was natuurlijk helemaal trots dat ik binnen een uur al vriendschap had gesloten met Janko en met een voldaan gevoel ging ik weer naar huis.
Vriendin M., een rasechte paardenliefhebster, vertelde ik pasgeleden enthousiast mijn verhaal, met natuurlijk mijn pas verworven paardenvriendschap als perfecte afsluiter. M. boorde al mijn enthousiasme meteen vakkundig de grond in: "Hij had zeker jeuk." Die carrière als paardenfluisteraar kan ik dus ook wel vergeten.
maandag 8 juni 2009
Ver, verder, verst
De afstand van Groningen naar Amsterdam is volgens Google maps 181 kilometer. De afstand van Amsterdam naar Groningen is maar liefst 1 kilometer langer: 182 hele kilometers. Het is dus geen wonder dat sommige mensen (laat ik niet meteen iedereen over één kam scheren) uit bijvoorbeeld de Randstad het een hele onderneming vinden om he-le-maal af te reizen naar het Hoge Noorden.
Afstand is geen vaststaand feit of een absoluut getal, maar het is relatief en persoonsgebonden. Iedereen kent het fenomeen dat de terugreis korter lijkt dan de heenreis. En het ontzag is groot wanneer ik na een concertbezoek in Rotterdam vertel dat ik nog terug naar Groningen moet rijden. Je wordt nog net niet voor gek verklaard dat je zo'n reis onderneemt voor anderhalf uur muziek.
Verschillende percepties hebben van dezelfde afstand blijkt niet alleen voor te komen tussen twee steden, maar geldt ook voor afstanden binnen Groningen. Ik woon, samen met mijn zusje, op nog geen 10 minuten fietsen van het centrum, maar dit blijkt soms een onoverbrugbare afstand. Helemaal als je fiets het begeven heeft. Ik geef toe dat ook ik niet zonder mijn extra hoge, roze gespoten fiets met bloemen rond het stuur en bijpassende roze bloemetjesbel kan. Maar sommige mensen maken het wel heel bont, getuige het smsje dat mijn zusje ontving van een vriendin:
"Heb bedacht dat het toch handiger is als ik thuis eet, aangezien mijn fiets gisteren kapot gemaakt is. Kan dus moeilijk bij jou komen."
Moeilijk dus. Niet lastig of vervelend of "ik heb eigenlijk geen zin om te lopen". Nee, moeilijk! Alsof de buurt waarin wij wonen zich in een onbegaanbare, afgelegen uithoek van Groningen bevindt, die alleen te bedwingen is per fiets, omdat geen buschauffeur zo gek is om je hier af te zetten.
Ik prijs mezelf maar gelukkig dat ik 'zo ver' van het centrum woon en als rasechte Noorderling het gewend ben om een paar uur te reizen voor bijvoorbeeld een concert of een dagje winkelen. Ik maak me daardoor in ieder geval niet druk om een paar uurtjes of kilometers extra en dat geeft een hele hoop vrijheid.
Afstand is geen vaststaand feit of een absoluut getal, maar het is relatief en persoonsgebonden. Iedereen kent het fenomeen dat de terugreis korter lijkt dan de heenreis. En het ontzag is groot wanneer ik na een concertbezoek in Rotterdam vertel dat ik nog terug naar Groningen moet rijden. Je wordt nog net niet voor gek verklaard dat je zo'n reis onderneemt voor anderhalf uur muziek.
Verschillende percepties hebben van dezelfde afstand blijkt niet alleen voor te komen tussen twee steden, maar geldt ook voor afstanden binnen Groningen. Ik woon, samen met mijn zusje, op nog geen 10 minuten fietsen van het centrum, maar dit blijkt soms een onoverbrugbare afstand. Helemaal als je fiets het begeven heeft. Ik geef toe dat ook ik niet zonder mijn extra hoge, roze gespoten fiets met bloemen rond het stuur en bijpassende roze bloemetjesbel kan. Maar sommige mensen maken het wel heel bont, getuige het smsje dat mijn zusje ontving van een vriendin:
"Heb bedacht dat het toch handiger is als ik thuis eet, aangezien mijn fiets gisteren kapot gemaakt is. Kan dus moeilijk bij jou komen."
Moeilijk dus. Niet lastig of vervelend of "ik heb eigenlijk geen zin om te lopen". Nee, moeilijk! Alsof de buurt waarin wij wonen zich in een onbegaanbare, afgelegen uithoek van Groningen bevindt, die alleen te bedwingen is per fiets, omdat geen buschauffeur zo gek is om je hier af te zetten.
Ik prijs mezelf maar gelukkig dat ik 'zo ver' van het centrum woon en als rasechte Noorderling het gewend ben om een paar uur te reizen voor bijvoorbeeld een concert of een dagje winkelen. Ik maak me daardoor in ieder geval niet druk om een paar uurtjes of kilometers extra en dat geeft een hele hoop vrijheid.
zondag 31 mei 2009
Bring it on!
Volgens het AVRO-programma 'Zóóó 30' zit ik er middenin, maar ik blijf gewoon stug ontkennen: het (ik krijg het bijna niet uit mijn toetsenbord) dertigersdilemma. Grote onzin, natuurlijk heb ik daar geen last van! Ik ben nog lang geen 30 en heb ook helemaal geen last van welk dilemma dan ook.
Alhoewel...
Nietsvermoedend keek ik vrijdagochtend in de spiegel om mijn haar in de krul te kneden met wax van de kapper dat ruikt naar snoepjes. Vrolijk voor me uit fluitend, klaar voor een nieuwe dag als energieke twintiger. Tot ik het zag: een rimpel. Een r-i-m-p-e-l! En geen guitig lachrimpeltje bij mijn mond of semi-intelligente fronsrimpel op mijn voorhoofd. Nee, De Rimpel staarde me aan vanuit mijn decolleté. Het vrolijke fluiten stopte acuut en het lachen was me vergaan. Ik hoopte nog heel hard dat het gewoon een slaapvouw was. Helaas zat De Rimpel er 's middags nog gewoon, in al zijn rimpelige glorie.
In een klap heb ik een grote stap richting het dertigersdilemma gemaakt. Maar zo gemakkelijk geef ik me niet gewonnen. Ondanks de bemoedigende woorden van verschillende vriendinnen dat De Rimpel echt nauwelijks te zien is en dat ik me niet zo moet aanstellen, bereid ik me voor op de tegenaanval. Vanaf nu zal geen rimpel me meer ongemerkt besluipen. Het wordt tijd voor het grote-anti-rimpel-plan.
Voor dit plan zal ik uitgebreid alle opties om rimpels te lijf te gaan minutieus in kaart brengen. Uit de zon blijven (ik blijf toch altijd even wit), intensieve huidmassages, crèmes, acupunctuur, yoga, meer water drinken, veel fruit eten, op gewicht blijven. Ik ga het allemaal proberen. We zullen nog wel eens zien wie het laatst lacht: ik of De Rimpel.
Bring it on!
Alhoewel...
Nietsvermoedend keek ik vrijdagochtend in de spiegel om mijn haar in de krul te kneden met wax van de kapper dat ruikt naar snoepjes. Vrolijk voor me uit fluitend, klaar voor een nieuwe dag als energieke twintiger. Tot ik het zag: een rimpel. Een r-i-m-p-e-l! En geen guitig lachrimpeltje bij mijn mond of semi-intelligente fronsrimpel op mijn voorhoofd. Nee, De Rimpel staarde me aan vanuit mijn decolleté. Het vrolijke fluiten stopte acuut en het lachen was me vergaan. Ik hoopte nog heel hard dat het gewoon een slaapvouw was. Helaas zat De Rimpel er 's middags nog gewoon, in al zijn rimpelige glorie.
In een klap heb ik een grote stap richting het dertigersdilemma gemaakt. Maar zo gemakkelijk geef ik me niet gewonnen. Ondanks de bemoedigende woorden van verschillende vriendinnen dat De Rimpel echt nauwelijks te zien is en dat ik me niet zo moet aanstellen, bereid ik me voor op de tegenaanval. Vanaf nu zal geen rimpel me meer ongemerkt besluipen. Het wordt tijd voor het grote-anti-rimpel-plan.
Voor dit plan zal ik uitgebreid alle opties om rimpels te lijf te gaan minutieus in kaart brengen. Uit de zon blijven (ik blijf toch altijd even wit), intensieve huidmassages, crèmes, acupunctuur, yoga, meer water drinken, veel fruit eten, op gewicht blijven. Ik ga het allemaal proberen. We zullen nog wel eens zien wie het laatst lacht: ik of De Rimpel.
Bring it on!
dinsdag 26 mei 2009
Ahkoetsjiekoetsjiekoe
Katten hebben op mij dezelfde uitwerking als baby's en kleine kinderen. Bij mijn eigen katten is dat niet anders. Hele gesprekken voer ik met Gilles en Hobbes. Een gesprek voeren met mijn katten vind ik nog tot daar aan toe, dat is een eigenschap (of eigenaardigheid, zo u wilt) die vele kattenbezitters zullen herkennen. Maar het hoge stemmetje dat ik opzet zodra ik een kattenconversatie start, begint nu zelfs mij te irriteren.
Zo vraag ik vaak op hoge toon aan een voorbij wandelende Hobbes wat hij aan het doen is. Het leuke is dat hij ook nog terugmiauwt. Iets waar een fanatiek kattenliefhebster erg enthousiast van wordt. Maar op deze manier houdt hij mijn afwijking wel in stand. Op elke vraag die ik stel, reageert hij heel spontaan. Hierdoor sta ik soms minutenlang met een hoog kinderachtig stemmetje tegen mijn kat te piepen.
Erg diepgaand zijn onze gesprekken niet. Misschien neemt Hobbes me ook al lang niet meer serieus door dat hoge stemmetje. Ik betrapte hem er laatst op dat hij zijn wenkbrauw optrok. En gisteren kapte hij ons gesprek over zijn plekje in de zon wel erg snel af door zijn kop resoluut af te wenden.
Ik heb me nu dan ook voorgenomen om te werken aan het voeren van een volwassen conversatie met mijn katten. Zij zijn tenslotte ook geen kitten meer. In vervolg zal ik op normale toon met ze praten. Ik ben erg benieuwd hoe Hobbes denkt over de situatie in Afghanistan.
Zo vraag ik vaak op hoge toon aan een voorbij wandelende Hobbes wat hij aan het doen is. Het leuke is dat hij ook nog terugmiauwt. Iets waar een fanatiek kattenliefhebster erg enthousiast van wordt. Maar op deze manier houdt hij mijn afwijking wel in stand. Op elke vraag die ik stel, reageert hij heel spontaan. Hierdoor sta ik soms minutenlang met een hoog kinderachtig stemmetje tegen mijn kat te piepen.
Erg diepgaand zijn onze gesprekken niet. Misschien neemt Hobbes me ook al lang niet meer serieus door dat hoge stemmetje. Ik betrapte hem er laatst op dat hij zijn wenkbrauw optrok. En gisteren kapte hij ons gesprek over zijn plekje in de zon wel erg snel af door zijn kop resoluut af te wenden.
Ik heb me nu dan ook voorgenomen om te werken aan het voeren van een volwassen conversatie met mijn katten. Zij zijn tenslotte ook geen kitten meer. In vervolg zal ik op normale toon met ze praten. Ik ben erg benieuwd hoe Hobbes denkt over de situatie in Afghanistan.
zaterdag 23 mei 2009
Hamsteren
Al zes jaar woon ik onder dezelfde buurman. Zijn naam ken ik niet, maar in de loop van de jaren ken ik wel al zijn eigenaardigheden. Mijn bovenbuurman is namelijk een beetje vreemd. En dan is 'beetje' eigenlijk nog te zacht uitgedrukt.
Zo slaapt de bovenbuurman nooit. Tenminste, niet 's nachts. Hoe laat ik ook thuiskom, altijd brandt er licht. Nu zou het kunnen dat hij bang is in het donker, ware het niet dat hij 's nachts altijd aan het slepen is met spullen. Zijn flat is precies even groot (klein) als die van mij, dus je zou zeggen dat hij na zes jaar wel eens uitgesleept is. Maar nee, de bovenbuurman heeft van slepen met spullen zijn persoonlijke missie gemaakt.
En spullen om mee te slepen heeft hij genoeg. Zijn hele flat staat van boven tot onder en van links tot rechts vol met tapijtjes, televisies, lampjes, verfblikken, vaatwassers, wasmachines, kinderfietsstoeltjes, skateboards, kastjes en nog 1001 andere dingen. Om alles goed kwijt te kunnen, heeft hij een soort zolderverdieping in zijn gang gefabriceerd. Ook die verdieping is volgestouwd met spullen, net als zijn balkon en zijn schuurtje beneden in de kelder. De deur van dat schuurtje kan een heel klein stukje open: tot aan het plafond staat het vol.
Misschien is de bovenbuurman zo'n ziekelijke hamsteraar die je wel eens in documentaires voorbij ziet komen: mensen die niets kunnen weggooien en bijna uit hun eigen huis gedrukt worden door de berg spullen die ze verzameld hebben. Maar laatst zag ik de bovenbuurman af en aan rijden met zijn auto: hij was een behoorlijke voorjaarsschoonmaak aan het houden. Gisteren bleek dat deze opruimactie alleen bedoeld was voor een verse lading rotzooi, waaronder nóg een wasmachine.
Het niet slapen, de nachtelijke sleeppartijen en het wonen tussen zoveel spullen en evenzoveel stofnesten blijken een aanslag op de gezondheid van de bovenbuurman. Zo verblijdt hij mij op de meest ongewenste tijden op zeer frisse geluiden. Net wanneer ik een hap magere yoghurt met muesli naar binnen wil werken, hoor ik hem rochelend en kokhalzend boven de toiletpot hangen. En dat doet hij niet af en toe, maar wekelijks. Aangezien ik nogal visueel ingesteld ben, vergaat mijn eetlust me dan meteen.
De bovenbuurman zorgt voor meer geluiden dan alleen het bonken van meubels of het rochelen boven de pot. Hij heeft er ook een handje van om telefoongesprekken met familie in Verweggistan op volumestand 'extreem luid' te voeren. Ik vind het toch altijd een beetje zielig wanneer ik hoor dat hij 20 keer probeert te bellen en er niemand opneemt. Het harde 'tuut-tuut-tuut' is niet te missen.
Toch is het niet alleen maar kommer en kwel met de bovenbuurman. Buiten al zijn eigenaardigheden om, is het een heel vriendelijke man. Hij groet altijd en houdt de centrale deur beleefd voor me open. En dankzij de zesjarige training in nachtelijke geluiden, slaap ik bijna overal doorheen.
Zo slaapt de bovenbuurman nooit. Tenminste, niet 's nachts. Hoe laat ik ook thuiskom, altijd brandt er licht. Nu zou het kunnen dat hij bang is in het donker, ware het niet dat hij 's nachts altijd aan het slepen is met spullen. Zijn flat is precies even groot (klein) als die van mij, dus je zou zeggen dat hij na zes jaar wel eens uitgesleept is. Maar nee, de bovenbuurman heeft van slepen met spullen zijn persoonlijke missie gemaakt.
En spullen om mee te slepen heeft hij genoeg. Zijn hele flat staat van boven tot onder en van links tot rechts vol met tapijtjes, televisies, lampjes, verfblikken, vaatwassers, wasmachines, kinderfietsstoeltjes, skateboards, kastjes en nog 1001 andere dingen. Om alles goed kwijt te kunnen, heeft hij een soort zolderverdieping in zijn gang gefabriceerd. Ook die verdieping is volgestouwd met spullen, net als zijn balkon en zijn schuurtje beneden in de kelder. De deur van dat schuurtje kan een heel klein stukje open: tot aan het plafond staat het vol.
Misschien is de bovenbuurman zo'n ziekelijke hamsteraar die je wel eens in documentaires voorbij ziet komen: mensen die niets kunnen weggooien en bijna uit hun eigen huis gedrukt worden door de berg spullen die ze verzameld hebben. Maar laatst zag ik de bovenbuurman af en aan rijden met zijn auto: hij was een behoorlijke voorjaarsschoonmaak aan het houden. Gisteren bleek dat deze opruimactie alleen bedoeld was voor een verse lading rotzooi, waaronder nóg een wasmachine.
Het niet slapen, de nachtelijke sleeppartijen en het wonen tussen zoveel spullen en evenzoveel stofnesten blijken een aanslag op de gezondheid van de bovenbuurman. Zo verblijdt hij mij op de meest ongewenste tijden op zeer frisse geluiden. Net wanneer ik een hap magere yoghurt met muesli naar binnen wil werken, hoor ik hem rochelend en kokhalzend boven de toiletpot hangen. En dat doet hij niet af en toe, maar wekelijks. Aangezien ik nogal visueel ingesteld ben, vergaat mijn eetlust me dan meteen.
De bovenbuurman zorgt voor meer geluiden dan alleen het bonken van meubels of het rochelen boven de pot. Hij heeft er ook een handje van om telefoongesprekken met familie in Verweggistan op volumestand 'extreem luid' te voeren. Ik vind het toch altijd een beetje zielig wanneer ik hoor dat hij 20 keer probeert te bellen en er niemand opneemt. Het harde 'tuut-tuut-tuut' is niet te missen.
Toch is het niet alleen maar kommer en kwel met de bovenbuurman. Buiten al zijn eigenaardigheden om, is het een heel vriendelijke man. Hij groet altijd en houdt de centrale deur beleefd voor me open. En dankzij de zesjarige training in nachtelijke geluiden, slaap ik bijna overal doorheen.
woensdag 20 mei 2009
Volvo: hollen en stilstaan
Weilanden met grazende koeien, schapen en schattige lammetjes schieten voorbij aan de oude Volvo 440 waar ik samen met vriendin M. en M. in zit op weg naar Holwerd. Druk kletsend verheugen we ons op het weekendje Ameland dat we voor de boeg hebben. Ik zit voor de verandering eens relaxed voorin naast de bestuurder. Normaal gesproken betekent dit dat ik de navigatietaak moet uitvoeren, maar vriendin M2 kent de weg en neemt vanaf de achterbank de honneurs waar.
Ondanks dat vriendin M1 haar rijbewijs al een tijdje heeft, zit het 'niets-zeggen-is-rechtdoor-principe' er nog goed in. Wanneer we een brug naderen, geeft vriendin M2 aan dat we na de brug direct naar rechts moeten. M1 knikt enthousiast, maar mindert geen vaart. Terwijl we met zo'n 80 kilometer per uur over de brug rijden, roept M2 nog een keer dat we naar rechts moeten. Vriendin M1 bedenkt zich niet, trapt de rem vol in en probeert naar rechts te sturen. De kont van de Volvo slingert vervaarlijk en ik zet me schrap. De vluchtheuvel komt snel dichterbij en M1 besluit gelukkig dat we de bocht echt niet gaan halen. We schieten de weg weer op en komen een paar meter verder tot stilstand op een parkeerstrook. Gierend van het lachen vervolgen we even later onze weg.
Op de terugweg, inmiddels versterkt met vriendin G., neemt vriendin M1 alle bochten volgens de regels en lijkt er geen vuiltje aan de lucht. Totdat we bij het binnenrijden van het plaatsje Veenklooster ineens een raar geluid horen. Wanneer we de auto aan de kant hebben gezet, is de boosdoener snel gevonden: de rechterachterband is zo plat als een dubbeltje. Na een kort overleg blijkt dat we alle vier geen autoband kunnen verwisselen en wordt de ANWB gebeld. Terwijl we geduldig wachten op de gele reddende engel, concluderen we dat we bovendien geen krik hebben en de band sowieso niet kunnen verwisselen.
Na 40 minuten toeristische attractie spelen in de berm, verschijnt er iets geels aan de horizon. De ANWB-man stapt hoofdschuddend uit zijn auto en is verbaasd dat geen van ons de band kan verwisselen. De kriksmoes komt ook niet helemaal goed uit de verf. De man gaat met een stoere laat-mij-dat-maar-even-oplossen-blik aan de slag en voordat we met onze ogen kunnen knipperen is de band al verwisseld en kunnen we onze weg vervolgen. Maar ondanks dat ik weer veilig thuis ben gekomen, zullen vriendin M1 en een roestrode Volvo 440 altijd een spannende combinatie blijven.
Ondanks dat vriendin M1 haar rijbewijs al een tijdje heeft, zit het 'niets-zeggen-is-rechtdoor-principe' er nog goed in. Wanneer we een brug naderen, geeft vriendin M2 aan dat we na de brug direct naar rechts moeten. M1 knikt enthousiast, maar mindert geen vaart. Terwijl we met zo'n 80 kilometer per uur over de brug rijden, roept M2 nog een keer dat we naar rechts moeten. Vriendin M1 bedenkt zich niet, trapt de rem vol in en probeert naar rechts te sturen. De kont van de Volvo slingert vervaarlijk en ik zet me schrap. De vluchtheuvel komt snel dichterbij en M1 besluit gelukkig dat we de bocht echt niet gaan halen. We schieten de weg weer op en komen een paar meter verder tot stilstand op een parkeerstrook. Gierend van het lachen vervolgen we even later onze weg.
Op de terugweg, inmiddels versterkt met vriendin G., neemt vriendin M1 alle bochten volgens de regels en lijkt er geen vuiltje aan de lucht. Totdat we bij het binnenrijden van het plaatsje Veenklooster ineens een raar geluid horen. Wanneer we de auto aan de kant hebben gezet, is de boosdoener snel gevonden: de rechterachterband is zo plat als een dubbeltje. Na een kort overleg blijkt dat we alle vier geen autoband kunnen verwisselen en wordt de ANWB gebeld. Terwijl we geduldig wachten op de gele reddende engel, concluderen we dat we bovendien geen krik hebben en de band sowieso niet kunnen verwisselen.
Na 40 minuten toeristische attractie spelen in de berm, verschijnt er iets geels aan de horizon. De ANWB-man stapt hoofdschuddend uit zijn auto en is verbaasd dat geen van ons de band kan verwisselen. De kriksmoes komt ook niet helemaal goed uit de verf. De man gaat met een stoere laat-mij-dat-maar-even-oplossen-blik aan de slag en voordat we met onze ogen kunnen knipperen is de band al verwisseld en kunnen we onze weg vervolgen. Maar ondanks dat ik weer veilig thuis ben gekomen, zullen vriendin M1 en een roestrode Volvo 440 altijd een spannende combinatie blijven.
vrijdag 8 mei 2009
Meeslepend
Gehaast trek ik de voordeur achter me dicht, sprint de twee trappen af naar de fietsenkelder en zwaai de zware centrale deur open. Ik duw mijn fiets naar buiten en spring erop. Wanneer ik de straat uit fiets, valt me op dat er iets essentieels mist. En binnen een seconde dringt het tot me door: mijn auto is weg!
In mijn straat is het vaak lastig om een parkeerplekje te vinden. De ligging aan de rand van het betaald parkeren-gebied maakt onze gratis parkeren-wijk zeer populair. Vooral wanneer je 's avonds laat een plaats zoekt, ben je nogal eens genoodzaakt tot het vinden van creatieve oplossingen.
Nadat ik vastgesteld heb dat mijn auto echt weg is, bel ik in paniek mijn vader op. "Pap! Mijn auto is weg! Hij is vast gestolen!" breng ik snikkend uit. Op zijn kenmerkende kalme toon trekt hij mijn conclusie meteen in twijfel: de kans dat een groene Renault 5 uit 1989 vol met kussentjes en knuffelbeestjes gestolen wordt, lijkt hem zeer klein. Hoewel ik hier zelf nog niet van overtuigd ben, klinkt de optie dat de politie mijn auto heeft meegenomen toch iets aannemelijker. Met knikkende knieën bel ik vervolgens het politiebureau. En inderdaad: er is die ochtend een Renault 5 verwijderd uit mijn straat. Voor het luttele bedrag van 226,- euro mag ik mijn koekblikje komen ophalen. Slik.
Met lood in mijn schoenen en een gat in mijn bankrekening meld ik me even later bij het politiebureau. Na het afhandelen van de papierwinkel word ik verzocht om mee te lopen met twee agenten. Ze zullen me naar mijn auto brengen, want die staat "helemaal aan de andere kant van Groningen". Even vrees ik dat ik achter in een politieauto moet, als een echte crimineel achter de zwarte tralies. Tot mijn grote opluchting mag ik in een normale personenauto stappen.
Tijdens de rit vraag ik me af waar mijn auto heen gesleept zou zijn en hoop ik dat ik de weg naar huis kan vinden. Na een klein tijdje rijden en al luisterend naar de berichten die door komen via de mobilofoon ("Er zit een schaap vast in het prikkeldraad, we gaan er nu naar toe"), komt de omgeving me ineens heel bekend voor. Wanneer we een kleine 10 minuten later bij een loods stoppen, vraag ik me af waarom de sleepkosten zo absurd hoog waren. Mijn auto bevindt zich hemelsbreed nog geen twee kilometer van mijn huis.
In mijn straat is het vaak lastig om een parkeerplekje te vinden. De ligging aan de rand van het betaald parkeren-gebied maakt onze gratis parkeren-wijk zeer populair. Vooral wanneer je 's avonds laat een plaats zoekt, ben je nogal eens genoodzaakt tot het vinden van creatieve oplossingen.
Nadat ik vastgesteld heb dat mijn auto echt weg is, bel ik in paniek mijn vader op. "Pap! Mijn auto is weg! Hij is vast gestolen!" breng ik snikkend uit. Op zijn kenmerkende kalme toon trekt hij mijn conclusie meteen in twijfel: de kans dat een groene Renault 5 uit 1989 vol met kussentjes en knuffelbeestjes gestolen wordt, lijkt hem zeer klein. Hoewel ik hier zelf nog niet van overtuigd ben, klinkt de optie dat de politie mijn auto heeft meegenomen toch iets aannemelijker. Met knikkende knieën bel ik vervolgens het politiebureau. En inderdaad: er is die ochtend een Renault 5 verwijderd uit mijn straat. Voor het luttele bedrag van 226,- euro mag ik mijn koekblikje komen ophalen. Slik.
Met lood in mijn schoenen en een gat in mijn bankrekening meld ik me even later bij het politiebureau. Na het afhandelen van de papierwinkel word ik verzocht om mee te lopen met twee agenten. Ze zullen me naar mijn auto brengen, want die staat "helemaal aan de andere kant van Groningen". Even vrees ik dat ik achter in een politieauto moet, als een echte crimineel achter de zwarte tralies. Tot mijn grote opluchting mag ik in een normale personenauto stappen.
Tijdens de rit vraag ik me af waar mijn auto heen gesleept zou zijn en hoop ik dat ik de weg naar huis kan vinden. Na een klein tijdje rijden en al luisterend naar de berichten die door komen via de mobilofoon ("Er zit een schaap vast in het prikkeldraad, we gaan er nu naar toe"), komt de omgeving me ineens heel bekend voor. Wanneer we een kleine 10 minuten later bij een loods stoppen, vraag ik me af waarom de sleepkosten zo absurd hoog waren. Mijn auto bevindt zich hemelsbreed nog geen twee kilometer van mijn huis.
zaterdag 2 mei 2009
Treinescapades
Het grote moment was gisteren daar: ik heb mijn OV ingeleverd. Officieel student-af. Het was zo'n heerlijk privilege: zonder zorgen de trein in stappen en gratis reizen naar alle uithoeken van Nederland. Een treinkaartje kopen in het weekend zorgde standaard voor een uitroep van verbazing over de prijs. Duur! En dat met 40% korting. Dat gaat nog wennen worden, voor mij en mijn portemonnee.
Het inleveren van mijn OV bracht allerlei treinherinneringen bij me boven. Daarom een kleine compilatie voor de nostalgie:
* Samen met twee vriendinnen in de trein Pringles eten. Mijn handen passen niet door de opening van de bus, die van mijn 20 cm kleinere vriendin reiken moeiteloos tot de bodem. Een oudere vrouw tegenover ons weet wel hoe dit komt: "had je maar niet zoveel Pringles moeten eten" is haar commentaar op de breedte van mijn handen.
* Telefoneren, sms-en, muziek luisteren, je mascara bijwerken, je lippen stiften, slapen en daarbij een beetje kwijlen, je haar borstelen, ontbijten. Mensen die vaak met de trein reizen voelen zich blijkbaar snel thuis in de trein en verplaatsen een deel van hun dagelijkse routine naar de coupé. Maar tijdens een reis naar Leeuwarden werd ik geconfronteerd met wel een heel smerige activiteit die echt niet thuishoort in de trein. Schuin tegenover me zat een vrouw ongegeneerd haar nagels te knippen. Yak!
* In gesprek met een 20-jarige Albertiaan die in zijn eigen woorden "ontzettend dichtgetikt" was. Tijdens de treinreis van Groningen naar Utrecht vertelde hij over zijn drukke studentenleven waarbij zijn complete weekschema op tafel kwam. Dispuut, jaarclub, toneelgroep, sporten, hij deed het allemaal. Hooghartig gaf hij commentaar op mijn mobiele telefoon, waarmee ik volgens hem alleen maar stoer wilde doen. Na al dat gepoch over zijn enorm drukke leven vroeg ik me af wie hier de opschepper was.
* Op weg naar de Randstad kwam ik in gesprek met een paar echte Westerlingen. Verbazing alom toen ze hoorden dat we wel uit het Noorden kwamen, maar én geen klompen droegen én geen koeien konden melken.
* Vertraging, treinen die plotseling stoppen middenin een weiland, dat is in Nederland al geen pretje. Maar midden op het spoor in Keulen stilstaan en geen idee hebben hoe lang het gaat duren is best vervelend. Terwijl ik mijn best deed om het snelle Duitse geratel dat uit de speakers kwam te ontcijferen, wachtte ik geduldig af tot de trein weer ging rijden. Een Duitse medepassagier kon haar hoofd echter niet koel houden. De conductrice die zo onverstandig was om zich in de coupé te begeven werd onmiddellijk overspoeld met beschuldigingen: "U berooft me van mijn vrijheid!".
Reizen met de trein doe ik dan niet zo vaak, toch vind ik het (meestal) een prettige bezigheid die ik niet wil missen. 'Legaal' even helemaal niets doen, mensen kijken, gesprekken afluisteren of lekker lezen. Gelukkig wil de NS mij ook nog niet kwijt en krijg ik gratis een kortingskaart welke een jaar geldig is. Kan ik na 9 uur nog steeds 'duur' reizen met 40% korting.
Het inleveren van mijn OV bracht allerlei treinherinneringen bij me boven. Daarom een kleine compilatie voor de nostalgie:
* Samen met twee vriendinnen in de trein Pringles eten. Mijn handen passen niet door de opening van de bus, die van mijn 20 cm kleinere vriendin reiken moeiteloos tot de bodem. Een oudere vrouw tegenover ons weet wel hoe dit komt: "had je maar niet zoveel Pringles moeten eten" is haar commentaar op de breedte van mijn handen.
* Telefoneren, sms-en, muziek luisteren, je mascara bijwerken, je lippen stiften, slapen en daarbij een beetje kwijlen, je haar borstelen, ontbijten. Mensen die vaak met de trein reizen voelen zich blijkbaar snel thuis in de trein en verplaatsen een deel van hun dagelijkse routine naar de coupé. Maar tijdens een reis naar Leeuwarden werd ik geconfronteerd met wel een heel smerige activiteit die echt niet thuishoort in de trein. Schuin tegenover me zat een vrouw ongegeneerd haar nagels te knippen. Yak!
* In gesprek met een 20-jarige Albertiaan die in zijn eigen woorden "ontzettend dichtgetikt" was. Tijdens de treinreis van Groningen naar Utrecht vertelde hij over zijn drukke studentenleven waarbij zijn complete weekschema op tafel kwam. Dispuut, jaarclub, toneelgroep, sporten, hij deed het allemaal. Hooghartig gaf hij commentaar op mijn mobiele telefoon, waarmee ik volgens hem alleen maar stoer wilde doen. Na al dat gepoch over zijn enorm drukke leven vroeg ik me af wie hier de opschepper was.
* Op weg naar de Randstad kwam ik in gesprek met een paar echte Westerlingen. Verbazing alom toen ze hoorden dat we wel uit het Noorden kwamen, maar én geen klompen droegen én geen koeien konden melken.
* Vertraging, treinen die plotseling stoppen middenin een weiland, dat is in Nederland al geen pretje. Maar midden op het spoor in Keulen stilstaan en geen idee hebben hoe lang het gaat duren is best vervelend. Terwijl ik mijn best deed om het snelle Duitse geratel dat uit de speakers kwam te ontcijferen, wachtte ik geduldig af tot de trein weer ging rijden. Een Duitse medepassagier kon haar hoofd echter niet koel houden. De conductrice die zo onverstandig was om zich in de coupé te begeven werd onmiddellijk overspoeld met beschuldigingen: "U berooft me van mijn vrijheid!".
Reizen met de trein doe ik dan niet zo vaak, toch vind ik het (meestal) een prettige bezigheid die ik niet wil missen. 'Legaal' even helemaal niets doen, mensen kijken, gesprekken afluisteren of lekker lezen. Gelukkig wil de NS mij ook nog niet kwijt en krijg ik gratis een kortingskaart welke een jaar geldig is. Kan ik na 9 uur nog steeds 'duur' reizen met 40% korting.
vrijdag 24 april 2009
Arachnafobia
Okee, ik beken: ik ben ontzettend, buitengewoon, verschrikkelijk bang voor spinnen. Fobisch kun je het wel noemen. De kleintjes, de echt kleintjes dan hè, die kan ik nu wel aan. Die mogen blijven zitten wanneer ze op een plek zitten die ik als onschadelijk bestempel en lopen ze wel in de weg, dan durf ik ze helemaal zelf dood te maken. Ja, dood. Je denkt toch zeker niet dat ik zo'n beestje levend op mijn handen naar buiten vervoer.
Toen ik nog jonger was, vroeger dus, gilde ik mijn longen eruit bij elk formaat spin. Maar ik zag zelf ook wel in dat mijn omgeving mij dit niet in dank af nam. Mijn paniek werd niet meer serieus genomen en mijn angst werd belachelijk gemaakt wanneer de spin in kwestie amper met het blote oog waar te nemen was. Ik heb mezelf dus langzamerhand geconditioneerd om niet meer in paniek te raken bij de standaard huis-tuin-en-keukenspinnetjes. Nog steeds roep ik liever de hulp van iemand anders in om de grotere exemplaren weg te halen, maar ik probeer dat tegenwoordig rustig en kalm te verzoeken aan de dichtstbijzijnde hulplijn. En dat ik dit resultaat zelf heb weten te bereiken, daar ben ik best trots op.
Het hebben van twee katten blijkt een prima voorzorgsmaatregel te zijn om het aantal spinnen in huis tot een minimum te beperken. Maar helaas dringt er af en toe toch een het huis binnen. Zo zat ik een tijdje terug nietsvermoedend op de bank televisie te kijken toen Hobbes (a.k.a. Hoberius) op nog geen paar meter afstand 'ergens' mee aan het spelen was. Ik kon vanaf de bank niet goed zien wat het was, dus ik boog me wat naar voren om het eens beter te bekijken, ondertussen met een hoog stemmetje gezellig kletsend tegen de kat dat hij zo leuk aan het spelen was.
Nog geen seconde later klom ik gillend over de banken om zo snel mogelijk naar de gang te vluchten. Een enorm dikke zwarte spin was het onderwerp van Hobbes' spel. Ik had nog de tegenwoordigheid van geest om mijn mobiele telefoon mee te grissen in mijn vlucht en compleet overstuur en in paniek belde ik mijn moeder. Toen zij doorhad dat het huis niet in brand stond, er geen ernstig ongeluk gebeurd was en ook de katten nog leefden, maar dat ik in paniek was om een spin, raakte zij al snel gepikeerd. "Wil je niet zo gillen in mijn oor?", "Ik hang op hoor als je zo blijft gillen" en "Wat verwacht je dat ik kan doen?" waren natuurlijk geheel logische reacties. Maar ja, ik zat midden in een soort arachnafobische paniekaanval en was alleen maar bang dat de spin, die zich nog samen met Hobbes in de woonkamer bevond, ineens verdwenen zou zijn.
Want het enige dat nog enger is dan een grote zwarte spin in je woonkamer is een grote zwarte spin die ineens verdwenen is. Er zat dus niets anders op dan bij de buurman aan te bellen. Met een rood betraand gezicht stond ik voor zijn deur. Ik had ook nog het geluk dat de bovenbuurman bij hem op bezoek was. Stamelend legde ik uit dat er een enorme spin in mijn woonkamer zat, waarop twee buurmannen mij gniffelend aankeken. Prachtig leedvermaak natuurlijk, zo'n zelfstandige en geëmancipeerde vrouw compleet overstuur door een beest dat vele malen kleiner is dan zij. De buurman was wel zo lief om de spin weg te halen, nogmaals te controleren dat hij echt, echt, echt weg was en mij bovendien te verzekeren dat het inderdaad een behoorlijk grote spin was.
Ook op Twitter is het wat betreft achtpotige monsters niet meer veilig. Nietsvermoedend klikte ik deze week op een link van @Contentgirls. Een enorm grote, harige spin verscheen in beeld. Ik kon er nauwelijks naar kijken en het was erg lastig om het kruisje te vinden om het schermpje dicht te klikken. @Contentgirls was genoodzaakt om in een kamer te blijven totdat haar partner thuiskwam om het monster weg te halen. Dit deed mij beseffen hoe hulpeloos ik zou zijn wanneer de buurman niet thuis is. Ik zie dus een business opportunity: een help-haal-die-spin-weg-alarmdienst. Nu nog mensen vinden die dit tegen betaling willen doen.
Toen ik nog jonger was, vroeger dus, gilde ik mijn longen eruit bij elk formaat spin. Maar ik zag zelf ook wel in dat mijn omgeving mij dit niet in dank af nam. Mijn paniek werd niet meer serieus genomen en mijn angst werd belachelijk gemaakt wanneer de spin in kwestie amper met het blote oog waar te nemen was. Ik heb mezelf dus langzamerhand geconditioneerd om niet meer in paniek te raken bij de standaard huis-tuin-en-keukenspinnetjes. Nog steeds roep ik liever de hulp van iemand anders in om de grotere exemplaren weg te halen, maar ik probeer dat tegenwoordig rustig en kalm te verzoeken aan de dichtstbijzijnde hulplijn. En dat ik dit resultaat zelf heb weten te bereiken, daar ben ik best trots op.
Het hebben van twee katten blijkt een prima voorzorgsmaatregel te zijn om het aantal spinnen in huis tot een minimum te beperken. Maar helaas dringt er af en toe toch een het huis binnen. Zo zat ik een tijdje terug nietsvermoedend op de bank televisie te kijken toen Hobbes (a.k.a. Hoberius) op nog geen paar meter afstand 'ergens' mee aan het spelen was. Ik kon vanaf de bank niet goed zien wat het was, dus ik boog me wat naar voren om het eens beter te bekijken, ondertussen met een hoog stemmetje gezellig kletsend tegen de kat dat hij zo leuk aan het spelen was.
Nog geen seconde later klom ik gillend over de banken om zo snel mogelijk naar de gang te vluchten. Een enorm dikke zwarte spin was het onderwerp van Hobbes' spel. Ik had nog de tegenwoordigheid van geest om mijn mobiele telefoon mee te grissen in mijn vlucht en compleet overstuur en in paniek belde ik mijn moeder. Toen zij doorhad dat het huis niet in brand stond, er geen ernstig ongeluk gebeurd was en ook de katten nog leefden, maar dat ik in paniek was om een spin, raakte zij al snel gepikeerd. "Wil je niet zo gillen in mijn oor?", "Ik hang op hoor als je zo blijft gillen" en "Wat verwacht je dat ik kan doen?" waren natuurlijk geheel logische reacties. Maar ja, ik zat midden in een soort arachnafobische paniekaanval en was alleen maar bang dat de spin, die zich nog samen met Hobbes in de woonkamer bevond, ineens verdwenen zou zijn.
Want het enige dat nog enger is dan een grote zwarte spin in je woonkamer is een grote zwarte spin die ineens verdwenen is. Er zat dus niets anders op dan bij de buurman aan te bellen. Met een rood betraand gezicht stond ik voor zijn deur. Ik had ook nog het geluk dat de bovenbuurman bij hem op bezoek was. Stamelend legde ik uit dat er een enorme spin in mijn woonkamer zat, waarop twee buurmannen mij gniffelend aankeken. Prachtig leedvermaak natuurlijk, zo'n zelfstandige en geëmancipeerde vrouw compleet overstuur door een beest dat vele malen kleiner is dan zij. De buurman was wel zo lief om de spin weg te halen, nogmaals te controleren dat hij echt, echt, echt weg was en mij bovendien te verzekeren dat het inderdaad een behoorlijk grote spin was.
Ook op Twitter is het wat betreft achtpotige monsters niet meer veilig. Nietsvermoedend klikte ik deze week op een link van @Contentgirls. Een enorm grote, harige spin verscheen in beeld. Ik kon er nauwelijks naar kijken en het was erg lastig om het kruisje te vinden om het schermpje dicht te klikken. @Contentgirls was genoodzaakt om in een kamer te blijven totdat haar partner thuiskwam om het monster weg te halen. Dit deed mij beseffen hoe hulpeloos ik zou zijn wanneer de buurman niet thuis is. Ik zie dus een business opportunity: een help-haal-die-spin-weg-alarmdienst. Nu nog mensen vinden die dit tegen betaling willen doen.
zaterdag 18 april 2009
De sport die bij mij past
Ik wou dat ik het kon zeggen: "sporten is mijn lust en mijn leven". Maar helaas is het tegenovergestelde waar. Ik heb tot nu toe nog geen sport gevonden waarvan mijn hart letterlijk en figuurlijk harder gaat kloppen. En trust me, ik heb vele pogingen gedaan.
Mijn sportcarrière begon redelijk rooskleurig. Zo zat ik op jonge leeftijd al op gymnastiek en presteerde ik het zelfs om een zilveren medaille te behalen bij een clubwedstrijd. Blijkbaar was ik in mijn jonge jaren prima in staat om acrobatische toeren uit te halen aan de rekstok of om een radslag te maken op de mat. Helaas verloor ik dit 'talent' vrij vlot toen ik in de pubertijd kwam. Met mijn 1.85 meter heb ik diverse groeispurts doorgemaakt en mijn lange lijf bleek niet meer in staat tot lenige acties.
Mijn lengte bleek wel zeer geschikt voor handbal. Ik begon als cirkelloopster, bij dameshandbal betekent dat ongezien gemeen proberen te doen in de cirkel. Daarna werd ik keepster, ideaal met mijn lengte natuurlijk. Helaas viel het team uit elkaar en was het exit handbal. En toen begon de sportzoektocht pas echt.
Steps, dat leek me wel wat. Danspasjes doen op een soort voetenbank met opzwepende muziek erbij. Na drie lessen herhaaldelijk over, naast en op het bankje hupsen, had ik dat wel weer gezien. Vooral de aanblik van jezelf in de enorme spiegels terwijl je wanhopig de pasjes probeert bij te houden en niet van het voetenbankje te vallen, maakte het er niet beter op.
Nee, fitness. Dat was het helemaal. Fijn in je eigen tempo aan wat apparaten hangen en zo binnen no time een strak, gespierd lichaam kweken. Helaas bleek het dodelijk saai te zijn. En op de een of andere manier wist ik steeds (want toch hardleers) de verkeerde fitnessschool uit te zoeken. Ik kon de tijd nooit doden door naar mooie gespierde mannen te kijken, altijd hingen er zwetende, puffende huisvrouwen naast me aan de apparaten.
Ondertussen had ik al eens een paar goedkope skates gekocht en aangestoken door een enthousiaste vriendin besloot ik om 500 gulden uit te geven aan een paar professionele skeelers. Complete beschermingsset erbij, alsof het niets kost. De opmerkingen dat het toch wel veel geld was en of ik wel zeker wist dat ik het echt leuk zou vinden, negeerde ik. Natuurlijk, skeeleren zou het helemaal worden! Ik zag me al met hoge snelheid over fietspaden en wegen zoeven, zo licht als een veertje, met lange slagen over het asfalt. Een keer heb ik erop gestaan. Na een val in de berm en zeer pijnlijke enkels zijn de skeelers de kast niet meer uitgekomen.
En toen was daar badminton. Vraag me niet hoe ik daar ineens op kwam, maar opeens moest en zou ik op badminton. Weer naar de sportwinkel, ditmaal voor een badmintonracket. Ook ik leer van mijn eerdere sportfouten, dus ik ging voor een bescheiden modelletje. Ik weet nog net hoe ik zo'n pluim moet raken, maar verder heb ik een seizoen lang onder het net staan kletsen.
Na een aantal jaren redelijk sportvrij te zijn geweest, op nog wat wanhopige fitnesspogingen na, viel mijn oog op de vechtsport Pencak Silat. Een conditioneel zeer zware verdedigingssport. Ondanks de blauwe plekken en een week rondlopen met de handafdrukken van een mede-pencakker op mijn dijbenen, heb ik het toch ruim een jaar volgehouden. Helaas gooide mijn eigen lijf dit keer roet in het eten en moest ik vlak voor het examen voor de eerste slip afhaken.
Na Pencak Silat ben ik eigenlijk zoekende gebleven. Vorig jaar heb ik nog een nieuw badpak en een prachtige Speedo-badmuts gekocht om elke week baantjes te gaan trekken. En er staat een (dit keer tweedehands) paar rolschaatsen in de kast. Maar elke week “even lekker sporten” zit er nog steeds niet in. Ik vrees dat ik mijn haat-liefdeverhouding met sporten zal moeten accepteren.
Mijn sportcarrière begon redelijk rooskleurig. Zo zat ik op jonge leeftijd al op gymnastiek en presteerde ik het zelfs om een zilveren medaille te behalen bij een clubwedstrijd. Blijkbaar was ik in mijn jonge jaren prima in staat om acrobatische toeren uit te halen aan de rekstok of om een radslag te maken op de mat. Helaas verloor ik dit 'talent' vrij vlot toen ik in de pubertijd kwam. Met mijn 1.85 meter heb ik diverse groeispurts doorgemaakt en mijn lange lijf bleek niet meer in staat tot lenige acties.
Mijn lengte bleek wel zeer geschikt voor handbal. Ik begon als cirkelloopster, bij dameshandbal betekent dat ongezien gemeen proberen te doen in de cirkel. Daarna werd ik keepster, ideaal met mijn lengte natuurlijk. Helaas viel het team uit elkaar en was het exit handbal. En toen begon de sportzoektocht pas echt.
Steps, dat leek me wel wat. Danspasjes doen op een soort voetenbank met opzwepende muziek erbij. Na drie lessen herhaaldelijk over, naast en op het bankje hupsen, had ik dat wel weer gezien. Vooral de aanblik van jezelf in de enorme spiegels terwijl je wanhopig de pasjes probeert bij te houden en niet van het voetenbankje te vallen, maakte het er niet beter op.
Nee, fitness. Dat was het helemaal. Fijn in je eigen tempo aan wat apparaten hangen en zo binnen no time een strak, gespierd lichaam kweken. Helaas bleek het dodelijk saai te zijn. En op de een of andere manier wist ik steeds (want toch hardleers) de verkeerde fitnessschool uit te zoeken. Ik kon de tijd nooit doden door naar mooie gespierde mannen te kijken, altijd hingen er zwetende, puffende huisvrouwen naast me aan de apparaten.
Ondertussen had ik al eens een paar goedkope skates gekocht en aangestoken door een enthousiaste vriendin besloot ik om 500 gulden uit te geven aan een paar professionele skeelers. Complete beschermingsset erbij, alsof het niets kost. De opmerkingen dat het toch wel veel geld was en of ik wel zeker wist dat ik het echt leuk zou vinden, negeerde ik. Natuurlijk, skeeleren zou het helemaal worden! Ik zag me al met hoge snelheid over fietspaden en wegen zoeven, zo licht als een veertje, met lange slagen over het asfalt. Een keer heb ik erop gestaan. Na een val in de berm en zeer pijnlijke enkels zijn de skeelers de kast niet meer uitgekomen.
En toen was daar badminton. Vraag me niet hoe ik daar ineens op kwam, maar opeens moest en zou ik op badminton. Weer naar de sportwinkel, ditmaal voor een badmintonracket. Ook ik leer van mijn eerdere sportfouten, dus ik ging voor een bescheiden modelletje. Ik weet nog net hoe ik zo'n pluim moet raken, maar verder heb ik een seizoen lang onder het net staan kletsen.
Na een aantal jaren redelijk sportvrij te zijn geweest, op nog wat wanhopige fitnesspogingen na, viel mijn oog op de vechtsport Pencak Silat. Een conditioneel zeer zware verdedigingssport. Ondanks de blauwe plekken en een week rondlopen met de handafdrukken van een mede-pencakker op mijn dijbenen, heb ik het toch ruim een jaar volgehouden. Helaas gooide mijn eigen lijf dit keer roet in het eten en moest ik vlak voor het examen voor de eerste slip afhaken.
Na Pencak Silat ben ik eigenlijk zoekende gebleven. Vorig jaar heb ik nog een nieuw badpak en een prachtige Speedo-badmuts gekocht om elke week baantjes te gaan trekken. En er staat een (dit keer tweedehands) paar rolschaatsen in de kast. Maar elke week “even lekker sporten” zit er nog steeds niet in. Ik vrees dat ik mijn haat-liefdeverhouding met sporten zal moeten accepteren.
zondag 12 april 2009
Rammelende eierstokken
Wanneer je qua leeftijd richting de 30 gaat, wordt het thema voortplanting steeds minder een ver-van-je-bed-show. De eerste vriendinnen gaan trouwen en zetten daarna een mini-versie (of twee) van zichzelf op de wereld. En zo veranderen de gesprekken langzamerhand in de gesprekken waarvan je vroeger zei dat je ze nooit zou voeren.
Op verjaardagen worden de meegebrachte babyfoons op een prominente plek uitgestald, worden er vurige discussies gevoerd over welke dweilset het beste kleine babyhandjes van de vloer haalt en worden de Tell Sell-apparaten de hemel in geprezen. "Zo'n FlavorWave Turbo Oven lijkt me wel wat, zou dat echt werken?". Als happy single kun je alleen maar lijdzaam toekijken.
Gelukkig zijn er in mijn vriendinnengroep ook nog mede-singles die zorgen voor de juiste balans. Maar zelfs vriendinnen waarvan je het niet verwacht, blijken vanuit een onverwachte hoek bezig te zijn met voortplanting. Vol trots laat vriendin M. mij een klein plantje zien: "Kijk, allemaal nieuwe pepertjes!". Enthousiast legt ze uit hoe ze het plantje handmatig bevrucht heeft door het stuifmeel van bloemetje naar bloemetje te transporteren. En zie daar: vijf kleine pepertjes.
Ik kan bij dit tafereel maar aan een ding denken: zou dit de volgende vriendin zijn die ten prooi valt aan rammelende eierstokken?
Op verjaardagen worden de meegebrachte babyfoons op een prominente plek uitgestald, worden er vurige discussies gevoerd over welke dweilset het beste kleine babyhandjes van de vloer haalt en worden de Tell Sell-apparaten de hemel in geprezen. "Zo'n FlavorWave Turbo Oven lijkt me wel wat, zou dat echt werken?". Als happy single kun je alleen maar lijdzaam toekijken.
Gelukkig zijn er in mijn vriendinnengroep ook nog mede-singles die zorgen voor de juiste balans. Maar zelfs vriendinnen waarvan je het niet verwacht, blijken vanuit een onverwachte hoek bezig te zijn met voortplanting. Vol trots laat vriendin M. mij een klein plantje zien: "Kijk, allemaal nieuwe pepertjes!". Enthousiast legt ze uit hoe ze het plantje handmatig bevrucht heeft door het stuifmeel van bloemetje naar bloemetje te transporteren. En zie daar: vijf kleine pepertjes.
Ik kan bij dit tafereel maar aan een ding denken: zou dit de volgende vriendin zijn die ten prooi valt aan rammelende eierstokken?
woensdag 8 april 2009
Emancipatie?
Emancipatie is het streven naar gelijkgerechtigdheid, zelfstandigheid en eerlijker maatschappelijke verhoudingen (Bron: Wikipedia).
Natuurlijk ben ik een meid van deze tijd en zeker geëmancipeerd. Niks mannentaak, vrouwentaak: ik probeer het eerst zelf en lukt het me niet, dan gil ik wel. Zo snap ik niet waarom ik raar word aangekeken wanneer ik onder de motorkap hang. Ik ben heus geen automonteur in spe, maar doordat een vochtprobleem mijn auto al langer teistert weet ik ondertussen wel waar de verdelerkap zit, wat deze doet, hoe hij eraf moet én vooral hoe hij er weer op moet (altijd vervelend wanneer je hard roept: "ik kan het zelf wel!" en je blijft op het moment suprème in gebreke). Ook de bougies weet ik te vinden en een beetje spray om het vocht te verdrijven doet vaak wonderen. Regelmatig heb ik bij een aantal mannen de wenkbrauwen omhoog gekregen door ervoor te zorgen dat de auto weer startte.
Het controleren van de bandenspanning is zeker geen taak waarbij ik hulp nodig heb. Dat dit niet vanzelfsprekend is, bewijst een post op het Viva-forum van 17 maart 2008. In reactie op de vraag hoe je je autoband oppompt, postte een vrouwelijke forumbezoeker:
"Ik begrijp echt niet waarom je zoiets aan een (voornamelijk) vrouwenforum vraagt eigenlijk. waarom vraag je het niet gewoon aan iemand van inderdaad Kwikfit, of een autogarage?" (Zie hier)
Misschien had de man die me aansprak terwijl ik probeerde zo charmant mogelijk mijn banden op te pompen (hee, ik blijf een vrouw natuurlijk!) deze post ter harte genomen toen hij me vroeg of ik hulp nodig had. Enigszins beledigd heb ik zijn hulp afgeslagen.
Er zijn ook momenten dat ik wel graag de hulp van een paar mannen inroep. Het trucje met de verdelerkap werkt namelijk helaas niet altijd. Bij hetzelfde tankstation waar ik een paar weken eerder de hulp van een man had afgeslagen, weigerde mijn auto na het tanken pertinent dienst. Er zat dus niets anders op dan de auto weg te duwen. Op dat moment waren er meerdere mannen aanwezig die zeker zagen dat mijn auto niet wilde starten. Maar blijkbaar is het niet verstandig om mannelijke hulp af te slaan, ook niet bij de meest simpele taken. Geen enkele man maakte namelijk aanstalten om me te helpen de auto weg te duwen naar een parkeerplek.
Dus kon ik als geëmancipeerde en zelfstandige vrouw zelf mijn auto wegduwen en onhandig tegenhouden toen hij te hard heuveltje-af ging....Emancipatie, zucht!
Natuurlijk ben ik een meid van deze tijd en zeker geëmancipeerd. Niks mannentaak, vrouwentaak: ik probeer het eerst zelf en lukt het me niet, dan gil ik wel. Zo snap ik niet waarom ik raar word aangekeken wanneer ik onder de motorkap hang. Ik ben heus geen automonteur in spe, maar doordat een vochtprobleem mijn auto al langer teistert weet ik ondertussen wel waar de verdelerkap zit, wat deze doet, hoe hij eraf moet én vooral hoe hij er weer op moet (altijd vervelend wanneer je hard roept: "ik kan het zelf wel!" en je blijft op het moment suprème in gebreke). Ook de bougies weet ik te vinden en een beetje spray om het vocht te verdrijven doet vaak wonderen. Regelmatig heb ik bij een aantal mannen de wenkbrauwen omhoog gekregen door ervoor te zorgen dat de auto weer startte.
Het controleren van de bandenspanning is zeker geen taak waarbij ik hulp nodig heb. Dat dit niet vanzelfsprekend is, bewijst een post op het Viva-forum van 17 maart 2008. In reactie op de vraag hoe je je autoband oppompt, postte een vrouwelijke forumbezoeker:
"Ik begrijp echt niet waarom je zoiets aan een (voornamelijk) vrouwenforum vraagt eigenlijk. waarom vraag je het niet gewoon aan iemand van inderdaad Kwikfit, of een autogarage?" (Zie hier)
Misschien had de man die me aansprak terwijl ik probeerde zo charmant mogelijk mijn banden op te pompen (hee, ik blijf een vrouw natuurlijk!) deze post ter harte genomen toen hij me vroeg of ik hulp nodig had. Enigszins beledigd heb ik zijn hulp afgeslagen.
Er zijn ook momenten dat ik wel graag de hulp van een paar mannen inroep. Het trucje met de verdelerkap werkt namelijk helaas niet altijd. Bij hetzelfde tankstation waar ik een paar weken eerder de hulp van een man had afgeslagen, weigerde mijn auto na het tanken pertinent dienst. Er zat dus niets anders op dan de auto weg te duwen. Op dat moment waren er meerdere mannen aanwezig die zeker zagen dat mijn auto niet wilde starten. Maar blijkbaar is het niet verstandig om mannelijke hulp af te slaan, ook niet bij de meest simpele taken. Geen enkele man maakte namelijk aanstalten om me te helpen de auto weg te duwen naar een parkeerplek.
Dus kon ik als geëmancipeerde en zelfstandige vrouw zelf mijn auto wegduwen en onhandig tegenhouden toen hij te hard heuveltje-af ging....Emancipatie, zucht!
Abonneren op:
Posts (Atom)